Taoufik ben Yahia uit de Mondriaanbuurt kende Marcouch uit de periode dat de politicus nog de woordvoerder was van de Unie van Marokkaanse Moskeeën in Amsterdam en Omstreken (UMMAO). Ben Yahia werkte toen zelf als vrijwilliger bij het Marokkaanse jongerencentrum Argan aan de Overtoom. Na de moord op Theo van Gogh nodigde het debatcentrum Marcouch verschillende malen uit om te komen debatteren.
‘Er was een groep, waar ik ook bij hoorde, die een goede relatie met hem had, ook al hadden wij regelmatig kritiek op hem,’ vertelde Ben Yahia.
‘Maar er was een groep Marokkanen die jarenlang heel erg anti-Marcouch was, waarvan een deel trouwens nu veel genuanceerder over hem denkt.’
‘De meerderheid van de Marokkaanse ouderen is laag opgeleid en heeft zich niet ontwikkeld’
‘Jonge Marokkanen en andere allochtonen krijgen dagelijks te horen dat ze niet deugen en hebben ook nog eens vaak te maken met discriminatie,’ zei Ben Yahia.
‘Ze proberen zich te wapenen tegenover al die negativiteit. Het feit dat Marcouch zelf een Marokkaan is die deze harde dingen roept, maakt het extra lastig voor veel Marokkaanse jongens. Dan schieten ze in een afweerreflex. Als hij zegt dat er een grote groep Marokkanen tuig is, voelen ze dat als een dolksteek in de rug. Als Marcouch de kans krijgt om uit te leggen hoe hij er precies over denkt, dan begrijpen ze wat hij daarmee wil bereiken.’
‘Maar de meeste jongens horen alleen heel ongenuanceerde verhalen over hem, van andere jongeren of hun ouders,’ vertelde Ben Yahia.
‘De meerderheid van de Marokkaanse ouderen is laag opgeleid en heeft zich niet ontwikkeld. Die combinatie maakt dat ze niet in staat zijn om bepaalde dingen te begrijpen. Ze staan letterlijk buiten de samenleving. Als Marcouch dan roept dat hij bijvoorbeeld homoseksualiteit onder moslims bespreekbaar wil maken, krijg je ook weer die afweer. Dan is het “weg met die man!” Iedereen die zich, zoals Marcouch, niet houdt aan wat zij acceptabel vinden is een schuinsmarcheerder. Die is dan fout en dat leren ze ook aan hun kinderen.’
Taoufik ben Yahia kreeg zelf ook de wind van voren van een deel van de Marokkaanse gemeenscha, toen hij samen met Marcouch een opiniestuk publiceerde in de Volkskrant, waarin de twee de Marokkaanse gemeenschap opriepen om de PVV-stemmers op te zoeken, daarmee in debat te gaan en te laten zien dat er ook nog een ander slag Marokkanen bestaat.
‘Ik heb daar uit mijn omgeving veel kritiek op gekregen, maar die kritiek betrof niet alleen de inhoud van ons stuk, maar ook het feit dat ik het artikel samen met Marcouch publiceerde. Dat feit was blijkbaar al heel verdacht voor veel Marokkanen. Terwijl ons betoog toch heel interessant was. Wij waren tegen de strafvervolging van Wilders omdat wij verwachtten dat Wilders alleen maar profijt ging trekken van die strafzaak. Dat bleek ook zo te zijn.’
‘Vertel deze Marokkaanse vaders met hun grote bek maar dat zij nooit op die school kwamen en niets deden voor de toekomst van hun eigen kinderen’
‘We schreven in onze opinie ook dat in dertig jaar tijd de islam veel manifester is geworden in Nederland en dat het logisch is dat een grote groep Nederlanders zich niet meer thuis voelt in hun eigen buurt omdat die gewoon radicaal veranderd is. Dat werd ons pas echt kwalijk genomen.’
Taoufik ben Yahia vond het enorm jammer dat Marcouch als bestuurder verloren was gegaan voor Amsterdam. Niet in de laatste plaats omdat hij zelf in de Mondriaanbuurt woont en hij er niet van overtuigd was dat de vooruitgang die in zijn buurt was geboekt zou beklijven na Marcouch’ vertrek.
