Ahmed Marcouch, een politieke biografie

14-03-2014 13:57

dossier_marcouch_530

 

‘Autochtone Nederlanders hebben over het algemeen niets tegen Marokkanen en andere allochtonen die het goed doen, ook de meeste PVV-aanhangers niet, constateerde Marcouch.
‘Zij zijn alleen de criminaliteit, haatdragendheid en overlast van een grote groep allochtone jongens enorm beu. Dat heeft helemaal niets met racisme te maken. Daardoor trekken veel Nederlanders en geslaagde allochtonen weg uit de slechte wijken waardoor die wijken nog slechter worden en de segregatie steeds verder gaat.’ 

‘Maar er bestaat nog steeds angst om het er over te hebben, ook in mijn partij. Die bewoners vertrekken niet alleen uit de stad, er zijn ook heel veel mensen die Nederland verlaten omdat ze zich onveilig voelen. Dat is juist de middenklasse en de elite. Je ziet ook de allochtone middenklasse naar plaatsen als Almere en Hoofddorp vertrekken. Daarom is het debat zo urgent.’

Het multiculturele drama doodzwijgen

‘Maar om het debat te voeren, moet je natuurlijk wel eerst een goede analyse hebben,’ stelde Marcouch vast.
‘Het is natuurlijk van de gekke dat wat wij hier in Slotervaart hebben gedaan, namelijk de Marokkaanse ouders van de criminele jongens op hun eigen verantwoordelijkheid aanspreken, niet eerder is gebeurd. Dat taboe in de Marokkaanse gemeenschap zelf, dat totale gebrek aan zelfreflectie, is echt het grootste probleem. Zij willen die werkelijkheid nog steeds niet accepteren.
Bij het Marokkanendrama heb je – om in strafrechttermen te spreken – meerdere types daders. De één heeft het georganiseerd, de anderen voeren het uit en er is een groep die heeft toegekeken.’

 

‘Het wordt de PvdA verweten dat ze heel lang het multiculturele drama doodgezwegen hebben. Dat klopt en ze doen het nog steeds’

 

‘Of ik daar kwaad over ben? Ja natuurlijk. Waar ik me kwaad over maak is dat we het allemaal weten, maar niks durven. Ik zag de PvdA een beetje bijdraaien, maar vervolgens is het weer een hele tijd stil. Het wordt de PvdA verweten dat ze heel lang het multiculturele drama doodgezwegen hebben. Dat klopt en ze doen het nog steeds. Daar ben ik inderdaad kwaad over.’

‘Ik ben ook kwaad op een deel van de Marokkaanse gemeenschap. Wel een moskee kunnen bouwen, maar niet de moeite nemen om naar een ouderavond van hun kinderen te gaan en hun eigen kinderen op te voeden. De foute etnische loyaliteit, de hypocrisie en de profiteursmentaliteit die in de Marokkaanse gemeenschap heersen…ja, daar word ik kwaad over.
Als ik deze zaken benoem wordt mij dat door veel Marokkanen kwalijk genomen, terwijl deze dingen gewoon bestaan en daar binnen de Marokkaanse gemeenschap ook volop over gesproken wordt, maar dat mogen de autochtone Hollanders niet horen, snap je? Dat zullen Marokkanen nooit vertellen aan de Hollanders en dat krijgen ze ook nooit te horen. Omdat ik dat wel doe, ben ik een verrader.’ I

‘Ik maak jou dood!’

De Hollanders krijgen dat nooit van Marokkanen te horen. Maar er zijn ook andere bronnen. Een vloedgolf aan artikelen, reportages, opinies, journalistieke boeken en wetenschappelijk onderzoek over het Marokkanendrama spoelde de afgelopen jaren over ons heen. Toch blijkt het nog steeds moeilijk voor bestuurders om de draak bij de naam te noemen. Dat bleek wel toen in september 2008 ambulancebroeders probeerden een neergestoken jonge Marokkaan in het stadsdeel Geuzenveld (Nieuw-West) te redden en zij met de dood werden bedreigd door zijn broer: ‘Als hij doodgaat, maak ik jou ook dood.’

 

‘Bij de oplossing is het benoemen van de cultuur wel degelijk relevant, want het gedrag van deze kwelgeesten is in hun Marokkaanse cultuur geworteld’

 

Burgemeester Cohen liet zich tijdens een emotionele bijeenkomst met het ambulancepersoneel ontglippen dat Marokkaanse jongeren zich vaak schuldig maken aan agressief gedrag jegens ambulancepersoneel. Cohen meldde gewoon een feit en bracht dat bovendien genuanceerd. Maar toch mocht hij dat niet zeggen.

