Een groeiend deel van de Europeanen is het eindelijk over iets eens: ze willen minder Europa. In de aanloop naar de Europese verkiezingen gaan de anti-Europa partijen aan kop. Volgens Votewatch, dat een peiling uitvoerde door heel Europa, stevenen de anti-EU partijen af op een grote overwinning.
Dit alles is de schuld van Europa zelf, om een drietal redenen. Als eerste is er het gebrek aan duidelijkheid over wie regeert en wie de beslissingen neemt. Europa wordt vaak gezien als één geheel: de Europese Commissie, het Parlement, de Raad… Slechts heel weinig mensen hebben een goed beeld van wie bijvoorbeeld de oppositie vormt in het Europees parlement. Dit heeft als gevolg dat we niet weten wie verantwoordelijk is voor het beleid, of met wie we moeten afrekenen als we het ergens niet mee eens zijn.
Het tweede probleem is het gebrek aan competitieve verkiezingen. In een goed draaiende democratie moet er niet alleen wat te kiezen zijn, de verkiesbare personen moeten ook in interactie staan met de burgers. In debat gaan, reageren op vragen, laten zien wat de alternatieven zijn, noem maar op. Responsief zijn dus. Hoe zit dat met de Europese verkiezingen? Neem nou Martin Schulz. (Wie?) De huidige president van het Europees parlement en de socialistische kandidaat voor het presidentschap van de Europese Commissie. Die presenteert zich op zijn partijcongressen en in Brussel als voorstander van een ‘Nieuw Europa’. Ambitieus, zeker voor iemand die al in 1994 Europarlementariër werd, maar buiten de Europese bubbel is Schulz nauwelijks te vinden. Hier gaat het dus mis met Europa: veel getoeter in een veel te kleine ruimte. De Europarlementariërs moeten Europa in, in debat met burgers. Belangrijk is daarbij dat we beter begrijpen hoe de Nederlandse politieke partijen zich verhouden tot de Europese.
Het laatste probleem sluit hier op aan. Men lijkt aan te nemen dat Europese verkiezingen voldoende zijn voor het ontstaan van een democratische EU. Het organiseren van verkiezingen is belangrijk, maar die zijn er in Noord-Korea ook. Het is juist in de aanloop naar die verkiezingen, in de competitie tussen partijen, beleidsvoorstellen en ideeën, dat er een Europeesdemos kan ontstaan. Verkiezingen kunnen vormend zijn voor een Europese identiteit. Maar dan moet men het hier wel naar maken. Zonder politieke competitie kan er ook geen solide opinievorming plaats vinden over wat we wel of niet willen met de EU. Of wordt die opinievorming gekaapt door de Euroskeptische partijen die een kant en klare oplossingen hebben voor Europa: minder.