Aanhangers als Wim Knol, Hans Aertsen en ook Marcouch zelf wisten zeker dat hij in Slotervaart en de rest van Nieuw-West gesteund werd door een stevige meerderheid van de partijleden, ook al kwam die voor een groot deel kennelijk niet in de benen, toen het er werkelijk toe deed.
Maar hoe zat dat bij de hoofdstedelijke en landelijke PvdA? Is Marcouch een eenling, een ‘anomalie’ binnen de partij, zoals enkele PvdA-leden en een lid van de oppositie beweerden in het vorige hoofdstuk? Hoort Marcouch bij een minderheidsstroming binnen de partij of heeft hij de afgelopen jaren met zijn weinig gangbare opvattingen juist school gemaakt binnen de PvdA?
‘Ik weet dat echt niet. Het wisselt gewoon per thema,’ zei Marcouch daar over. Hij zat toen al een tijd in de Tweede Kamer en had ‘Veiligheid en Justitie’ in zijn portefeuille.
‘Jij en ik zijn het heel vaak eens, maar als we over Sjeik Al-Qaradawi praten dan hebben we een clash van hier tot ginder en staan we mijlenver van elkaar. Begrijp je? Zo gaat dat gewoon. Ik heb in de Kamerfractie met mijn collega’s vaak discussies over het feit of veiligheid en de aanpak van criminaliteit nou een PvdA-thema is of niet. Dan hoor ik altijd: “Ja natuurlijk.”‘
‘De wet handhaven is heel links, vind ik. Anders geldt het recht van de sterkste’
‘Maar ze hebben het dan altijd over preventie. Hoe je die preventie voor elkaar bokst, weten ze gewoon niet,’ vertelde Marcouch.
‘Dat is voor PvdA-leden gewoon een soort toverwoord zonder inhoud. Ze realiseren zich niet dat het opsluiten van seriecriminelen de beste preventie is die er bestaat. Criminelen hard aanpakken en gewoon de wet handhaven wordt merkwaardig genoeg al tientallen jaren als een rechts thema beschouwd door mijn partij. Ik vind dat te idioot voor woorden. De wet handhaven is heel links, vind ik. Anders geldt het recht van de sterkste.’
‘Als je criminelen oppakt en opsluit, zorg je ervoor dat niet het recht van de sterksten en de hufters geldt. Als je criminelen hard aanpakt, dan kom je op voor de zwakkeren, namelijk de slachtoffers. Sociaaldemocratischer kun je het echt niet maken, maar een groot deel van mijn partij denkt daar toch volstrekt anders over. Sterker nog: binnen de PvdA is door de jaren heen een heel sterk anti-politiesentiment ontstaan. Die houding is heel sterk.’
Daarnaast leeft er binnen de PvdA ook een sterke anti-religieuze traditie en vooral een anti-islamitisch sentiment, ondervond hij aan den lijve in de afgelopen jaren.
‘Dat maakt het debat soms ook erg moeilijk, want zodra het over de islam gaat komt er een primaire emotionele reflex bij veel PvdA’ers. Dan zie je die anti-godsdienstige afweer. De partijleden zijn dan ook altijd aan het graven naar mijn vermeende verborgen motieven. Komt deze Ahmed wellicht voor de moslims op omdat hij zelf moslim is? Omdat hij Marokkaan is? Een gemiddeld ongelovig Hollandse lid krijgt dat soort vragen nooit.’
‘Daarnaast zijn veel opinies van mijn partijleden op heel oppervlakkige percepties en een vrijwel totaal gebrek aan kennis gebaseerd. Kijk…je kunt bijvoorbeeld compassie met de Palestijnen hebben en tegelijkertijd heel kritisch zijn over Hamas. Zo heb ik ook echte compassie met de grote groep foute Marokkanen. Als je zulke slechte ouders hebt, in zo’n beroerd gezin opgroeit en zo’n foute oudere broer hebt, dan is het niet zo gek dat jij ontspoort en het criminele pad opgaat. Maar deze observatie betekent niet dat ik vind dat deze factoren dan ook een excuus zijn voor het plegen van misdaden. Begrijp je? Dat verschil zien veel van mijn partijgenoten gewoon niet. Dus je moet ze wel op een rijtje hebben.’
‘We gaan je eerst oppakken en straffen en dan gaan we eens kijken hoe we je verder kunnen helpen’
‘Er zijn partijleden die tegen mij zeggen: “Maar die criminele jongens hebben een heel laag IQ.” Pardon? Dat is toch geen excuus om mijn tas te jatten? Mag iedereen die een laag IQ heeft oude vrouwtjes beroven? Is een laag IQ een vrijbrief voor roofovervallen?’