De reacties waren voorspelbaar. Het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) vond dat Cohen zich stigmatiserend had uitgelaten. Maar ook PvdA-stadsdeelvoorzitter Marjo Teuling van Osdorp sprong  onmiddellijk op de nek van de burgemeester. Het was volgens Teuling niet nuttig om het te hebben over de vraag of het allochtonen of autochtonen betrof. ‘Bij overlast spreken wij van Amsterdammers of Osdorpers. Die moet je op het rechte spoor brengen en wat hun afkomst is, is daarbij niet interessant.’
Het gebruik van de woorden Osdorpers of Amsterdammers is kennelijk niet stigmatiserend voor alle Osdorpers en Amsterdammers.

Marokkanen stigmatiseren juist de Marokkanen

Marcouch dacht heel anders over het ambulance-incident dan zijn collega-bestuurders. Hij publiceerde meteen een opiniestuk in de Volkskrant. ‘Burgemeester Job Cohen heeft er bij de Marokkaanse gemeenschap op aangedrongen de agressiviteit in te dammen van de Marokkaanse jongens die ik eerder zelf tuig noemde. Ik wil graag dat Cohen daarmee doorgaat.’
Hij vond dat de Marokkaanse gemeenschap de agressiviteit en het wangedrag van een grote groep Marokkanen van geboortefeest tot begrafenis ter sprake moest brengen.
‘Deze kwelgeesten roepen niet alleen “Ik maak je dood” tegen ambulancebroeders, ze gooien ook stenen naar deze hulpverleners, versperren de weg en roven zelfs ambulances leeg terwijl de broeders zich ontfermen over een gewonde of dode. Dit zijn vaak dezelfde Marokkaanse jongens die mensen op straat beroven en auto-inbraken plegen. Het zijn juist deze Marokkanen die de Marokkaanse gemeenschap stigmatiseren.’  

Hij riep de Marokkaanse gemeenschap op tot een ‘beschavingsoffensief’ in plaats van de bekende afweerreflex, de ontkenningen en de stuitende beschuldigingen van stigmatisering en discriminatie.
‘Bij de oplossing is de cultuur wel degelijk relevant, want het gedrag van deze kwelgeesten is in hun Marokkaanse cultuur geworteld. Het gaat om gedrag dat gedreven wordt door angst, wantrouwen, achterdocht, slachtofferschap en gekrenkte trots. Een deel van de Marokkaanse ouders voedt hun kinderen hier met het aanjagen van angst op. Veel Marokkaanse ouders zeggen dagelijks tegen hun kinderen: “Niet doen, anders maak ik je dood”. De Nederlandse gezagsdragers hebben domweg geen antwoord op deze agressie, omdat ze in hun eigen wereld en opvoeding vrijwel nooit aanraking komen met geweld of agressie en bang zijn.’

Grimmigheid

Ook Marcouch kreeg natuurlijk veel kritiek over zich heen, omdat hij in zijn opiniestuk het taboewoord cultuur had gebruikt. Maar Marcouch bleef zich toch vooral afvragen waarom de beroeps-Marokkanen van SMN nooit boos werden op de boosdoeners zelf, maar altijd op de brengers van de slechte boodschap over de boosdoeners.

‘Bij die organisaties komt er nooit meer uit, dan: “We keuren het af”. Ik vind dat heel magertjes. Wanneer worden ze eens boos op de Marokkaanse jongens die hulpverleners aanvallen en in elkaar slaan in het De Mirandabad? Wanneer worden ze eens boos als Marokkaanse jongens een ambulance leegroven, terwijl de ambulancebroeders het leven van een Marokkaans meisje proberen te redden,dat vastzit tussen twee metrostellen? Waarom hoor ik ze nooit als politiemannen tijdens hun werk worden omringd door een mannetje of dertig dat hen loopt te bedreigen en uit te schelden?’

 

‘Ik werd door Marokkaanse snotapen die nog geen twaalf waren uitgescholden voor hoerenzoon en verrader’

 

‘Ik heb in de tijd dat ik bij de politie werkte ook veel Hollanders en Surinamers mogen aanhouden,’ zei Marcouch.
‘Maar echt nooit de grimmigheid, de valsheid en de gemene streken meegemaakt waar ik in Marokkaanse kring mee geconfronteerd werd. Dat was toch echt uniek. Ik werd door snotapen die nog geen twaalf waren uitgescholden voor hoerenzoon en verrader. Het zijn deze jongens, de onbeschaafden in onze samenleving, waar we boos op moeten zijn. Het zijn deze jongens waar de maatschappij verontwaardigd over zou moeten zijn. Waar hebben we een club als SMN voor nodig als zij een gemeenschap vertegenwoordigen die dit soort zaken niet aan de kaak stelt? Marokkanen moeten af van die blinde etnische solidariteit. “Wees solidair met de slachtoffers en de politie, daar help je die jongens mee!”‘

Lees ook alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch een politieke biografie’.