‘Ik ben zeker onder de indruk van wat Marcouch allemaal heeft gepresteerd,’ vertelde hij tijdens ons gesprek in Argan. ‘Marcouch doet stevige uitspraken, maar hij heeft ook hart voor de zaak. Veel Marokkanen beschuldigden hem ervan dat hij een typische carrièrepoliticus is, maar dat klopt absoluut niet. Ik beoordeel mensen op hun gedrag. Vanwege zijn daden steunde ik Marcouch juist.’
‘Hij zag en riep dat het een grote bende was in Slotervaart, vooral in mijn eigen wijk in Overtoomse Veld. Hij heeft dat aangepakt. Hij heeft ervoor gezorgd dat de politie weer in onze wijk kwam, na jaren van afwezigheid. Hij heeft ook gelobbyd om te zorgen dat er meer Marokkaanse politie-agenten in onze wijk kwamen. Hij heeft ervoor gezorgd dat de straatcoaches naar Slotervaart kwamen. Hij zag de jonge Marokkaantjes van twaalf nog tot heel laat ’s avonds op straat rondhangen die vaak overlast veroorzaakten, terwijl ze al lang in hun bed hadden moeten liggen. Dat heeft hij ook aangepakt. Alleen al voor deze resultaten zou hij heel veel waardering moeten krijgen.’
‘Die mannen zitten in de bijstand of de WAO maar ze mankeren helemaal niets. Ik zei tegen ze: “Oprotten of ga wat doen met je leven’
Ben Yahia stelde vast dat vooral Marcouch’ daden op het vlak van repressie alle aandacht kregen, terwijl Marcouch, de twee andere DB-leden en zijn ambtenaren ook ongelooflijk veel energie staken in het verbeteren van de levensomstandigheden van allochtonen. Bijvoorbeeld door het bouwen van nieuwe woningen en het opkalefateren van het basisonderwijs.
‘Marcouch wilde juist dat er veel meer aandacht kwam voor de goedwillende Marokkaanse en andere allochtone kinderen. Hij heeft heel veel energie gestoken in het basisonderwijs en gezorgd dat er een grote omslag kwam in het jongerenwerk. Later heeft hij door zijn harde kritiek gezorgd dat er aandacht kwam voor het slechte onderwijs op de vmbo- en mbo-scholen. Al deze dingen worden heel vaak ondergesneeuwd door alle kritiek die hij altijd over zich heen krijgt. Voor veel zaken heb je minimaal twee collegeperiodes nodig. Het is heel jammer dat hij zijn werk niet heeft kunnen afmaken.’
BondgenootMo Mallaouch (zie hoofdstuk 1) uit de Mondriaanbuurt en andere medestanders wilden ook heel graag dat Marcouch zijn werk kon gaan afmaken. Toen Marcouch’ na zijn mislukte poging om lijsttrekker te worden besloot om een zetel te bemachtigen in de gemeenteraad, wisten maar bitter weinig kiezers dat hij überhaupt verkiesbaar was.
Mallaouch organiseerde een team van tientallen jonge Marokkanen om de verkiezingsflyers en -brochures van Marcouch over de hele stad te verspreiden. Maar Mo Mallaouch vroeg ook de hulp van een onwaarschijnlijke bondgenoot: Mohamed Rabbae, die jarenlang Kamerlid voor GroenLinks was.
‘Rabbae geniet nog steeds veel respect in de Marokkaanse gemeenschap. Ik heb Rabbae gevraagd om in het hol van de leeuw, in de El Ouma-moskee waar Marcouch zwart werd gemaakt, de oudere buurt-Marokkanen toe te spreken. Rabbae kwam hier vlak voor de verkiezingen en vroeg mij: “Wat moet ik die mannen vertellen om ze te overtuigen?”
‘Vertel die Marokkaanse vaders maar dat hun eigen school in deze buurt, de slechtste school van Nederland was’, zei Mallaouch.
‘Vertel deze Marokkaanse vaders met hun grote bek maar dat zij nooit op die school kwamen en niets deden voor de toekomst van hun eigen kinderen. Vertel ze maar dat Marcouch een jaar is bezig geweest om die school te redden en te zorgen dat hun kinderen weer een toekomst kregen.’
