Het is niet de eerste keer dat er na gemeenteraadsverkiezingen discussie ontstaat over Marokkanen. In 2002 gebruikte de Amsterdamse PvdA-er Rob Oudkerk in een onderonsje met Job Cohen de term ‘kutmarokkanen’. Het leverde aanzienlijke discussie op. Twaalf jaar later is er door Wilders weer discussie over Marokkanen. Wat kunnen we leren van toen? Burgers kunnen beter geen aangifte doen of T-shirts dragen met de boodschap ‘Ik ben een Marokkaan’.
Een belangrijke reactie tegen de uitspraken van Oudkerk kwam in 2002 van de rapper Raymzter, die een rap maakte met de titel Kutmarokkanen. In zijn clip kwamen vrijwel alle negatieve meningen over Marokkanen aan bod, waaronder de hoge criminaliteitsstatistieken. Het was het soort symbolisch protest zoals we dat nu zien bij mensen die in grote groepen aangifte tegen Wilders doen of sympathiek bedoelde T-shirts dragen. Ali B laat op YouTube zijn toeschouwers ‘Minder Wilders’ roepen. Wat levert dit soort symbolisch protest op?
Tijdens de Oudkerk-kwestie deed ik onderzoek naar jongeren en politieke betrokkenheid. In groepsdiscussies sprak ik met verschillende groepen jongeren over de clip van Raymzter. Allochtone jongeren herkenden de boodschap en alle voorbeelden. Deze jongeren hadden allemaal persoonlijke ervaringen met allerlei vormen van uitsluiting vanwege hun achtergrond. Of ze Marokkaans waren of niet: ze begrepen precies wat Raymzter bedoelde.
Burgers die nu in lange rijen voor de politiebureaus staan of sympathiek bedoelde T-shirts dragen zijn lang niet allemaal Marokkaans en velen zijn zelfs niet allochtoon, maar ze kunnen zich allemaal eveneens goed voorstellen dat Marokkanen in Nederland last hebben van discriminatie en de uitspraken van Wilders. Ze willen een tegengeluid laten horen.
Marokkanen en andere groepen die zich buitengesloten voelen zullen dit symbolische protest zeker waarderen. Maar het is interessanter hoe dit tegengeluid op niet-sympathisanten overkomt. De reacties van destijds op Raymzter’s videoclip waren onder autochtone jongeren veelzeggend. Zij kenden het criminaliteitsprobleem onder Marokkaanse jongeren en vonden dat Raymzter dat probleem bagatelliseerde of ronduit ontkende. Toespelingen over ‘vooroordelen’ tegenover Marokkanen kwamen niet aan: volgens de jongeren zat er een kern van waarheid in die ‘vooroordelen’ en die moest worden erkend.
Wat je mening over Wilders ook is, er is een probleem met overlast van groepen Marokkaanse jongeren. Burgers die nu massaal aangifte doen of T-shirts dragen vertellen het halve verhaal: ze zijn tegen discriminatie. We krijgen geen zicht op hoe zij aankijken tegen de problematiek van Marokkaanse jongerenoverlast. Daar gaat hun klacht immers niet over. Misschien maken ze zich daar ook druk over, maar we komen er niet achter. Het beeld is dat deze burgers het overlastprobleem ontkennen en discriminatie van Marokkanen erger vinden dan overlast van Marokkanen.
Dat de burgers die aangifte doen deze mening hebben staat niet vast, maar als je jarenlang last hebt van Marokkaanse jongeren die je voor je eigen voordeur lastig vallen, dringt zich bij het zien van deze protesten snel de gedachte op dat er over overlast van Marokkanen veel minder publieke verontwaardiging bestaat dan over de uitspraken van Wilders. Burgers die aangifte doen en T-shirts dragen lijken het overlastprobleem niet te willen zien. Ze spugen in je gezicht door de enige die dit probleem wel duidelijk erkent – Wilders – aan te klagen.
Burgers die overlast van Marokkaanse jeugd ervaren zijn waarschijnlijk ook tegen discriminatie. Ik sprak de afgelopen jaren veel PVV-stemmers. Ze zijn er vrijwel allemaal tegen. Maar ze willen ook na al die jaren een oplossing voor multiculturele problemen. Wilders heeft die oplossingen niet, maar hij erkent ze wel.
Als u deze burgers in hun gezicht spuugt, weet u wat ze zullen gaan stemmen.
Chris Aalberts is auteur van: Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen.