Ahmed Marcouch, een politieke biografie

24-03-2014 13:58

dossier_marcouch_530

In de deelraad ageerde een flink aantal raadsleden tegen de ‘islamiseringsagenda’ van Marcouch. Ook een paar van zijn eigen fractiegenoten. PvdA-deelraadslid Jan Engel stapte met nog twee partijgenoten uiteindelijk zelfs uit de fractie vanwege Marcouch’ ‘islamagenda’. Zij richtten later de partij Tulpen voor Amsterdam op. 

Tulpen voor Amsterdam

Engel vertelde dit over die stap: ‘Aanvankelijk had ik veel waardering voor Marcouch, maar ik had er enorme moeite mee dat hij er elke keer weer die islam overal bij haalde. Daar werd ik heel moe van. Ik heb wel eens tegen hem gezegd: “Als we het straks over de bestrating hebben dan hebben we het binnen vijf seconden over islamitische stoeptegels.” Zoiets kun je trouwens rustig tegen Marcouch zeggen. Hij heeft gevoel voor humor. We hebben er toen hartelijk over gelachen, maar we eindigden toch altijd weer met discussies over het geloof. De PvdA is geen partij voor prediken over de islam. Godsdienst is een privézaak. De overheid moet neutraal blijven.’

 

‘Tegen Bolkestein zeiden ze twintig jaar geleden ook dat hij te vroeg was met zijn kritische kanttekeningen over het multiculturele drama’

 

Het saillante was dat de Tulpisten en andere islamcritici in de deelraad zich heel druk maakten over dat vrijwillige islamonderwijs op openbare scholen, maar zich geen seconde bezighielden met het Islamitisch College Amsterdam, even verder in de wijk, waar de ultra-orthodoxe salafisten een dominante invloed in het bestuur hadden en de schoolkinderen zeer anti-Nederlandse ideeën werden bijgebracht. Marcouch maakte zich daar wel enorme zorgen over en was daar al vanaf 2007 actief mee bezig, samen met toenmalig wethouder Aboutaleb.  

Vertoning van Fitna

Het was ‘de islamitische Jehova’ Marcouch die vond dat Wilders’ film Fitna gewoon in zijn stadsdeel vertoond en besproken moest worden, terwijl geen publieke of commerciële Nederlandse omroep dat aandurfde. Het was de ‘islamist’ Marcouch die in zijn eigen stadsdeel als eerste in Nederland beleid ontwikkelde om religieuze radicalisering tegen te gaan. Hierover later meer.
Maar de perceptie is vaak anders dan de werkelijkheid.

Hij kreeg binnen en buiten de partij veel bewonderaars door zijn aanpak van het straatschorem. Maar voor een flinke groep werd hij door de hierboven genoemde affaires de bestuurder die vooral de islam wilde bevorderen en van Slotervaart een islamitisch stadsdeel wilde maken.

Met Marcouch’ voorstel om islamonderwijs op openbare basisscholen te geven gebeurde in de praktijk helemaal niets. De ouders vroegen er niet om en niet één school pakte het voorstel op.
‘Ja het klopt, dat er niets mee gedaan is, maar het gaat wel een keer gebeuren,’ zei Marcouch daarover, ‘je moet eerst zaaien en later ga je oogsten. Het argument dat de tijd er niet rijp voor zou zijn, is precies de reden waarom het multiculturele drama zo lang kon doorzieken. Tegen Bolkestein zeiden ze twintig jaar geleden ook dat hij te vroeg was met zijn kritische kanttekeningen over het multiculturele drama. Had hij het bij het verkeerde eind? Iedereen riep toen: “Die Bolkestein is gek.” Maar het was heel belangrijk wat hij deed. Nu zegt iedereen: “Bolkestein zag het toen goed. Hij was iedereen voor.”‘

‘Ik ben te laat’

‘Ik vind dat ik helemaal niet te vroeg ben, ik ben te laat,’ vervolgde Marcouch.
‘Als ik Twitter open gaat het bij wijze van spreken alleen maar over de islam. Iedereen heeft het erover en ik zou er geen mening over mogen hebben omdat de tijd er nog niet rijp voor is? Het is aan Ayaan Hirsi Ali en een aantal journalisten te danken dat de foute preken in de moskeeën nu geciviliseerd zijn. Maar over Hirsi Ali werd ook jarenlang gezegd dat ze te vroeg was en te ver voor de troepen uitliep. Ik heb ook compassie met mijn tegenstanders, maar ze reageren vooral emotioneel. Maar ik ben een politicus en moet rationeel zijn. Als ik mijn emoties zou volgen zou ik een hoop onderwerpen inderdaad helemaal niet agenderen.’

