De NVJ organiseerde vorige week een ‘jatdebat’, een beetje vreemde exercitie die de staat van ‘de journalistiek’ in Nederland echter wel helder weer geeft. Debatteren over ‘wat kan’ bij het overnemen van berichtgeving heeft in deze vorm iets van een discussie over of ‘dankjewel’ zeggen als je een plakje worst krijgt een goed idee is. Het kán wel, maar het is toch iets waarvan je dacht dat we zo’n beetje hadden afgesproken dat het ‘wel zo netjes is’.
Bronvermelding voegt niet alleen iets toe voor de geïnteresseerde lezer, het schijnt volgens sommigen ook een van de journalistieke uitgangspunten te zijn. De lezer weet dan waar je je verhaal vandaan hebt, en dat er het een en ander te controleren is. Het NRC zegt daar over: “Bronvermelding is essentieel voor de betrouwbaarheid en controleerbaarheid van journalistiek werk.” Je kunt je afvragen hoe vaak dat echt gebeurt, maar een net uitgangspunt is het wel. Een haast wetenschappelijke mores die de journalistiek ook goed past. Maar daar gaan we dan ineens over discussiëren, waar nu precies de grens ligt.
Bronvermelding zorgt niet alleen voor controleerbaarheid, maar bronnen geven context en online kan een link op de juiste plek een tekst nuanceren of van de juiste ironische ondertoon voorzien. Een bronverwijzing geeft erkenning aan vakbroeders en geeft aan dat de schrijver niet alleen op eigen houtje werkt. Daarnaast besparen verwijzingen de schrijver ruimte en moeite. Vandaar dat ‘linken’ ook heel erg populair was -en is- bij ‘bloggers’. Ze zijn een nod naar collega’s en besparen de schrijver moeite en ruimte. Ten tijde van het aloude shockbloggen, waarin je traditioneel moest knallen in één alinea, was die ruimte waardevoller dan de ‘schaamte’ van erkenning dat een ander eerder met het nieuws was. Waarom iets uitleggen wanneer iemand ook gewoon door kon klikken? Totdat bloggers clicks gingen tellen, natuurlijk.
Ineens wilde niemand meer linken, waarom zou je een ander jouw bezoekers geven? En zij linkten vorige keer ook niet naar jou, terwijl je duidelijk eerder was met hetzelfde nieuws! Verhoudingen normaliseerden pas later weer toen ego’s bekoelden, en iedereen wist waar wie stond in het online medialandschap. Dezelfde discussie lijkt nu ineens opnieuw gevoerd te moeten worden door mensen die nota bene zeggen controleerbaarheid middels bronvermelding hoog in het vaandel te hebben staan. (NRC is dus overigens niet per se zo’n notoire linkontwijker.)
Naar Trouw linkte je overigens uit principe zo min mogelijk, zij kwamen ooit met het idee dat linken vooral erg vervelend is, en stelden in hun algemene voorwaarden dat je maar 20x per jaar naar ze mag ‘linken’. “I did y’all hoes a favor!”, maar dan maar lekker niet, dus. Dit is een extremiteit, maar met Trouw is inmiddels iedereen wel bijgedraaid en ziet men -ook online- de voordelen van bronvermelding en netjes linken.
Je hoort bijna geen “Maar zo gaat dat online toch?” (Nee!) meer, maar ziet vooral huftergedrag rondom bronvermelding. Daar kun je een debat over voeren, maar je kunt het ook gewoon aloud benoemen.
Waarom zou je niet linken? Omdat je dan erkent dat een ander eerder was met hetzelfde verhaal, omdat je dan mensen doorstuurt naar de concurrent en -er is ook nog een technische component- omdat je de concurrent dan ‘linkwaarde’ geeft waarmee ze het beter doen in Google. Gefeliciteerd, oudmedialen, u staat nu de discussie van tien jaar geleden dus opnieuw te doen. Zet je ego opzij en doe waar je voor zegt te staan, daar is weinig te debatteren aan, zou je denken. (De tegenstelling tussen ‘traditioneel’ en ‘online’ valt vandaag ook Eric Smit op, die wel wat andere kanttekeningen plaatst.)
Toch wringt men zich in allerlei bochten om maar geen bronnen te hoeven vermelden. “We hebben het zelf nagebeld en bevestigd gekregen, dan hoeven we dus de bron niet meer te noemen”, is een regelmatig gehoord ‘argument’. Leuk bedacht, maar wel precies dat: zelf bedacht. Dat je een verhaal zelf nog een keer gaat nazoeken en dat er dan ‘dus’ geen vermelding naar de originele brenger van het nieuws hoeft is een verzinsel van mensen die zich anderszins zelf op de borst slaan wanneer het de journalistieke integriteit betreft. Het ‘witwassen’ van elders overgenomen nieuws door zelf het journalistieke werk nogmaals uit te voeren komt zó regelmatig voor dat men aan een kort zinnetje genoeg heeft om het excuus te maken.
“Als we een klein stukje overnemen, dan hoeft het niet”, zou een flauwe juridisering zijn van wat eigenlijk een morele discussie is, maar het is ook nog eens onwaar! Dit veelgehoorde argument slaat dus nergens op. Overnemen van tekst van een ander mag inderdaad, maar júist inclusief bronvermelding, hetgeen online het makkelijkste gaat met een link. Hypertekst, weet u wel, hetgeen waar dat hele ‘World Wide Web’ oorspronkelijk voor is opgezet.
Daarmee komen we bij hét argument vóór overnemen en linken: het bespaart tijd. Bent u graag een journalistieke hork, dan nóg kunt u beter (een toegestane hoeveelheid) overnemen en doorpakken zonder zelf hetzelfde verhaal na te bellen. Soms blijkt dat een poging meer informatie te verkrijgen vruchteloos is: de eerste nieuwsbron had alle feiten al, maar dat ontslaat niemand van de plicht om dan bij hetgeen u via een derde vernam netjes te verwijzen. Heeft de bron haar ‘plicht’ van hoor- en wederhoor niet gedaan dan kunt u zelfs aanhalen en corrigeren, terechtwijzen, zo u wilt. Welk een prachtig journalistiek medium is het internet, als je het gebruikt op de manier waarop het is opgezet. Nee, in plaats daarvan gaat u liever debatteren over wanneer bronvermelding misschien niet hoeft.
Wanneer je bronnen niet vermeldt is dat omdat het anderszins duidelijk is waar het nieuws vandaan komt, wanneer je het vergeten bent of wanneer je de ander een hak wilt zetten.