Opinie

Campagne anno 2014: one size does not fit all

17-03-2014 15:29

Over twee dagen mogen we stemmen voor een nieuwe gemeenteraad.  Buiten op de brug staat al dagenlang een bord. Demonstratief vastgebonden aan een stukje monumentaal Amsterdam. Sinds een kleine week bevindt hij zich in het gezelschap van een tweede bord. Samen staan ze nu gemoedelijk naast elkaar. Net zoals de partijen waarvan ik de flyers afgelopen weekend wéér in mijn fietsmandje vond na een bezoek aan het Westerpark.

Klapvee gezocht

Een tijd lang was ik zeker van mijn keuze. De partij waarvan ik lid ben verdiende ook lokaal mijn stem. Toen ik daarom via e-mail het verzoek kreeg te zoeken naar een goede locatie voor de partijbanners vond ik dat geen probleem. Mocht me een goede locatie te binnen schieten, dan zou het toch een kleine moeite zijn om die door te geven. In navolging op mijn enthousiaste reactie kreeg ik tot mijn verbazing een paar dagen later het verzoek om als klapvee op te draven bij debatten ter ondersteuning van politici. Ik? Klapvee? En…is het zo erg met de partij gesteld dat we klapvee nodig hebben?

Het zette me aan het denken. Want met elke roos die ik zie en elke button die me wordt opgespeld kwijn ik een stukje verder weg. Dit is blijkbaar sinds jaar en dag het beeld dat we hebben van campagne voeren: schimmige cadeautjes, ingehuurde ja-knikkers en random face-to-face marketing. So much for innovatie op dat vlak.  

Opinieleiders versus massamedia

Maar kritiek hebben betekent ook dat je met andere ideeën moet komen. Dat besef ik me terdege. In de jaren ’50 schreven Paul Lazersfeld en Elihu Katz al dat mensen hun standpunten voornamelijk vormen onder invloed van opinieleiders en minder onder invloed van massamedia. Vertrouwen in de opinieleiders is daarbij van groot belang, want dat maakt dat mensen eerder geneigd zijn iets van iemand aan te nemen. Vooral als personen die op hen lijken, bijvoorbeeld qua persoonlijkheid, leeftijd en persoonlijke interesses, de boodschap verspreiden. Een peer-to-peer strategie is dus wel degelijk belangrijk, mits de juiste opinieleiders op de juiste plekken – lees: waar de doelgroep zich begeeft – zichtbaar zijn. Het roekeloos uitdelen van folders en hyacinten hoort daar niet bij. Zeker niet in een tijd waarin mensen steeds bewuster leven. Steek het geld dat je daaraan kwijt bent liever in het opleiden van een kwalitatief goede en diverse groep opinieleiders, een aantal goede opiniestukken en een vernieuwende (social) mediastrategie.

En hoewel Dave Eggers ons heeft doen beseffen dat we nog niet half weten welke gevaren big data ons in de toekomst zouden kunnen brengen, biedt het verkennen van deze data wel kansen.  Anders gezegd, het biedt kansen op het leren kennen van potentiele stemmers. Obama maakte hier in 2012 al gebruik van, door data-analisten te laten uitzoeken op welke personen hij zijn campagne moest richten. Hij is de eerste die door heeft dat het geen zin heeft een one size fits all campagne op te zetten. Dat die strategie niet het maximale uit je inspanningen haalt. En hoewel deze verkiezingen op veel kleinere schaal plaatsvinden, blijft de techniek hetzelfde. 

Kwantiteit versus kwaliteit

In 2014 willen we geen kwantiteit, we willen kwaliteit. Kijk maar naar de opmars van biologisch voedsel, het gebruik van duurzame materialen en het delen van auto’s. We nemen geen genoegen meer met hapklare brokken, met een golf aan gestandaardiseerde informatie. We willen persoonlijk en met aansprekende argumenten worden overtuigd dat onze stem op een partij inderdaad de beste keuze is.

Over twee dagen zijn de verkiezingen en hoewel mijn partij het me moeilijk heeft gemaakt zal ik toch op ze stemmen, want de andere partijen hebben me niet kunnen overtuigen van hun idealen. Een gemiste kans. Buiten op de brug staan nog steeds de twee borden. Moederziel alleen, tussen zoveel mensen. Hoeveel stemmen zouden ze hun partijen hebben opgeleverd?

Dit artikel verscheen eerder op en-maes.nl