Interview

Joris van Casteren: schrijver op Mars

14-03-2014 15:02

Schrijver en journalist Joris van Casteren heeft een nieuwe fascinatie: Mars. Zijn ultieme droom is om voor zijn toekomstige boek naar deze planeet te reizen. Maar een serieuze optie is het niet, althans niet voor hem. 

Het thema van de Boekenweek is reizen. De verste reis die de mens tot dusverre heeft gemaakt is naar de maan. Maar daar gaat verandering in komen als het aan Mars One ligt, de veelbesproken Nederlandse organisatie die vanaf 2024 mensen naar Mars wil brengen. Hoewel een meerderheid van het publiek en deskundigen niet in het plan geloven, gaven wereldwijd 202.586 kandidaten zich op.

Volgens schrijver en journalist Joris van Casteren (38) gaat het vroeg of laat toch gebeuren. “Daar twijfel ik niet aan”.

Longread

Van Casteren volgt Mars One al vanaf het begin. Als ‘Correspondent Buitengewoon en Buitenaards leven’ voor De Correspondent schrijft hij reportages over dit onderwerp.
Vorig jaar verscheen van zijn hand bij uitgeverij Fosfor de longread De man die naar Mars wilde, een lang verhaal voor op de iPad, verrijkt met beeld en geluid. Hiervoor ging hij op bezoek bij Mars One kandidaat Martijn Kroezen, inmiddels een bekende Enschedeër, en bij de oprichters Bas Lansdorp en Arno Wielders.

Voor het Tilburgse literaire festival TiLT verzorgt Van Casteren 15 maart aanstaande een live versie van zijn longread. Ook gaat er een boek over Mars komen. “De thematiek is echt helemaal op mijn lijf geschreven. Het is een mengeling van waanzin, blind idealisme en vooral hoogmoed. En misschien een val.”

 

De eerste vraag die opdoemt na het lezen van je longread: is Martijn Kroezen door naar de volgende selectie ronde van Mars One?

“Nee, hij is niet door. Dat is nogal lullig, vooral ook omdat mensen hem op straat herkennen van zijn kandidatuur. Martijn zat echt in zak en as. Hij moest nog een lezing geven bij een sterrenwacht, dat is hij toen toch maar gaan doen. Er zijn twee Nederlanders wel door. Beide zijn jong, in de twintig. De ene jongen woont in Nieuw-Zeeland, de andere, Wim Dijkshoorn heet hij, woont in Schiedam. Hem heb ik opgezocht voor De Correspondent.”

 

Wat kunnen we verwachten van de live longread tijdens TiLT?

“Ik interview Wim Dijkshoorn en Martijn Kroezen, Anton de Goede (programmamaker voor de VPRO, GC) leest fragmenten voor uit mijn longread, afgewisseld met spacy beeld van VJ Sjush en galactisch geluid van DJ St. Paul. Volgens mij wordt het heel leuk.”

 

Een longread, reportages voor De Correspondent en nu een live longread. Wat fascineert je zo aan het Mars project?

“Op een gegeven moment hoorde ik van het idee van Bas Lansdorp en Arno Wielders. Eerst dacht ik: dat kan niet waar zijn. Het is een grap. Tegelijkertijd deed het mij heel erg aan Lelystad denken, omdat ik ben opgegroeid in die ‘new town’. Lelystad is ook ontstaan vanuit een totaal ideaal opgezette gemeenschap die vervolgens totaal geflopt is. Dus ik ben een soort ervaringsdeskundige.

“Op een of andere manier zie ik hier hetzelfde idealisme. Blind idealisme bijna, waarbij ook helemaal niet meer wordt nagedacht over wat voor gevolgen het voor de mensheid heeft. Wat doet het mentaal met je dat je niet meer op aarde bent, maar op Mars? Je steekt daar een vuurtje aan en je hebt geen idee of het een haarvuurtje blijft of dat het een bosbrand wordt. Als je er over nadenkt kan er zoveel misgaan.

“Het is natuurlijk bizar dat ik nu in het embryostadium erbij kan zijn. Als mensen over tweehonderd jaar, ik noem maar wat, daadwerkelijk op Mars zitten, dan weet waarschijnlijk niemand meer hoe het precies is gegaan. Nu kan ik het onder de loep nemen. Dus ik dacht: dit moet ik doen, ik kan niet anders. Ik zie het bijna als een soort opera. Het is te absurd, maar tegelijkertijd ook reëel.”

 

Technisch is het alleen nog maar mogelijk om mensen af te zetten op Mars. De geselecteerde kandidaten zullen dus daar sterven. Begrijp je de ethische bezwaren?

“Ik vind dat iedereen het zelf moet weten. Maar je bent in mijn ogen toch wel gek om zoiets te willen. Zelf ben ik totaal ongeschikt voor dit soort dingen. Mensen zo dicht op mij voor zo’n lange tijd; ik zou gek worden. Uit naam van de mensheid gaan kan ik mij helemaal niets bij voorstellen. Ik kijk er dan ook met gemengde gevoelens naar. Je zet iets in gang waarvan je niet weet wat het uiteindelijke gevolg is.”

 

Wat opvalt is dat zo’n beetje alle mensen waarmee je sprak over Mars One als kind met ruimtelego hebben gespeeld en in de ban waren van tekenfilms als ‘Transformers’. Voor jou ook herkenbaar?

