ThePostOnline-verslaggever Mark Koster stuitte vandaag in Berlijn – op de hoek van de Voss- en Wilhelmstrasse – op een merkwaardig figuur. Die hinkende tred, dat pikzwarte haar, de indringende ogen, is dat niet…
Meneer Goebbels, heeft u al vernomen dat u wordt vergeleken met de heer Wilders?
’Wass, die windvaan! Dat is een botte schande.’
Niet meteen schreeuwen, meneer Goebbels.
’Alsof hij ooit een hele bevolkingsgroep kan uitroeien.’
Maar….
’Nee, Wilders is een operette-officier. Zo’n Fransmannetje uit de Eerste Wereldoorlog. Zo’n laffe hond. Een Italiaan die meteen deserteert. Wilders is niets.’
Kom op, hij kreeg een zaaltje aan het scanderen.
’Een zaaltje! Dat is toch geen stadion.’
He, hallo Hitler begon ook klein, in die bierkellers!
’Hitler meende wat hij zei. Die was gewoon antisemiet. Die geloofde dat de joden het kwaad waren.’
Die onzin verkocht u anders prima.
’Nou moet je eens goed luisteren. Wij verkochten geen onzin, wij verkochten de waarheid. Geert is een HEAO-ertje met een marketing opleiding. Hij gelooft zijn eigen verhaal niet eens.’
Nou, hij is vrij consequent in zijn anti-marokkanenbetoog.
’Ach, wat. Hij durft niets te zeggen. Wilt u minder criminele Marokkanen? Euh, wie is daar tegen!’
Hij zei: minder Marokkanen?
‘Dat bedoelde hij dus niet, zegt-ie zelf. Het is niks. Als je een grote jongen wil worden moet je voor de troepen uitlopen. Haat scoort. Halve haat is niks. Dat is als dat Nederlands Elftal van jullie. Altijd tweede. Geert is Johan Cruijff van de retoriek, maar geen Franz Beckenbauer.’
Meneer Goebbels kunt u dat laatste nog eens zeggen. U was niet te verstaan door dat geschreeuw.
’Wil je de totale oorlog?’
Euh, waartegen?
’Verzin iets. Die Poetin snapt dat ook. Jullie zijn zo decadent geworden dat je niets meer begrijpt van de verkwikkende werking van haat. Haat is een economisch product. Heb je dat verhaal nooit gelezen van Glasear?’
Mag ik erop wijzen dat u verloren heeft?
’Die oorlog is nog niet voorbij. Het is rust. We staan achter. We komen terug.’
Wat moet Wilders doen?
’Hij kan niks doen. Hij wordt nooit de grootste en krijgt nooit de macht, omdat hij geen geweld durft te gebruiken. Die man is een weke Democraat. Een jongen die propjes gooit en mokkend de klas wordt uitgestuurd. Hij moet doorgaan tot zijn pensioen. Ik heb medelijden met die geblondeerde aap.’