Met de gelikte en supercomplete Insignia Country Tourer probeert Opel zijn gewone man-imago weer eens af te schudden. Dat lukt maar half. Gelukkig maar.
In één van de Opel-commercials wordt gesuggereerd dat haar kopers zich in de lucht uitsluitend business class verplaatsen, wanneer een kittige stewardess tevergeefs in de economy class met gevonden Opel-sleutels rinkelt.
Helaas, dat is toch iets te ver gezocht. Want de gemiddelde Opel-rijder – we kennen ze – zit natuurlijk hoogstens comfort class bij Arke Fly. Niets mis mee, hóór.
‘In dat kader is het Opel-hoofsponsorschap van Feyenoord ook saillant: beide hebben kampioens-ambities, maar schuren immer tegen de top aan’
Trouwens, nu we toch met wat branding bezig zijn: het automerk laat zich qua look and feel prima vergelijken met bijvoorbeeld de Van der Valk-restaurants. Want er wordt door iedereen vaak schamper over gedaan, maar degenen die er daadwerkelijk eten, weten gelukkig beter: de bediening is enthousiast, efficiënt en beleefd, de gerechten prima en de prijs alleszins redelijk. Al is het – en ik verklap hier niets – geen haute cuisine. Het is gewoon chique dineren op Henk & Ingrid-niveau, ach, what the heck: Opel-niveau. In dat kader is het Opel-hoofsponsorschap van Feyenoord ook saillant, beide hebben kampioens-ambities, maar schuren immer tegen de top aan.
Briljante marketing. Minder slim is het weer om Opel in spotjes als een ‘Dúitse’ auto neer te zetten, om zich zo stiekem te positioneren tussen Audi, BMW en Mercedes.
Tja.
Opel is niet Duits, maar puur Amerikaans, simpelweg omdat General Motors nog steeds de eigenaar is. Deze GM-genen zorgden vroeger (vroeger!) soms voor een luie afwerking en roest-gedoetjes. Trouwens, in de UK beschouwen ze de Opel-modellen als púúr Brits, omdat ze daar met Vauxhall-embleempjes rondrijden. Maar goed, het merk heeft terdege een übercoole renaissance doorgemaakt. Zeker als je naar de nieuwe Insignia-modellen kijkt. Die zien er bevallig, maar tevens potig uit. Het zijn robuuste en tegelijkertijd charmante middenvelders van de snelweg, toch de natuurlijke biotoop van deze luxere middenklasser.
Geef toe: zo’n gulzig bechroomde Insignia vult met zijn half-adrogyne looks zelfverzekerd de achteruitkijkspiegel van elke voorligger op de linkerbaan. En zoals zo vaak tegenwoordig bij auto’s: de station-versie – of zoals Opel zegt: de tourer (ha, even tussendoor: bij de Omega heette dit ‘caravan’…), is véél mooier dan de sedan.
Zoals bijvoorbeeld de Opel Insignia Country Tourer BiTurbo 2.0 diesel die ThePostOnline een weekje van de importeur meemocht. Dit is ook de versie met vierwielaandrijving, waarmee hij veilig door al die code geels en roods van het KNMI dendert.
‘Druk op het stuur op het gezichtjesicoon en je mag je voicecommando’s (‘Ga bij de Coen en Sandershow automatisch naar mute’) loeien naar bijvoorbeeld de geluidsinstallatie’
Over kleurtjes gesproken, die lichten dus in knopjesvorm massaal van het bijna sensueel gewelfde dashboard om de vele goodies en opties aan boord te bedienen. Van het Rear Cross Traffic Alert tot de geventileerde bestuurdersstoel en van de, welja, hogedruk koplampsproeiers (handig bij vorst!) tot dat geinige touchpadje in de middenconsole, waarmee je het multimediacenter kan bedienen.
