Na de moord op Pim Fortuyn. leek het of er meer belangstelling kwam voor het erkennen en de oplossing van het multiculturele drama. Maar dat was rap afgelopen en de politieke klasse ging al weer snel over tot de orde van de dag. De notoire uitzondering werd natuurlijk later de PVV, maar die partij schiet weer door naar de andere kant en biedt ook geen enkele oplossing.
‘We hebben op dit moment naast de economische crisis nog steeds te maken met een zeer ernstige maatschappelijke crisis: het multiculturele drama,’ zei Marcouch daarover.
‘Dat is nog lang niet opgelost. Het probleem is, dat we aan de ene kant een partij als de PVV hebben met hele ongenuanceerde generaliserende standpunten en aan de andere kant een hele groep politieke partijen die helemaal geen visie heeft en ook niet het lef heeft om de echte problemen aan te pakken. De vraag is wat erger is.’
Er was decennialang vooral een enorm gebrek aan belangstelling voor migranten van politici en bestuurders, constateerde Marcouch; en nu was er vooral het verzet van de groep politici en professionals die – ondanks de stroom aan artikelen en publicaties – het multiculturele drama bleven bagatelliseren en alle pogingen om oplossingen te vinden dwarsboomden.
Bij de debatten en bijeenkomsten in de wijk en de stad kom je ze voortdurend tegen. Bij dergelijke samenkomsten tref je altijd de grote groep zogenaamde stichtingsallochtonen en professionals die vooral de zegeningen van de multiculturele samenleving benadrukken en voorttrompetteren. Maar daarnaast zie je ook de hoogopgeleide autochtone Hollandse politici en andere Hollanders uit de zeer welvarende delen van de stad waar de problemen helemaal niet spelen en die werkelijk niets weten van de harde werkelijkheid waar Marcouch over spreekt. Zij roepen vaak: ‘Misschien zijn er problemen bij een klein groepje maar we moeten toch vooral in dialoog blijven.’
Marcouch is dan meestal de enige dissonant tussen alle jubelliederen: ‘Een uur geleden is hier een Hollandse bouwvakker door een Marokkaan op klaarlichte dag met een mes op zijn keel van zijn TomTom beroofd. Dat is de dialoog waar ik hier in de praktijk mee te maken heb.’
De beleidsmakers en de politieke elite hadden decennialang ook weinig tot geen contact met allochtonen, stelde Marcouch onomwonden vast.
‘Ze waren niet bezig met hoe deze grote groep migranten in onze samenleving kon opgaan. Ze wisten er gewoon helemaal niets van. Ze hadden eigenlijk totaal geen interesse in de migranten en vertrouwden voor hun contacten en kennis op de zogenaamde allochtone sleutelfiguren die vaak zelf nog niet eens hun middelbare school hadden afgerond. Deze gang van zaken heeft de conservatieve krachten in de allochtone gemeenschappen heel erg versterkt en de integratie van allochtonen enorm belemmerd.’
‘De meeste politici geloofden ook heel erg in de welzijnsaanpak en wilden vooral geen eisen stellen aan de migranten. De invloed van de welzijnssector in Nederland is funest geweest voor de emancipatie, integratie en ontwikkeling van Marokkanen en andere allochtonen.’
‘Onze samenleving is een samenleving van ontwikkelde burgers, geschapen door en voor ontwikkelde burgers,’ zei Marcouch.
