Making Up People

25-03-2014 11:00

Volgens mijn psycholoog heb ik een dysthyme stoornis. Wat dat precies betekende, heb ik later op moeten zoeken op Wikipedia: een psychische aandoening die vaak wordt aangeduid als een milde vorm van depressie. Het kenmerkt zich door somberheid, lusteloosheid en gebrek aan plezier in het leven. De omgeving ervaart mensen met deze stoornis vaak als zuur en humorloos, wat, volgens Wikipedia, kan leiden tot een sociaal isolement.

Sociaal isolement?

Last time I checked bevond ik me niet in een sociaal isolement en heb ik ontzettend veel plezier in het leven. Wel is het zo dat ik regelmatig verzand in overpeinzingen over mijn negatieve zelfbeeld en ik daar lang in kan blijven hangen. Maakt mij dat een schoolvoorbeeld van iemand met een dysthyme stoornis? Ik waag het te betwijfelen. Mijn psycholoog vertelde me ongeveer hetzelfde. Voor de verzekering moeten ze nu eenmaal een diagnose stellen, ook al klopt het niet helemaal met de symptomen die worden geconstateerd bij de patiënt. Ze vroeg me dan ook om het etiket maar weer te vergeten, aangezien ze er zelf niet graag mee werkte en me ook niet zo bezag. Het oormerken was slechts een formaliteit.

Helaas ben ik niet zo goed in dit soort dingen vergeten. Elk symptoom dat ik tegenkwam, legde ik naast mijn eigen ervaringen. Lijk ik hierop? Doe ik dit ook? Hoe langer ik ermee bezig was, hoe meer ik mezelf in het keurslijf voelde glijden. Althans, totdat ik het artikel Making Up People van Ian Hacking (2006) las. Hierin beschrijft hij hoe onder andere psychiaters uiterst kundig zijn in het verzinnen van categorieën mensen die tot daarvoor niet bestonden. Ze specificeren een aantal kenmerken, hangen er een naam aan en voila: een nieuwe aandoening is geboren. Wat volgt, zo stelt Hacking, is het zogenaamde looping effect. Dit effect beschrijft hoe mensen die in een bepaalde groep geduwd worden, zich vanzelf meer gaan vereenzelvigen met de kenmerken van die groep. Andere mensen die hen zullen aanschouwen, zullen gedragskenmerken die vooralsnog niet waren opgevallen, gaan toeschrijven aan die groep. Zo werkt het categoriseren van mensen als een self fulfilling prophecy.

ADHD

Een goed voorbeeld hiervan is de aandoening ADHD. In 1902 werd het voor het eerst benoemd als stoornis door de Britse arts Dr. Still. Pas in 1922 werden de symptomen duidelijk gedefinieerd. Daarmee werd in een keer een groep mensen gecreëerd die daarvoor niet bestond. In de jaren die daarop volgden, nam onderzoek alleen maar toe. Steeds meer karakteristieken voegden zich bij het lijstje, tot we vandaag de dag kunnen stellen dat bijna elk kind dat ook maar meer dan gemiddeld druk is, het stempel ADHD en een prescriptie Ritalin krijgt. (Alleen maar omdat chaotische docenten niet snappen dat veel kleuters willen ravotten en in bomen klimmen, niet braaf in stilte kleuren.)

Waarom is het effect van making up people en het looping effect hier zo duidelijk zichtbaar? Allereerst omdat er door psychiaters een groep mensen wordt bedacht die er voorheen niet was. Ten tweede omdat deze groep bepaalde kenmerken krijgt toegeschreven, waar mensen aan beantwoorden. Ten derde omdat, wanneer mensen in dat plaatje passen, alle dingen die zij doen, worden meegenomen in het ziektebeeld. Kind van vijf dat de hele dag rondrent en druk is? ADHD. Kind met ADHD dat geen concentratie kan opbrengen voor dingen? Hoort vast ook bij ADHD. Kortom, het aantal symptomen wordt steeds groter, totdat bijna iedereen zich wel min of meer kan vinden in het ziektebeeld.

Niet Googlen

Natuurlijk is het zo dat de aandoening ADHD niet meteen gebagatelliseerd moet worden, alleen omdat de symptomen zo algemeen voorkomend zijn. Er zijn mensen die echt last hebben van ADHD en gebaat zijn bij Ritalin. Het is alleen niet voor niets een bekend gezegde dat ‘If you feel ill, don’t Google it. Within seconds, you will be convinced you’re dying.’  Haaruitval kan beteken dat je gestresst bent of te weinig vitaminen tot je neemt, maar ook dat er een probleem is met je schildklier. Alles is multi-interpretabel, vaag en daarom is soms zelfs voor artsen de scheidslijn tussen onschuldig en zorgwekkend moeilijk te trekken.

Hulpvraag

Voor psychologen en psychiaters geldt hetzelfde. Iemand kan een tijdelijk dipje hebben, of in een voorstadium van een depressie zitten. Als mensen naar een psycholoog gaan met een hulpvraag, is het dan zinvol om hen naar huis te sturen als de klachten niet ‘ernstig’ genoeg zijn om te diagnosticeren als daadwerkelijke aandoening? Ik denk het niet. Iedereen heeft recht op hulp, ook al lijken de problemen redelijk marginaal te zijn. Waar psychiaters en psychologen echter voor moeten waken, is dat zij met hun verplichte diagnoses mensen in hokjes duwen waar ze niet thuishoren, met alle gevolgen van dien. Het probleem kan daarmee onnodig worden opgeblazen, zodat iemand nog verder wegzakt in een naar zijn perceptie uitzichtloze situatie. Sommige anderen grijpen het misschien als excuus aan om helemaal niets meer te doen: zie je wel, ik kan er niets aan doen, ik heb nu eenmaal een stoornis.

Beide consequenties zijn niet bepaald wenselijk. Als we ons schuldig maken aan ‘making up people’ – en dat doen we ook in andere situaties, ik noem bijvoorbeeld de term “criminele Marokkanen” –  werken we het probleem alleen maar in de hand. Ik begrijp de behoefte aan duidelijkheid die een diagnose kan bieden. Maar soms belangrijker dan het trekken van de juiste conclusies over iemands ziektebeeld is het bieden van zorg op maat. Iets waar we allemaal mee gebaat zijn.