Hij is een literaire legende: Jerome ‘Jerry’ David Salinger. The Catcher in the Rye prijkt wereldwijd nog steeds prominent op de literatuurlijst van de gemiddelde middelbare scholier. Salinger werd in 1919 te New York geboren als zoon van een Litouwse Joodse vader (eveneens verkoper van koosjere kaas) en Schots-Ierse moeder. Ging naar de pretentieuze scholen, maar werd net als zijn fictionele cultheld Holden Caulfield van de meeste afgetrapt. Zijn vader stuurde hem het leger in om discipline op te doen. In 1944 hielp hij de Amerikanen Parijs te bevrijden van Nazi-Duitsland. Hij zette als een van de eerste geallieerden voet in concentratiekampen. Iets waar hij later voor langere tijd psychotherapie voor nodig zou hebben. In 1965 stopte hij met het publiceren van zijn verhalen en verdween hij om de rest van zijn leven ergens in een bunker te vertoeven, maar hij schijnt nog wel elke dag geschreven te hebben tot zijn dood in 2010. In zijn testament is vastgelegd dat zijn laatste drie afgeschreven boeken pas vijftig jaar na zijn dood gepubliceerd mogen worden. Dankzij zijn bijna dwangneurose voor privacy en anonimiteit zal de mythe rondom Salinger ongetwijfeld herleven.
Misschien zou dit stuk onder de titel Levenslessen van Holden Caulfield moeten gaan, gezien het gebrek aan inspirerende quotes door Salinger zelf. (Zie bovenstaande verklaring over zijn anonimiteitsdrang en zijn leven uit de spotlight). We trappen af met een citaat uit The Catcher: “Je zult uitvinden dat je niet de eerste persoon bent die verward en bang is en misschien zelfs walgt van het menselijk gedrag. Je bent op geen enkele manier alleen op dat niveau, mocht het je blij maken dat te weten. Heel, heel veel mensen zijn net zo moralistisch en spiritueel verontrust geweest als jij nu bent. Gelukkig hebben sommigen hun zorgen vast gelegd. Je zult van hen leren op dezelfde manier als jij iemand misschien ooit iets leert. Als je iets te melden hebt, tenminste. Het is een prachtige wederzijdse overeenkomst. Het is geen educatie. Het is geschiedenis. Het is poëzie.” De levensles: denk nooit met je narcistische ego dat je de eerste of de enige bent. Dat ben je namelijk niet.
Misschien wel de grootste reden waarom zijn werk zo geliefd is onder adolescenten: de nuchterheid waarmee hij de dagelijkse worstelingen van het menselijk bestaan omschreef. “Dichters proberen altijd om het weer persoonlijk te nemen. Ze proppen hun emoties in dingen die geen emotie hebben.” De zero bullshit tolerantie sijpelt in zijn schrijfstijl door. En man, het blijft machtig mooi.
Salinger had de kunst van zelfcreatie onder de knie. Tenminste, zo leek het. David Shields schrijft in zijn biografie Salinger: The Private War of J.D. Salinger: “Salinger was een heel complex en hevig tegenstrijdig mens. Hij is voor de laatste vijfenvijftig jaar van zijn leven niet de kluizenaar zoals ons wordt verteld. Hij reisde heel veel, had veel affaires en levenslange vriendschappen, maakte wel degelijk gebruik van onze consumptiecultuur en was eigenlijk de belichaming van veel wat hij bekritiseerde in zijn boeken. (…) Er wordt veel gezegd over hoe moeilijk het moest zijn voor Salinger om te leven en schrijven met de gevestigde mythe boven zijn hoofd. Dat is waar, maar hij investeerde ook zelf in het in stand houden van die mythe.”
Salingers vriend A.E Hotchner vertelt in de – alhoewel door fans niet hoog gewaardeerde – documentaire Salinger (2013), gebaseerd op de eerder genoemde biografie: “We zaten rondom een pokertafel. Hij had geen enkele twijfel dat zijn werk gepubliceerd ging worden, geen enkele twijfel dat hij een enorm talent was. En hij twijfelde er ook niet aan dat iedereen aan die pokertafel minderwaardig aan hem was. Iedereen wilde destijds de nieuwe Hemingway zijn. Jerry niet. Volgens hem waren er nog geen grote auteurs geweest. Van Hemingway, tot Steinbeck, ze waren allemaal tweederangs talenten.” Afijn, of dit een wijze levensles is, laten we even in het midden. Punt is: Salinger drukte zijn stempel op de naoorlogse literatuur. Toen The New Yorker aan het begin van zijn schrijfcarriere in 1941 zijn ingezonden verhalen niet wilde publiceren, maar wel degelijk talent in hem zag, gaf Salinger de editors een voordracht over het vinden van zijn eigen stem. De lijn tussen zelfvertrouwen en arrogantie is flinterdun, maar laten we het houden op dat je een van de twee in huis moet hebben, wil je net zo’n indruk maken als Salinger deed.
Tot slot zei hij ooit het volgende: “Op een dag zal het je niet meer schelen wie je voldoening moet geven of wie wat over je zegt. Dat is wanneer je eindelijk het werk produceert waar je echt tot in staat bent.” Nog 46 jaar wachten, en we zullen zien of de laatste levensles die Salinger ons meegeeft de keuze tot een kluizenaarsbestaan is.