Opel is er zo apetrots op, dat er hier nóg drie manieren zijn om bijvoorbeeld je climate control, blue tooth-telefoonopties, stereo (enz, enz) te bedienen. Namelijk via de buttons op het stuur, via touchscreen (blijft het handigst, ook bij 130 km/u…) en ja, ook via je eigen stem/voice. Druk op het stuur op het gezichtjesicoon en je mag je commando’s (‘Ga bij de Coen & Sander Show automatisch naar mute’) loeien naar bijvoorbeeld de geluidsinstallatie en het navigatiesysteem.
‘De stoelen hebben meer standen dan een LZ-boy en lijken zodoende meer op perfecte bil –en rug protheses dan een stoel. Rij naar Brussel en weg is je hernia’
Hetgeen niet zelden resulteert in een slaande ruzie met de dame in de computer, die – ik ben gewoon eerlijk – soms best bot en hautain is. Alsof je Harmke Pijpers onder de motorkap hebt zitten. De stoelen zitten weer Volvo en Saab-achtig heerlijk. Ze hebben meer standen dan een LZ-boy en lijken zodoende meer op perfecte bil –en rug protheses dan een stoel. Rij naar Brussel en weg is je hernia.
De 2.0 CDTi Bi-Turbo-motor klinkt bij vlagen wat rauw en luidruchtig en maakt ook de automaatbak (heel) soms wat besluiteloos, maar dat zullen de trotse opgestroopte mouwenroots van Opel zijn. Niet lullen, maar rijden. Bovendien, die meegeleverde 195 (!) paarden mogen zich best eens laten horen. Vijf jaar na de introductie zien de basisvormen met die typische Opel-zilverpartijen van de nieuwere Insignia-versie er nog steeds gesoigneerd uit.
Laat je hierbij echter vooral niet beetnemen door die fraaie aflopende zij-achterraampjes, want de bagageruimte blijft in deze station gi-normous. Hij hapt óningeklapte Koelstra-kinderwagens (u kent ze) gemakkelijk weg en bij Ikea is de aanhangwagenservice prompt niet meer nodig. Grote kans trouwens dat kroost de achterramen volplakt met boerderijstickers, maar met die 19 (!) inch zilveren velgen en die sharkfin dakantenne blijft papa de bink en houdt ie enige streetcred.
De prijs van dit puissant uitgeruste (top)model (de achterklep is ook nog elektrisch bedienbaar, evenals het glazen dak) bedraagt circa 62.000 euro. Een bedrag waarvan je baas zeker niet gaat schrikken, want ja: het gros van deze tourers gaat rechtstreeks het lease-leger in.
Net zoals al die tienduizenden Opels de afgelopen decennia, waarmee al die nijvere vertegenwoordigers fier het bruto nationaal product op peil hielden.
‘Als student koesterde ik een vette Senator, maar helaas coverde de studiefinanciering dat verbruik van 1 op 5 niet. Ja inderdaad: Ich bin ein Opel’
Nee, ik zal ook echt niet de enige zijn met een rijk Opel-verleden, in een land waar Opel lang het best verkopende merk was. Joh, hoe vaak heb ik wel niet op de hoek van de straat gepost, totdat het zwarte dakje van opa en oma’s Kadett A in zicht kwam. Jarenlang hebben ik en mijn post-pubervrienden verder Groningen en verre omstreken (lees: Ameland) onveilig gemaakt in onze versie van de Grease Lightning, een gebutste Opel Ascona.
Als student koesterde ik een vette Senator, maar helaas coverde de studiefinanciering dat verbruik van 1 op 5 niet. Mijn eerste eigen bedrijfsauto was verder een Astra 1.7D station uit 1997.
Ja, inderdaad: Ich bin ein Opel.
Deze Insignia was weer een fijne, zij het korte, voorzetting van deze onbeschaamde carrière. En tja, dat zelfs mijn schoonvader (aka Monsieur Citroen) deze Opel Grand Tourer 2.0 CDTi Biturbo ook nog mooi vond, was een fijne kers op de, eh, appelmoes.