Koranscholen

Marcouch wilde met zijn voorstel voor islamonderwijs op openbare scholen ook vooral een alternatief bieden voor de Koranscholen. Volgens Marcouch werden er lijfstraffen gegeven in een deel van de Koranscholen. Hij sprak over erbarmelijke omstandigheden in stinklokalen met een slecht pedagogisch klimaat, waar de moslimkinderen kennelijk ook nog eens heel foute ideeën over Nederland werden bijgebracht.
‘Waarom dan niet de Koranscholen bij wet verbieden?’ vroeg ik hem.   
‘Nee man. Wat los je daar mee op?’ antwoordde Marcouch.
‘Daarmee heb je toch de harten van mensen niet veroverd? Waar het vooral om gaat is dat er kennelijk een behoefte bestaat aan die Koranschooltjes. Wil je dat zien of duik je ervoor weg? Als je de Koranscholen gaat verbieden los je niks op. Dan gaan die moslimouders dat wel weer ergens anders zoeken.’

 

‘Ik word voortdurend aangevallen en ook bedreigd. Maar ik ben wel een politicus en dat hoort bij mijn taak’

 

‘Als we een groot probleem met de islam hebben doordat er een groep moslims aan het radicaliseren is, dan los je dat niet op door dingen te verbieden,’ zei Marcouch, ‘maar door je er over uit te spreken en die ontwikkeling proberen tegen te gaan. Ik heb heel sterk stelling genomen tegenover de radicale islam, tegenover de extremisten. Ik was de eerste die deze confrontatie aanging en dat werd mij door een deel van de islamitische gemeenschap ook behoorlijk kwalijk genomen. Ik heb hier in het stadsdeel een hele serie debatten georganiseerd waarvoor ik zeer kritische mensen als Afshin Ellian, Paul Cliteur en Ehsan Jami uitnodigde. Ik heb hier in deze wijk de film Fitna van Wilders gedraaid. Ik wilde dat debat voeren en heb dat ook daadwerkelijk gedaan.’

Intimidatie door salafisten

‘Die geradicaliseerde jongens bereik je natuurlijk niet met een serie debatten,’ vervolgde Marcouch, ‘maar dat is mijn doelgroep ook helemaal niet. Mijn doelgroep bestaat uit  gelovigen en ongelovigen die bereid zijn om na te denken, de mensen met hersens. Achter die radicalen moeten de AIVD en de politie maar aan gaan. Ik ga niet met criminelen debatteren. Ik wil alleen praten met mensen die aan de samenleving willen bouwen. Maar ik wil ook iets bereiken. Ik wil dat wij-zij-denken doorbreken van veel moslims. Ik wil duidelijk maken dat er een redelijk alternatief is voor die extremistische gewelddadigheid.’

‘Toen Ehsan Jami wereldkundig maakte dat hij van zijn geloof was afgevallen, werd hij enorm aangevallen en zelfs bedreigd door een groep Nederlandse moslims. Ik heb gestimuleerd dat een groep moslims hier in de El Ouma-moskee een persconferentie organiseerden en verklaarden dat je als moslim wel degelijk van je geloof mag vallen. Dat dat geen enkel probleem is. Ik vind het belangrijk om dat soort bewegingen op gang brengen. Waarom denk je dat de salafistische imam Fawaz mij aanviel? Omdat ik op zijn territorium kwam.’

‘Zijn aanhangers begonnen vervolgens de imam van El Ouma-moskee in Slotervaart, Mohammed Ben Ajiba, te intimideren, die mij een tijd steunde. Ze zeiden tegen hem: “Hoezo neem jij het op voor Marcouch? Marcouch is een afvallige en een hypocriet.” Elke keer kwamen die salafistische gasten bij deze imam langs om hem onder druk te zetten. Dit slag blijft echt niet passief toekijken hoor! Het gevolg was dat deze imam vervolgens een interview aan het Parool heeft gegeven waarin hij mij heel gemeen en vals aanviel. Dat is de werkelijkheid waar ik mee te maken heb. Dat is zwaar. Je krijgt veel kritiek over je heen. Ik word voortdurend aangevallen en ook bedreigd. Maar ik ben wel een politicus en dat hoort bij mijn taak.’

