Vanaf het begin van onze jeugd wordt ons verteld zo zacht mogelijk voor mensen te zijn en niemand teleur te stellen. We moeten zorgen dat men blij met ons is en dat we aardig gevonden worden door iedereen. Compassie, liefde en ‘aardigheid’ zijn drie concepten die door onze keelgaten zijn geduwd en waarvan ons verteld is ze overal te verspreiden. Deze woorden zijn daardoor vervaagd tot inhoudsloze omhulsels waarbij de definities allang zijn verwelkt in de obsessieve manier waarmee ze gebruikt worden.
Klinkt dit hard? Horen liefde, compassie en aardigheid geen zaden te zijn die we inderdaad overal moeten verspreiden?
Natuurlijk zijn deze concepten belangrijk. Natuurlijk moeten wij ze niet achter ons laten. Deze woorden en daarmee hun waarden zijn tegenwoordig alleen vervaagd tot niets. Iedereen moet aardig zijn tegen iedereen en daarmee wordt het ongeloofwaardig. Dit wordt ook wel eens ‘sociaal geaccepteerd gedrag’ genoemd. Een persoon die probeert aardig tegen iedereen te doen en ook probeert om aardig gevonden te worden door iedereen verliest niet alleen zijn sociale energie, maar ook zijn geloofwaardigheid. Het zou beter zijn om deze waarden uit te dragen naar de mensen die het verdienen en ze niet als een recht te beschouwen voor iedereen. ‘Behandel mensen zoals jijzelf behandeld wilt worden’. Dit is een uitspraak waar in het eerste opzicht geluisterd naar moet worden. Stel je voor dat je anders – in negatieve zin – behandeld wordt als reactie? Wat dan?
‘Keer de ander de wang toe’ is de volgende uitspraak die men vaak gebruikt. Is dit niet een onnatuurlijke manier van handelen? Niet alleen misschien onnatuurlijk, maar zelfs onlogisch. Daarmee worden mededogen en compassie vervormd tot middelen voor een soort emotionele zelfkastijding.
Een ander voorbeeld is de standaardvraag: hoe gaat het met je? Deze vraag is veranderd tot een SCG-beleefdheidsvorm waarmee eigenlijk niets bedoeld wordt. De vrager is bijna nooit werkelijk geïnteresseerd in het antwoord en dat weet de gesprekspartner ook. De onoprechtheid wordt genegeerd en het leven gaat weer verder. De vraag ‘hoe gaat het?’ zou alleen gesteld moeten worden wanneer er een oprechte interesse is vanuit de vrager. Dit maakt compassie puurder en minder uitgekleed zoals het nu is.
Deze onoprechte interesse in elkaar en het geloof dat vanuit de basis aardig doen tegen iedereen als een goed begin is, is een leuke leugen waarmee jongeren vandaag de dag gevoed worden.
Wat stel ik dan voor als oplossing?
Mijn voorkeur is altijd uitgegaan naar oprecht en eerlijk reageren. Dit wordt als direct gezien of zelfs in het begin als onaardig. Ik ben zeker niet onaardig, ik doe gewoon niet gelijk alsof ik de ander aardig vind. Hiermee weet de ander precies waar diegene staat en zorgt het voor een helder beginpunt voor een sociale relatie. Dit maakt complimenten of aardig gedrag gericht naar een persoon veel puurder en geloofwaardiger en jou een oprechter persoon.
De opvoeding van jongeren moet dus meer gericht zijn op eerlijk zijn tegenover jezelf en daardoor een eerlijkere houding aannemen tegenover anderen. Dit zorgt voor een oprechtere manier van samenleven met elkaar waarbij men weet wat ze aan elkaar hebben, in plaats van een samenleving waarin iedereen een masker draagt en niemand oprecht lijkt te zijn.