‘Ik was zo boos man!’, vertelde Mallaouch.
‘Die mannen zitten in de bijstand of de WAO maar ze mankeren helemaal niets. Ik zei tegen ze: “Oprotten of ga wat doen met je leven. Marcouch werkt zich helemaal kapot voor jullie, maar jullie lopen alleen maar te kankeren op hem terwijl je hem zou moeten steunen. Jullie verdienen het gewoon niet om hier te leven. Kijk je hebt in Nederland het recht om te stemmen, maak daar ook gebruik van. Als je niet geïnteresseerd bent in die Nederlandse samenleving en daar op spuugt, wat doe je dan hier?”
‘Die hele groep mannen had nog nooit gestemd, maar zij zijn toen allemaal op Marcouch gaan stemmen.’
Abdellah Belhaj (1984) was één van de jonge Marokkanen die in 2010 deel uitmaakte van het flyer-team van Mo Mallaouch, dat Marcouch hielp om in de gemeenteraad te komen. Hij werkte toen als één van de 8tot8-coaches in het stadsdeel en is nu leerplichtambtenaar. Hij werd ook door de praktische daden van de bestuurder een Marcouch-believer.
‘Ik ben opgevoed met het geloof in het goede doen: studeren, hard werken, respect hebben voor je buren, voor ouderen, ongeacht hun afkomst. Je moet hard werken voor je geld, zodat je je eigen toekomst kunt opbouwen. Dat was ook één van de motto’s die Marcouch vaak gebruikte: Wees de architect van je eigen geluk!’
‘Dat zijn gewoon hele domme Marokkanen. Zij zeggen dat Marcouch een kontenlikker van de Hollanders en een vuile homo is’
‘Hij wilde echt de buurt beter maken,’ stelde Abdellah, ‘daarom ben ik hem gaan helpen. Ik zag dat Marcouch vier jaar lang enorm hard werkte en zijn privéleven opofferde voor de wijk. Welke bestuurder gaat ‘s morgens vroeg achter een vuilniswagen aan rijden om te controleren of de vuilnismannen hun werk wel goed doen? Wie doet dat nou? Ik heb echt nog nooit van een bestuurder gehoord die zulke dingen doet.’
‘Marcouch doet dat omdat hij erin gelooft. Dan ga je wel voor zo’n man avond en avond tot diep in de nacht rennen en flyeren. Dat moet je de andere mensen gaan duidelijk maken. Er waren heel veel jonge Marokkanen die hem hebben geholpen bij zijn verkiezingscampagne, net als ik.’
Abdellah kende natuurlijk ook de groep Marcouch-haters. ‘Ik weet dat veel Marokkaanse jongens Marcouch haten en zelfs een groot deel van de groep die hem steunt zal dat inderdaad niet snel in het openbaar zeggen. Ik ben het met sommige uitspraken van Marcouch trouwens ook niet eens, maar ik vind zijn drijfveer belangrijker. Ik kom die jongens die Marcouch haten vaak tegen. Dat zijn gewoon hele domme Marokkanen. Zij zeggen dat hij een kontenlikker van de Hollanders en een vuile homo is.’
‘Zij zeggen: “Kijk toch op tv man! Marcouch is gewoon een vuile vieze flikker man!” Zo communiceren die gastjes. Maar ze hebben geen kennis. Ze weten echt niet waar ze het over hebben. Ze hebben dan op tv gezien dat hij op die boot van de Gay Pride stond. Wat dan nog? Ze zien hem op die boot tussen de homo’s staan en ze vinden dat heel erg, maar ze weten niet waarom Marcouch dat doet. Ze kennen zijn motieven niet.’
‘Voor de gemeenteraadsverkiezing stond ik samen met Marcouch op de Albert Cuyp-markt te flyeren. Op de markt kwam ik een behoorlijke groep tegen die hem een kanjer vond, maar dus ook steeds weer van die gasten die hem een vuile homo noemden. Ik riep dan: “Wat doe jij dan? Wat doe jij voor deze samenleving met je grote mond?” Ik heb er persoonlijk heel wat, die radicaal anti-Marcouch waren, weten te overtuigen om op hem te gaan stemmen.’
Lees ook alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.