‘Dat zijn de beleidsmakers, bestuurders en andere politici, maar ook de journalisten, de onderwijzers, ambtenaren, strafrechters, ondernemers en noem maar op. Dat is de grote ontwikkelde groep die de vrijheden hier in Nederland kan hanteren en zelfstandig verstandige keuzes kan maken. Onze samenleving is doordrenkt van hun keurige moraliteit, maar die valt voor een groot deel totaal niet samen met die van de allochtone onderklasse in ons land. Daar zou een paternalistischer model wellicht veel beter passen. “Mevrouw zou u niet even nadenken, voordat u nog weer een kind neemt? U heeft er nu al acht, u ziet er moe uit, u spreekt slecht Nederlands, die kinderen vragen veel van u, hier heeft u de pil.”‘
Ahmed Marcouch roept al jaren dat er ook sprake is van een waarachtige kloof tussen een aanzienlijke groep Marokkanen en de rest. Ik sprak er uitgebreid met hem over toen Bilal B. was doodgeschoten in het politiebureau (zie: hoofdstuk 15) en de vijandigheid en het wantrouwen van een grote groep Marokkaanse bewoners manifest werd in Overtoomse Veld.
‘Op die momenten wordt die kloof inderdaad zichtbaar. Jij ziet dat, maar de meeste mensen niet,’ zei Marcouch.
‘Als ik het over de kloof heb, dan heb ik niet over iets onbenulligs als een voorkeur voor hutspot of kouskous. Het gaat veel verder dan dat. Als er een Hollandse dader was neergeschoten in het politiebureau in plaats van Bilal, dan hadden de Hollanders zich helemaal niet zo druk gemaakt. Het geeft aan hoe erg het hier allemaal is en hoe diep het zit. Het verbaast mij elke keer weer.’
‘Het probleem zit niet alleen bij een groep oude eerste generatie-Marokkanen die geen Nederlands spreken,’ vervolgde Marcouch. ‘Het is geen kwestie van een keer een goed gesprek met elkaar voeren en je er vervolgens wel samen uitkomt. Dat is de vergissing die veel politici en andere mensen maken die roepen om een dialoog. Ook als die jongens je kennen, haten ze je als de duivel. Dat is gewoon de werkelijkheid waar we mee te maken hebben, maar een grote groep wil dat nog steeds zien.’
‘Ik vind het daarom fantastisch dat we Wilders hebben,’ zei Marcouch.
‘Daardoor worden de zaken nu heel duidelijk. De angst van de autochtonen wordt nu eindelijk serieus genomen. De Hollanders hebben heel wat te lijden gehad. Als jouw buurt binnen een paar jaar compleet verandert, je met de nieuwkomers helemaal geen contact hebt, die nieuwkomers ook nog eens vijandig zijn en de houding hebben dat jij dat allemaal maar moet pikken, dan begrijp ik wel dat je kwaad of bang wordt. Hun gevoelens kunnen niet meer afgedaan worden, als xenofobie of racisme, zoals heel lang gebeurde.’
‘Vergis je niet, het zijn altijd dezelfde mensen die bij dergelijke debatten en bijeenkomsten komen opdagen, die altijd dezelfde liedjes zingen: het relativeringsliedje, het ontkenningsliedje en het slachtofferliedje. Maar de echte slachtoffers, de buurtbewoners die elke dag met deze problemen worstelen, komen vrijwel nooit op die buurtbijeenkomsten.’
‘De afstand tussen een deel van de Marokkanen en de rest is groot en de kloof is diep’, constateerde Marcouch.
‘Je hebt aan één kant een groep Marokkanen die zegt: “Wij leven hier en wij moeten ons gedragen naar de regels en wetten van Nederland en een bijdrage leveren aan deze samenleving.”
Aan de andere kant heb je een grote groep die kennelijk in wij-zij-termen denkt. Die snel het woord verrader in de mond neemt. Andere allochtone gemeenschappen brengen veel minder radicale, haatdragende jongens voort dan Marokkanen.’
‘Er zit hier een heel grote groep die er gewoon niet bij wil horen en die de belangrijke Nederlandse kernwaarden niet onderschrijft. Er bestaat een grote groep allochtonen en vooral Marokkanen die daar niks mee heeft. Die Marokkanen zijn in die zin ook helemaal geen Nederlander. Ze zijn hier geboren en getogen, maar ze hebben echt heel weinig binding met dit land. Waarom? Omdat hun vaders en ooms hen wijsmaken dat je Marokkaan bent en Marokkaan blijft, wat er ook gebeurt. Dat gaat zo ver dat ze in staat zijn om de auto’s van hun medebewoners in de fik te steken en het politiebureau met veertig man te bestormen.’
