Door zijn optreden, aanpak, polemische stijl en persoonlijke charme verwierf Marcouch in de loop van de jaren veel steun, zowel onder de PvdA-partijleden als de andere bewoners uit Slotervaart, de rest van Amsterdam en elders in Nederland. Hij sleepte bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 op een totaal onverkiesbare 29ste plaats zonder enige campagnesteun bijna twee zetels aan voorkeursstemmen binnen. Hij is bij grote groepen Amsterdammers nog steeds ongekend populair. Maar Marcouch verdeelde ook de geesten. Hij had vanaf het begin te maken met veel weerstand en zelfs regelrechte haat van autochtonen en allochtonen, met name van een flink deel van onze Marokkaanse medelanders. De kritiek, afkeer, verdachtmakingen, laster, karaktermoord en andere aanvallen op zijn persoon vergezellen hem altijd als een sombere schaduw.
Vooral Marcouch’ vermeende wel of niet verborgen islamiseringsagenda riep veel weerstand op. Toen hij bijvoorbeeld een pleidooi hield voor de emancipatie en integratie van Nederlandse moslims en sprak over ‘een bloeiende moslimgemeenschap’. Vooral toen Marcouch islamlessen op openbare basisscholen bepleitte functioneerde dat als een rode lap op een deel van de columnisten en politici, zowel aan linker en rechterzijde.
‘Het gaat om het manifesteren van de vermeende eigen morele superioriteit en de versterking van het warme wij-gevoel’
Op driekwart van zijn collegetermijn kreeg hij in zijn eigen stadsdeel vanwege zijn vermeende islamiseringsagenda zelfs te maken met een brede door de oppositie gesteunde motie van wantrouwen, die het overigens niet haalde. Wel splitsten drie leden van zijn eigen fractie zich af en richtten de lokale partij Tulpen voor Amsterdam op. Hierover later meer.
Terwijl de Tulpisten vonden dat hij Nederland wilde islamiseren, werd hij door een deel van de salafisten in Nederland verketterd omdat hij in hun ogen niet islamitisch genoeg was. Sterker nog: ze vonden dat Marcouch eigenlijk geen echte moslim was maar een ‘afvallige’. In de wereld van de radicalen kun je beter een kafir of een ‘christenhond’ zijn dan een afvallige.
Hij werd door de Haagse salafistische ultra-orthodoxe imam Fawaz Jneid, die Theo van Gogh nog ooit keelkanker toewenste, in april 2008 een munafiq (hypocriet) genoemd. Rechtgeaarde agnosten halen daar hun schouders over op, maar in radicale moslimkringen is dat een ernstige en gevaarlijke beschuldiging.
”Wisten ze dan niet dat de joden tijdens de bezetting weggevoerd en vergast waren, doordat hier de administratie zo goed werd bijgehouden?’, gilde een griezelconfrère woedend in het advocatenzaaltje’
Hij had vanwege zijn consequente kritiek op de radicale islam dan ook jarenlang met virulente reacties van het radicale deel der Nedermoslims en Belgische radicalen, zoals Sharia4Belgium te maken, tot fatwa’s en ernstige doodsbedreigingen aan toe.
Er was van meet af aan een groeiende groep Marokkaanse jongens die op zijn zachts gezegd een enorme afkeer van Marcouch had. In zijn eigen stadsdeel, maar later in de hele stad. Al vanaf het moment dat Marcouch aantrad werd hem regelmatig als hij door de buurt liep ‘verrader’ toegesist in het Marokkaans. Later werd dat zemmel, het Marokkaanse (scheld)woord voor homo, toen hij kritiek had geuit op de discriminatie van en het geweld tegen homo’s door moslimjongeren. Iemand voor ‘homo’ uitschelden is in veel Marokkaanse kringen, net als het roepen van ‘Jood’ een zeer zware belediging.
Ik maakte die vijandigheid in Rotterdam mee toen ik Marcouch op 24 september 2010 tijdens een werkbezoek vergezelde. Hij was op dat moment al bijna vijf maanden Kamerlid en op het Jaarcongres van Nederlandse Advocaten in de Rotterdamse schouwburg De Doelen uitgenodigd om te debatteren met de lokale politicus Marco Pastors van Leefbaar Rotterdam.
Het debat vond plaats in een klein zaaltje vol advocaten die, behalve twee jonge Marokkaanse advocaten en Marcouch-aanhangers die naast mij kwamen zitten, totaal niets wisten of begrepen van de werkelijkheid waar deze twee politici over spraken.
Als het gaat om de plaats en de rol van de islam in onze samenleving hebben Pastors en Marcouch diametraal tegenover elkaar staande standpunten, dat mag duidelijk zijn. Maar voor de rest lijken de twee politici wat hun opvattingen betreft als twee druppels water op elkaar en hebben ook evident waardering voor elkaar.
Een deel van de advocaten viel over de Marcouch en Pastors heen toen bleek dat ze beiden voorstander van de registratie van de etnische achtergrond van criminelen waren. Etnische registratie is een groot taboe in Nederland. Formeel mag etnische registratie van criminelen in Nederland niet, maar op veel plekken gebeurt dat al lang, in steden als Amsterdam en Rotterdam bijvoorbeeld; en ook de politie registreert natuurlijk al decennia de etnische afkomst van verdachten en daders in de eigen bestanden en de opsporingsberichten.
‘In die korte tijd werd Marcouch wel vijf keer door verschillende groepjes Marokkaanse haatkoppen uit de Maasstad vanaf de terrassen en op straat voor ‘slijmbal’, ‘verrader’ en ‘homo’ uitgescholden’
Het CBS en bijvoorbeeld de gemeentelijke bureau’s voor de statistiek houden allerlei statistieken bij waarbij een koppeling plaatsvindt met de etnische afkomst van burgers. Over de feiten gaat het echter nooit bij dat soort debatten. Het gaat om het manifesteren van de vermeende eigen morele superioriteit en de versterking van het warme wij-gevoel. ‘Wisten ze dan niet dat de joden tijdens de bezetting weggevoerd en vergast waren, doordat hier de administratie zo goed werd bijgehouden?’, gilde een griezelconfrère woedend in het advocatenzaaltje.
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat de nazi’s, NSB’ers en collaborerende politiemannen daar verantwoordelijk voor waren.
Hun Noord-Afrikaanse geestverwanten zaten gewoon buiten in het zonnetje, zo bleek even later.
Toen ik samen met Marcouch naar buiten liep bleek het weer nog zacht, de terrassen zaten vol en er was veel volk op de been. De wandeling van de uitgang van de schouwburg naar de ingang van de parkeergarage duurde maar twee, drie minuten. Maar in die korte tijd werd Marcouch wel vijf keer door verschillende groepjes Marokkaanse haatkoppen uit de Maasstad vanaf de terrassen en op straat voor ‘slijmbal’, ‘verrader’ en ‘homo’ uitgescholden. Het was werkelijk ongelooflijk.
‘Heb je weer lopen slijmen met de Hollanders?’, werd er geroepen.
Het was typerend voor Marcouch. Hij zat altijd tussen twee vuren.
Zelfs toen we al wegreden siste een mocro nog iets onverstaanbaars in het Marokkaans door het nog half geopende raam naar binnen.
Ik vond het schokkend. Zelfs hier in Rotterdam al?
Ik weet waar het vandaan komt. Ik maak het al twintig jaar mee. Het is gebaseerd op het onversneden Marokkaanse racisme, waar de Surinamer Kevin het in het vorige hoofdstuk ook al over had. Deze groep Marokkanen verwacht namelijk van een Marokkaan als Marcouch onvoorwaardelijke etnische solidariteit met ‘Wij Marokkanen’ of die zich nou misdragen en crimineel zijn of niet. Het is in feite de Marokkaanse variant van het Vlaams Blok. Alleen is dit slag nog een stuk extremistischer dan Philip de Winter en zelfs Le Pen en consorten. Aangezien Marcouch weigert om zich in te laten met die etnische solidariteiten ook nog eens heel kritisch is over de grote groep criminele Marokkanen wordt hij als een verrader gezien, als iemand die heult met de vijand: de kaaskoppen en de kufars (de ongelovigen).
Marcouch roept om nog meer redenen afkeer op bij deze groep omdat hij ook nog eens een politicus is (een opportunist en zakkenvuller) en een voormalige politie-agent (satan). Daar komt bij dat Marcouch het lef heeft gehad om het op te nemen voor de rechten van homo’s en beweerde dat homoseksualiteit onder moslims ook wel degelijk voorkwam, maar dat de meeste moslimhomo’s (terecht) niet uit de kast durfden te komen.
‘Joden worden door een flinke groep reaguurders op Marokkaanse sites met grote regelmaat als ‘varkens, kindermoordenaars en Semitische honden’ omschreven’
Dan nam Marcouch het ook nog eens op voor de Nederlandse Joden en kaartte het antisemitisme onder een flinke groep Nederlandse moslims aan in mei 2010, tijdens een dodenherdenkingspeech in Slotervaart. Dat was pas echt onvergeeflijk. Joden worden door een flinke groep reaguurders op Marokkaanse sites met grote regelmaat als ‘varkens, kindermoordenaars en Semitische honden’ omschreven.