‘Ik wil dat zo’n jongen ondanks het feit dat hij een laag IQ heeft gewoon opgepakt wordt en voor de strafrechter wordt gebracht. Mag hij geholpen worden? Het antwoord is: ja natuurlijk, maar je moet allebei doen. We gaan je eerst oppakken en straffen en dan gaan we eens kijken hoe we je verder kunnen helpen. Aan de andere kant is de beweging die ik in Slotervaart met heel veel anderen heb opgestart wel degelijk terrein aan het winnen binnen de partij. Ik heb zelf het gevoel dat ik inmiddels veel medestanders in de partij heb.’
Marcouch vindt zelf dat hij ook echt bij de PvdA hoort en voelt zich heel erg thuis binnen de partij. ‘De PvdA is de communistische partij niet. Ik voel me aangetrokken tot het socialisme, ik wil vechten voor sociale rechtvaardigheid en opkomen voor de zwakkere in de samenleving. Veel mensen binnen en buiten de partij vinden de strenge toon die ik aansla niet bij de PvdA horen. Dat zou heel goed kunnen. Ik denk daar anders over.’
Toenmalig PvdA-fractievoorzitter in de gemeenteraad Manon van de Garde nam in 2006 het initiatief om in de raad te debatteren over de afschaffing van het woord allochtoon in de ambtelijke stukken. In september 2012 kwam de hoofdstedelijk PvdA opnieuw met het voorstel om het woord te schrappen.
‘Ik kan jou geen geluk brengen. Ik kan jou alleen maar ondersteunen’
‘Moet je je energie in dat soort zaken stoppen als socialistische partij terwijl er nog nauwelijks stappen zijn gezet om het multiculturele drama op te lossen?’ vroeg ik Marcouch.
‘Nee. Ik vind niet dat je daar je energie in moet steken,’ antwoordde Marcouch.
‘Vroeger richtte de strijd van de socialisten zich op de emancipatie en de rechten van de arbeiders. Nu moeten we ons richten op de emancipatie van de migranten. Dat doe je niet door ze anders te noemen. Dat doe je niet door ze te hospitaliseren, maar door ze te stimuleren het heft in eigen handen te nemen. Ik zeg altijd: “Ik kan jou geen geluk brengen. Ik kan jou alleen maar ondersteunen en dat heeft alleen effect als je zelf bereid bent om in beweging te komen.”‘
‘Ik heb daar vaak over gediscussieerd met mensen binnen de partij. Een deel wil loskomen van de gevestigde opvattingen binnen de partij, maar een flink deel niet. Ik had een keer een discussie met een rijksambtenaar en die zwoor dat ik van de VVD was. Ik vroeg hem: “Schrik je dan van mijn standpunten?”
“Nee,” zei hij, “maar wat jij zegt, is helemaal de PvdA niet zoals ik die ken. Ik hoor die geluiden nooit uit die partij.” Dan kun je concluderen dat ik niet binnen die partij hoor, maar je kunt ook zeggen dat de PvdA dus blijkbaar openstaat voor nieuwe en andere geluiden. Misschien moeizaam, maar het gebeurt. Ik zit in die partij en ik heb dankzij die partij ook een podium gekregen. Dat is ook het verhaal.’
De media en de journalisten waren van meet af aan heel belangrijk voor Marcouch’ stijl van politiek bedrijven. Daardoor kreeg hij zaken in beweging en kon hij de hardnekkige problemen aanpakken in zijn stadsdeel.
’Door de publiciteit in de media kreeg ik bijvoorbeeld de middelen om de Marokkaanse overlastgroepen in mijn stadsdeel aan te pakken,’ vertelde Marcouch.
‘Door de publiciteit en aandacht van de pers kreeg ik geld en steun om de slechte scholen te verbeteren. Als je een boodschap wilt brengen heb je een medium nodig om in de huiskamers te komen. Zonder de media word je niet gehoord, zo simpel is het.’
‘Via de media leg je het contact met de burgers waar je voor werkt en voer je het debat over onderwerpen die maatschappelijk relevant zijn. Voor een bestuurder is het ook heel belangrijk om te laten zien dat je überhaupt iets aan het doen bent, wat je analyse van de problemen is en welke oplossingen je hebt bedacht. Het is ook heel belangrijk om te laten weten dat je oog hebt voor de problemen van bepaalde groepen burgers, want veel burgers denken vaak terecht dat politici heel ver van hun werkelijkheid afstaan. Ze denken: “Politici zien niet wat ik meemaak.” Ik zie dat wel en laat ook merken dat ik het zie.’
Lees alle hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.