Het was een kort nieuwtje in de Telegraaf van vorige week: FC Utrecht weigert een homospandoek op te laten hangen bij haar wedstrijden. Het was een paars spandoek met de tekst ‘Voetbalfans tegen homohaat’ met een plaatje van twee zoenende mannen. Henk van den Berg mocht met zijn spandoek het stadion niet in.
Het voorval bij FC Utrecht is niet het enige waarbij politiek en sport samen komen. Toen Geert Wilders onlangs liet weten minder Marokkanen te willen, reageerde een Utrechtse sportclub met een YouTube-filmpje en een Facebook-pagina tegen racisme. De pagina ‘Doe mij er nog maar een’ was weliswaar geen groot succes in aantallen likes, maar haalde wel de landelijke media.
Deze zeer verschillende voorbeelden laten zien dat politiek en sport soms samengaan, maar soms ook niet. Is sport een geschikt middel om politieke boodschappen te verspreiden? Dat vroegen de makers van de podcast Onder Mediadoctoren zich onlangs af.
Sportliefhebbers zitten vaak niet te wachten op politieke boodschappen. Ze willen een sportwedstrijd zien en willen zich niet bezighouden met allerlei thema’s die hen worden opgedrongen. Ze zitten tijdens Studio Sport niet te wachten op verhalen over mensenrechten, discriminatie en duurzaamheid.
Ook sporters lijken niet altijd zin te hebben in politiek. Zo zijn er veel sporters die vinden dat je sport en politiek strikt gescheiden moet houden. Enkelen stoorden zich aan het idee dat er in Sochi voor de Russische homorechten zou worden gedemonstreerd. Zelfs de openlijk biseksuele Ireen Wust had er geen zin in zich uit te spreken. Ze wilde in die discussie niet eens genoemd worden. Politiek en sport zijn verschillende werelden, toch?
Het argument van al deze tegenstanders is raar: er zijn heel veel boodschappen die tijdens een sportevenement op het publiek worden afgevuurd en daar is nooit bezwaar tegen. Het enige verschil is dat dit commerciële boodschappen zijn en geen politieke. Dit betekent dat een kledingfabrikant die goedkope kleren in sweatshops maakt wel mag adverteren, maar de actiegroep die hiertegen vecht niet.
Maatschappelijke thema’s worden door de sport eveneens omarmd. Sportbonden houden zich bezig met gezonde kantines en de bevordering van de acceptatie van homoseksualiteit in de sport. Daar is geen kritiek op, maar als sporters zelf wordt gevraagd zich uit te spreken is er opeens een probleem. Als Studio Sport niet om het thema heen kan, gaat het te ver.
Is sport een middel om politieke kwesties naar voren te brengen? Het antwoord is dat dit prima mogelijk is zolang niemand er last van heeft. Zolang geen sponsor gaat klagen dat er een controversieel standpunt naar voren wordt gebracht. Zolang geen kijker van Studio Sport afhaakt. Zolang geen sporter iets zegt wat de fanbase zou kunnen vervreemden. Tegen homodiscriminatie zijn is dus prima, maar er moet geen spandoek met zoenende mannen in beeld komen. Want dat schrikt sommige mensen af.
Alleen algemene boodschappen waar werkelijk iedereen het over eens is zijn geschikt om via sport te communiceren. Het Utrechte vrouwenteam heeft dat goed begrepen: iedereen is tegen racisme, dus dat kan met sport naar voren worden gebracht. Maar mannen die elkaar zoenen moeten dat gewoon thuis doen en dat is in een voetbalstadion te confronterend. Als iemand zich aan een boodschap zou kunnen storen, deinst iedereen in de sport ervan terug om zich uit te spreken.
Meer informatie over de podcast van Onder Mediadoctoren vindt je hier.