‘Mijn collega’s in de politiek hebben werkelijk geen idee wat ik allemaal meemaak,’ zei Marcouch gelaten toen we weer doorreden. ‘Hier heb ik echt bijna dagelijks mee te maken, weet je.’
Met diezelfde Marokkaanse vijandigheid kreeg Marcouch al jaren eerder in de Indische buurt te maken, toen hij nog politieman was. Als agent pakte hij natuurlijk verdachten op met veel verschillende etnische achtergronden: Turken, Surinamers, Nederlanders, Afrikanen en andere nationaliteiten. Bij deze criminelen was er ook geen sprake van klaterend innerlijk applaus als ze in de boeien werden geslagen en aangehouden, maar nooit maakte hij bij deze groepen mee dat de etnische kaart werd uitgespeeld. Dat gebeurde alleen bij de grote groep Marokkaanse daders, aldus Marcouch. ‘Wij worden gepakt omdat we Marokkanen zijn,’ hoorde hij dan. Daarbij ontstonden op straat vaak echt dreigende situaties doordat Marcouch en zijn politiecollega ingesloten werden door een kring van razendsnel opgetrommelde woedende buurt-Marokkanen die hem en groupe bedreigden, uitscholden en van jong tot oud uitmaakte voor verrader. ‘Het is echt ongelooflijk, maar zelfs kinderen van tien deden daar al aan mee.’
De draad werd meteen weer opgepakt toen hij als bestuurder in Slotervaart aantrad. Hij zag de vijandige leuzen op de muren in Slotervaart, hij ontving de haatmails van de religieuze radicalen, zijn auto werd in de parkeergarage van het stadsdeelkantoor door onbekenden bekrast na de dubbele poging tot moord van Bilal B.
Op de Marokkaanse sites werd hij door Marokkaanse stukjesschrijvers en andere homofobe en antisemitische reaguurders die je op deze sites regelmatig aantreft, de grootste homo van Amsterdam, een kafir-lover, kaaskop, zionist en een Aboutaleske verrader genoemd. Marcouch was voor die groep de Marokkaan die in zijn eigen bron spuugde.
Ik sprak met een Marokkaanse academicus,die niet geplaagd door enige kennis van de feiten beweerde dat Marcouch door de Marokkanen aan de macht was gekomen en door de Marokkanen ‘naar voren was geschoven’ omdat ze dachten dat ‘er eindelijk iemand de belangen van Marokkanen ging vertegenwoordigen.’ Marcouch was, toen hij eenmaal aan de macht was gekomen, zijn eigen volksgenoten en aanhang glad vergeten en bleek een ordinaire politieke opportunist te zijn, beweerde deze Marokkaan die ondanks zijn universitaire scholing kennelijk niet op de hoogte was van de beginselen van de parlementaire democratie en de grondwet.
Marcouch was louter belust op de macht, een politicus die over de hoofden van de Marokkanen carrière probeerde te maken en zijn eigen zakken vulde, door harde taal uit te slaan over Marokkanen. Door te verkondigen dat criminelen gestraft moesten worden kon hij scoren, net als Wilders. Dat was inmiddels toch wel ‘wereldwijd’ bekend, meende hij.
Deze academicus koesterde in wezen hetzelfde cliëntelistische en racistische sentiment als de jongens van het Marokkaans Blok. De apekool die hij uitkraamde,wordt door een flinke groep hoogopgeleide Marokkanen geloofd en verspreid. Precies hetzelfde verhaal werd indertijd ook door menig Marokkaan over Ahmed Aboutaleb opgedist toen hij wethouder in Amsterdam werd.
De vijandigheid en kwaadaardige laster kwam ook uit heel andere hoek, vertelde Mohammed Mallaouch uit de Mondriaanbuurt die al verschillende malen aan het woord kwam in dit verhaal. ‘Die vijandigheid kwam hier in onze wijk vanuit de moskee,’ vertelde Mallaouch ‘Ik heb van drie verschillende betrouwbare bronnen gehoord dat de voorzitter van het bestuur van de El Ouma-moskee hier in Slotervaart Marcouch ‘De zionist’ heeft genoemd. De Hollanders denken waarschijnlijk: “So what!”, maar voor Marokkanen is het heel erg om een zionist, dus een Jood, genoemd te worden, net als homo of kafir.’
‘Die man heeft veel invloed op de andere moskeeën in Amsterdam en dus ook op een heel grote groep Marokkanen in deze stad. Die moskeevoorzitter heeft er enorm toe bijgedragen dat een groot deel van de Amsterdams-Marokkaanse gemeenschap een enorme hekel aan Marcouch heeft gekregen.’
Lees alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.