Confrontatie

‘De confrontatie vindt nu al in de praktijk plaats,’ constateerde Marcouch toen.
‘Ik heb een grote religieuze groep in mijn wijk die een ideologie heeft omhelsd, die enorm botst met de normen van de rest van de Nederlandse samenleving. Ik heb het over vrouwenemancipatie, acceptatie van homo’s, het verbod op antisemitisme, de vrijheden die door onze grondwet worden gegarandeerd. Voor een deel is dat al een radicale botsing. Het probleem is dat er nog steeds niet echt over wordt nagedacht over hoe we dat gaan oplossen. Vanuit rechtse hoek, ook bij bepaalde  intellectuelen, zie je vooral een negatieve benadering. Zij bepalen de toon en zien helemaal geen plaats voor de islam in onze samenleving. Aan de linker kant laten de politieke leiders en intellectuelen zich helemaal niet horen en verbergen zich achter de scheiding van kerk en staat. Zo van: “We lullen er niet over en klaar is Kees.” Dan bestaat het zogenaamd niet. Maar die radicale moslims zijn hier en gaan niet weg.’

Trotse Nederlandse moslims

De vraag die Marcouch vooral bezighield was deze: ‘Hoe kan ik er nog voor zorgen dat de baby’s die nu in de wieg liggen op hun zestiende niet de kant van Mohammed Bouyeri en Samir A. op gaan en trotse Nederlandse moslims worden?’
‘Je kunt niet achter de feiten blijven aanlopen. Als ze eenmaal geradicaliseerd zijn dan ben je al te laat,’ vertelde hij.
‘Eén van de beste manieren om radicalisering te voorkomen is de ontwikkeling van liefde en verbondenheid met Nederland en als ze die liefde van hun ouders niet meekrijgen dan kan dat alleen via het onderwijs.’

‘Veel moslims hebben vaak het gevoel dat ze hun eigen religieuze identiteit moeten verloochenen. Dat is nu eenmaal zo,’ zei Marcouch.
‘Ik weet dat uit eigen ervaring. Ik zie die ontwikkeling van dat wij-zij gevoel. Ik zie dat, omdat ik op andere plekken kom dan mijn partijgenoten. Deze jongeren leven in een totaal andere werkelijkheid, snap je? Waarom heb ik mijn partijgenoten en die andere critici nooit eerder gehoord over die Koranscholen. Ze bestaan al vanaf de jaren zeventig en al die tijd krijgen de kinderen slaag, fout onderwijs en ontwikkelen daar dat anti-Nederlandse sentiment. Waarom heb ik die critici nooit gehoord over de antisemitische preken en de oproepen tot oorlog die al in de jaren tachtig in Nederlandse moskeeën te horen waren? Omdat ze het gewoon niet wisten en ze in een andere werkelijkheid leefden.’

 

‘Waarom heb ik mijn partijgenoten en die andere critici nooit eerder gehoord over die Koranscholen? Ze bestaan al vanaf de jaren zeventig’

 

‘Het antisemitisme, het anti-westerse sentiment en de homofobie waren tot de moord op Van Gogh dagelijkse praktijk in de moskeepreken. Dat verdwijnt niet door er over te zwijgen. We hebben een radicale groep in Nederland die misschien wel een islamitische staat wil en bereid is daarvoor geweld te plegen. Het probleem is dat die groep goed georganiseerd is en zich stevig uitspreekt. De rest van de moslims staat daar verdwaasd bij en denkt: “Laat ik me maar rustig houden.” Ik vind dat die groep zich veel meer moeten laten zien en horen dan nu gebeurt.’

‘We moeten af van de moslimgetto’s’

Daarnaast moet de overheid en politiek er voor gaan zorgen dat moslimkinderen in een gemengde wijk gaan opgroeien en in aanraking komen met Nederlanders en de Nederlandse samenleving, vervolgde Marcouch zijn betoog.
‘We moeten echt af van die moslimgetto’s met vrijwel alleen Turken en Marokkanen waar het wij-zij-denken hoogtij viert. Je moet aan de andere kant de Nederlandse moslim ook niet voortdurend afrekenen op hun religieuze identiteit. Moslims moeten zich vaak verantwoorden voor alles wat elke willekeurige Marokkaan of Turk verkeerd doet. Jammer genoeg zijn het juist de gematigde moslims die daarvan de dupe worden. Zij worden gemangeld tussen niet-moslims en hun radicale geloofsgenoten en zo in de richting van fundamentalisten gedreven, want daar horen ze: “Als het erop aankomt zijn ze allemaal tegen ons. Wij zijn je enige redding.”’

‘Kijk naar hoe Nederlandse moslims zich in de praktijk gedragen. Gedragen zij zich als een Nederlander? Leveren ze een bijdrage aan deze samenleving? Dat zijn de belangrijke criteria. De Nederlandse samenleving mag natuurlijk gewoon eisen stellen aan de Nederlandse moslims. Ze moeten zich gewoon aan de wet houden net als iedereen. De moslims zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen leven en moeten Nederlands leren, net als iedereen.’

Lees alle hoofdstukken van ‘Ahmed Marouch, een politieke biografie’.