Menno Ter Braak en E. du Perron bespraken in 1936 de opkomst van de NSB. Ondanks hun enorme afkeer van politiek, van extra inspanningen die afleidden van hun schrijverijen, besloten ze toch dat er wat moest gebeuren om het fascistisch tij te keren. Herkenbaar te lezen hoe Ter Braak het formuleerde (what’s in a name):
“De politiek doet mij ook kotsen, en heftig, vooral nu ik er zoo zijdelings bij betrokken ben. Maar hoe eruit te blijven, als de N.S.B. dreigt een macht te worden? Als je in Holland woont, is er momenteel geen keus tusschen iets doen of absolute instinctverlorenheid.”
Het liefste wil hij zijn boek afmaken, verzucht hij in deze brief aan E. du Perron. De mannen trokken hun consequenties: ze richtten het Comité van Waakzaamheid op. Zoals ook elders in Europa dergelijke ‘Vigilances’ ontstonden. Maar zoals we weten mocht het niet baten, E. du Perron emigreerde naar Indië en Ter Braak pleegde zelfmoord. Toch, dat Comité van Waakzaamheid, daar wil ik het over hebben.
Onlangs was het hele land in rep er roer over het minderen der Marokkanen, nu is het wel weer business as usual. De PVV rijen gesloten, leden weer teruggekeerd, de partij als phoenix uit de as herrezen, er komt geen debat in de Kamer, het parlement gaat over tot de orde van de dag. Gelukkig zijn er nog de lokale initiatieven, van burgemeesters en burgers.
In het buitenland kijken ze intussen verbijsterd toe. Media snappen niets meer van het ooit zo tolerante Nederland. Zelfs de Amerikaanse ambassadeur laat zich ontvallen dat hetgeen Wilders heeft gebrald niet toelaatbaar is. En omdat in de landelijke politiek niemand de vieze smaak wegspoelt en minderheid omarmt, voelen sommigen zich nu vrij tegen gekleurde mensen in de winkel te roepen: Minder Minder Minder! Zijn kinderen bang dat ze het land uit moeten en zie ik een geval op FB van een islamitische vrouw die een brief van ‘alle buren’ in de bus krijgt die haar maant het land te verlaten met haar kinderen.
Ik hoor weer mensen zeggen dat het allemaal wel meevalt. En dat we a la Pechtold ‘Wilders zijn slachtofferrol niet moeten gunnen’. En dat hij juist het meest gebaat is bij confrontatie. Kortom we duiken weg. We zijn laf. Niets meer en niets minder dan wit autochtoon gekrakeel en navelstaarderij, omdat we het belang van de bedreigde groep uit het oog verliezen. Het zal hun worst zijn of het hier om het fenomeen fascisme gaat of niet; ze worden apart gezet en als ongewenst bestemd.
Nu kun je verschillen over de tactiek. En de vraag of Wilderisme al of niet fascisme is. Die leidt alleen maar af. Voor mij staat voorop dat we niet een grote minderheid met lede ogen uitgesloten mogen zien worden. De strategische discussie moet gaan over het beschermen dan die groep en hoe we het voor hen moeten opnemen. Nog afgezien van de ethische aspecten, er wordt in dit land niemands bestaansrecht ontkend. En iedereen dient te beseffen dat als we dit wel toelaten, morgen homo’s het slachtoffer kunnen worden, of Roma, of Polen, of ik weet niet welke groep dan weer in het modieuze verdomhoekje terecht komt.
En dan kijk ik naar het voorbeeld van Ter Braak en Du Perron. Met gepaste walging riepen ze intellectuelen op zich te manifesteren tegen opkomend fascisme. Studenten, schrijvers, wetenschappers, kunstenaars, zij allen konden lid worden van het Comité, dat inderdaad snel aan populariteit won. De groep schreef een manifest, begon lezingen te geven, artikelen te publiceren, bijeenkomsten te houden, politici te bewerken.
Hier wil ik pleiten voor een herleving van dit Comité. De leden waren het geweten van een cultuur. Laten schrijvers, studenten, opiniemakers, kunstenaars, lokale bestuurders, en wie maar wil uit de samenleving de politiek tonen dat een gevaar onze maatschappij bedreigt. Dat we deze serieus moeten nemen. Laten we ons gezicht zien, laten we de tegenpartij ontmaskeren. Laten we de faux pas aan de orde stellen en daartegenover luid en duidelijk het alternatief stellen: in dit land maken wij geen onderscheid op grond van afkomst, kleur, geloof, cultuur.
Onlangs las ik in de NRC dat er op scholen behoefte is aan geruststelling van kinderen. Sommigen zijn bang. Ze horen ook in de klas anderen zeggen dat ze vies zijn en hier niet thuis horen. Dergelijke gevallen schreeuwen om een antwoord uit de samenleving. Een georganiseerde. Een duidelijke stem.
Wilders is altijd te ver gegaan. Nu hebben we de plicht minderheden te beschermen en ervoor te waken dat onze maatschappij niet afglijdt. “We zijn eenvoudig gedwongen te reageeren” stelt Du Perron. Zijn woorden zijn actueler dan ooit. En, ik kan niet leven met instinctverlorenheid.
Goed idee? Laat het weten.