Lachend: “Nee, helemaal niet. Als kind had ik wel ruimtelego, maar ik had helemaal niets met sciencefiction. Door dit project is mijn interesse in de ruimte enorm toegenomen. Ik heb twee kinderen, mijn jongste is zes en die is enorm gefascineerd door de ruimte. Eigenlijk ben ik ook door hem extra geïnteresseerd geraakt. Het is grappig om te zien dat de mensen die ik heb gesproken nog iets van die kinderlijke gekte hebben. Het trekt zowel wetenschappers als ‘trekkies’. Ik hou erg van de absurditeit van de werkelijkheid en het groteske. Er zit ook weer een hele subcultuur aan vast, dat wist ik ook niet.

“Het plan is om er een boek van te maken; het begin is al gemaakt. Ik sta nu op het punt waarop ik niet meer moet gaan weggeven. Maar omdat het nu allemaal gebeurt is het ook verleidelijk om het telkens voor De Correspondent uit te brengen.”

 

Begrijp je mensen als Martijn Kroezen, die bereid zijn om hun leven op aarde op te geven om op Mars te gaan wonen?

“Ik kan het begrijpen omdat ik Martijn heel uitgebreid heb gesproken. Het is voor mij helemaal duidelijk dat hij in staat zou zijn om dat te doen. Dat wil niet zeggen dat ik dat zou kunnen, in tegendeel. Je denkt, wat bezielt iemand om dat te doen. Ik wil niet zeggen dat iedereen een uitzichtloos bestaan leeft en Martijn ook niet, maar ik denk wel dat je op een bepaald punt kan komen in je leven dat je denkt van: alles beter dan dit.”

 

Indien het mogelijk zou zijn om op aarde terug te keren, zou je dan wel een reis naar Mars overwegen?

“Dan wel, dat zou geweldig zijn. Wat voor het boek heel mooi zou zijn als ik in stijl op Mars kan eindigen. Het zou de ultieme droom zijn als ik daar uiteindelijk zelf heenga. Van station Amersfoort Centraal (waar Mars One is gevestigd, GC) tot Mars. Maar ik ga niet tot 2025 wachten met het boek.”

 

Als journalist heb je veel gereisd. Welke reis is je het meest bijgebleven?

Zonder enige aarzeling: “Nigeria, dat was echt hel! Voor de Groene Amsterdammer ben ik daar in 1999 naartoe geweest, maar dat was totaal onverantwoord. Wij hadden subsidie gekregen om een aantal redacteuren voor een langere tijd in contact te brengen met een buitenlands medium. Om een of andere reden was ik op Nigeria gezet. Ik was al in Afrika geweest, maar niet in West-Afrika en dat is echt iets anders. Ik had een cultuurschok van jewelste en daar ben ik eigenlijk helemaal niet uitgekomen gedurende het verblijf.

“Ik kwam terecht op de burelen van het tijdschrift News Watch. Dat was gewoon in een loods waar nauwelijks stroom was. Het er was levensgevaarlijk, je kon er op de meeste plekken niet over straat. Af en toe was het echt doodeng. Ik kon best wel last hebben van angstaanvallen, dat sloeg daar ook in alle hevigheid toe. Je moest toen zo’n malariamiddel nemen en mij hadden ze Lariam gegeven. Dat was ontzettend zwaar spul, dus ik was ook half aan het hallucineren. Dat maakte het er ook niet beter op.

Taxi in Lagos

“Voor de beëdiging van de president ben ik toen in een totaal verroest vliegtuig naar Abuja gevlogen. In het stadion waar de ceremonie was ging het helemaal mis: burgers braken door de poorten, er ontstonden plunderingen en de militaire politie werd opgeroepen. Op de tribune waar ik zat werden mensen afgeranseld en herdershonden losgelaten. Onder begeleiding van soldaten moest ik naar de diplomatentribune worden gebracht, waar Mandela en andere mensen waren. Uiteindelijk ben ik met de Nederlandse ambassadeur via de achteruitgang vertrokken.

“Wat er later in Lagos gebeurde zal ik ook nooit vergeten. Ik zat in een taxi toen er op een gegeven moment een soort file ontstond en een militair konvooi voorbij kwam. De taxichauffeur dacht: daar ga ik in een slipstream achteraan, dan kunnen we lekker snel door. Maar er kwam nog een voertuig en dat ramde onze voorkant.”
Half lachend: “Vervolgens stak een soldaat zo zijn geweerloop bij ons de auto binnen. Dat soort dingen. Het was een soort horror reis.

Villa Curzio Malaparte

“Een van de mooiste reizen is mijn bezoek aan de villa van Curzio Malaparte op Capri. Malaparte is mijn literaire voorbeeld. Die villa van hem is echt te geniaal mooi. Voor nrc.next heb ik daar een stuk over geschreven. Om de villa te bezichtigen had ik eerst toestemming gevraagd aan de stichting, maar die reageerde of wilde niet. Toen ik daar was ben ik gewoon wat paadjes gaan volgen, onder een hek door gekropen en opeens was ik er. Helaas werd ik betrapt door twee bouwvakkers, dus dat eindigde ook weer minder aangenaam.”

 

Wat is je favoriete verhaal over reizen?

“Dat is Ebbenhout van Ryszard Kapuściński. Hij was een verslaggever voor een Pools persbureau en zat onder meer in Afrika. De reizen die hij beschrijft zijn hilarisch en fantastisch.”

 

Bekijk ook: Joris van Casteren te gast in de TPO-TV Talkshow.