Politiek

Opiniepeiling Maurice de Hond: licht herstel coalitiepartners VVD en PvdA

09-03-2014 09:45

In het onderzoek van deze week (pdf) zijn een aantal vragen gesteld over de gunstige CPB-cijfers die dinsdag gepubliceerd werden. Bij de uitkomst zien we ook op dit punt grote verschillen in reactie tussen kiezers van de verschillende partijen.

peiling-9-maart

Wel is te zien dat een beperkt deel van de VVD-kiezers van 2012, die de afgelopen maanden aangaven niet te weten waarop te stemmen nu wel weer VVD zeggen te stemmen. Per saldo zien we daardoor deze week dat de VVD 2 zetels is gestegen (naar 21) en de PvdA 1 (naar 14). Die drie zetels komen van PVV (28), D66 (20) en ChristenUnie (6).  

Verbetering van de economie

De vragen over de gunstige cijfers van het CPB laten het volgende zien  

  • 56 procent denk dat het begrotingstekort 2015 minder zal dalen dan het CPB verwacht. 43 procent denkt dat het CPB de cijfers gunstiger heeft gemaakt dan ze waren.

Kiezers van PVV, 50PLUS en SP zijn het meest pessimistisch en argwanend. Kiezers van D66 en CDA het minst. Maar ook kiezers van de VVD en PvdA denken voor circa 50 procent dat het tekort minder zal dalen en denken voor ruim een derde dat het CPB de cijfers te rooskleurig voorstellen.  

  • 21 procent van de Nederlanders denk nu (wat) positiever over het regeringsbeleid. Bij kiezers van VVD, CDA en D66 is dat bijna een derde. Bij kiezers van PVV en tussen 0 en 5 procent.  
  • Er is een groot verschil tussen de kiezers voor wat betreft het opmerken van de verbetering van de economie in de eigen omgeving. 38 procent ziet langzamerhand een verbetering. Maar bij PVV- en SP-kiezers ligt dat tussen de 10 en 15 procent en bij D66 kiezers op 60 procent. VVD-, PvdA- en CDA-kiezers liggen tussen de 40 en 50 procent.
  • 47 procent van de kiezers maakt zich zorgen over de financiële situatie van het eigen huishouden. Bij PVV, SP en 50PLUS kiezers is dat rond de 70 procent. Bij D66-kiezers onder de 30 procent. Bij VVD-kiezers is dat percentage 37 procent en bij PvdA-kiezers 51 procent.  
  • Ten slotte is gevraagd of men vindt dat het huidig bezuinigingsbeleid van de regering moet worden voortgezet of dat bepaalde bezuinigingen moeten worden teruggedraaid of extra geïnvesteerd moet worden in het terugdringen van de werkgelegenheid. Daar zien we een duidelijk verschil bij de kiezers van de regeringspartijen. Van alle Nederlanders vindt 22 procent dat het huidig bezuinigingsbeleid moet worden voortgezet. Bij de VVD-kiezers is dat 41 procent. Bij PvdA-kiezers is dat maar 17 procent. Die vinden voor 43 procent dat de bezuinigingen moeten worden teruggedraaid en voor 35 procent dat de werkgelegenheid moet worden gestimuleerd.

Volgende week is de laatste peiling voor de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart. Interessant is om te zien of de lichte draai ten gunste voor de regeringspartijen zich gaat voortzetten.