‘Onderhuids leeft er een intens wij-zij-gevoel onder een groot deel van de Marokkanen. Dat zit heel diep en krijgen ze door hun opvoeding thuis mee,’ zei Marcouch.
‘Het is voor een belangrijk deel gebaseerd op een groot misverstand. Ze denken dat je door Nederlander te worden je Marokkaanse identiteit kwijtraakt en daar wordt dan vooral mee bedoelt dat je dan geen moslim meer kunt zijn. Maar je kunt heel goed een moslim en Nederlander zijn. Als je Marokkanen vraagt of ze naar Marokko gaan met vakantie, dan zeggen veel Marokkanen: “We gaan niet op vakantie naar Marokko we gaan naar huis.”‘
‘Waarom ze dan niet in Marokko blijven? Nou daar valt veel voor te zeggen,’ vervolgde Marcouch zijn betoog.
‘Ik zeg wel eens tegen die Marokkaanse vaders: “Wat doe je hier nog als je niet van Nederland houdt, als je je kinderen vergiftigt met al die anti-Nederlandse sentimenten? Waarom stop je al je spaarcentjes in een gigantisch huis in Marokko, waar je later naar wilt terugkeren? Waarom gebruik je dat geld niet om nu in Nederland een groter huis te huren of misschien zelfs wel te kopen, zodat al die kinderen van je eindelijk een eigen kamer hebben?”‘
‘Bij dat wij-zij-denken hoort ook het doodzwijgen van heel veel voorkomend huiselijk geweld tegen Marokkaanse vrouwen en het plegen van uitkeringsfraude door grond en onroerend goed in Marokko te bezitten terwijl je een bijstands- of WAO-uitkering geniet. Die groep vindt dat je die wantoestanden en het criminele gedrag van een grote groep Marokkaanse jongens binnen de gemeenschap moet houden. Als dan bijvoorbeeld iemand als Aboutaleb voorstelt om huis-aan-huis bij uitkeringstrekkers te gaan controleren, dan is hij meteen een verrader. Heel apart, alsof er alleen maar Marokkaanse uitkeringstrekkers zijn en geen Hollandse.’
‘Dit gaat al tientallen jaren zo. Je kunt er een hele onderneming in Suriname of Marokko op na houden terwijl je hier in een uitkering zit. Geen haan die daar naar kraait. Omdat Aboutaleb uit de Marokkaanse gemeenschap komt, weet hij gewoon dat er veel gefraudeerd wordt. Maar hoe komt het dat die Hollandse blanke bestuurders dat niet weten?’
‘Dat weten ze niet,’ vertelde Marcouch, ‘doordat ze weinig feitelijke kennis over die werkelijkheid hebben en de allochtonen die ze tegenkomen vrijwel altijd tot de hoogopgeleide groep horen. Dat vertekent hun beeld, want ze realiseren zich niet dat die hoogopgeleide Marokkanen nog steeds een kleine minderheid vormen. Een deel van de opgeleide Marokkanen is die profiteursmentaliteit bij een flink deel van de Marokkanen ook nog eens een keer aan het goedpraten. Terwijl ook een Marokkaan weet dat hij fout zit als hij een uitkering krijgt waar hij geen recht op heeft. Daarvoor hoeft hij geen rechten gestudeerd te hebben.’
‘Mensen zoals Aboutaleb en ik doen gewoon hun werk, het is onze plicht om de wet te handhaven. Dat etnische denken speelt niet bij de meeste Hollanders en dat heerst wel bij de meerderheid van de Marokkanen en ook bij andere allochtone gemeenschappen. Bij een groot deel van de Marokkanen is dat fenomeen echt heel ernstig.’
Lees alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.