Medewerkers van Holland Casino leggen vandaag het werk neer voor een beter sociaal plan, een fatsoenlijk bestuur en een betere CAO. De afgelopen weken staakten werknemers van diverse vestigingen van Holland Casino al eerder uit onvrede over de koers die het bedrijf vaart, maar ditmaal gaat het om een landelijke 24-uurs staking. Bij het staatscasino, dat momenteel onder curatele van banken staat, zijn de afgelopen jaren als gevolg van reorganisatie en bezuinigingen honderden banen verdwenen.
Op 4 oktober 2013 schrijft Elsevier over de financiële problemen bij Holland Casino:
“Het gaat al jaren slecht met het staatsgokbedrijf door de opkomst van gokken op internet en gokhallen. De afgelopen vijf jaar daalde de omzet met 30 procent. In 2012 draaide het bedrijf een verlies van bijna zeven ton. Dit jaar ‘stevenen we af op een groter verlies’, liet het bedrijf donderdag weten.”
In dat artikel wijt interim-topman Willem-Jan van Dijssel de financiële problemen waarmee Holland Casino te kampen heeft aan het strenge beleid dat het bedrijf voert om gokverslaving en witwassen te voorkomen. Als gevolg daarvan zouden in de loop der jaren ‘wellicht’ 25.000 vaste klanten zijn weggejaagd.
In 2011 voerde Holland Casino de in 2008 ingezette reorganisatie aan als reden van de slechte resultaten in 2009 en 2010:
“Vanaf 2008 heeft Holland Casino te kampen met een dalende omzet. Om het tij te keren, wil het gokbedrijf de komende jaren meer investeren. Verschillende casino’s worden verbouwd. De nadruk komt te liggen op ‘een gezellig avondje uit’, met theater en restaurants. Het bedrijf hoopt zo mensen die het casino nu incidenteel bezoeken, vaker naar het casino te lokken.”
Aldus de Volkskrant op 3 mei 2011.
Kansspelspecialist Sytze Kingma, verbonden aan de Vrije Universiteit, stelt in hetzelfde artikel dat de financiële problemen bij Holland Casino ‘van structurele aard’ zijn. Het bedrijf is volgens Kingma ‘te duur’ om na de liberalisering van de gokmarkt fatsoenlijk te kunnen concurreren met buitenlandse partijen. “De personeelskosten zijn erg hoog, vooral in vergelijking met internationale gokbedrijven. Daarnaast zijn de huisvesting en marketing ook een grote kostenpost“, aldus Kingma.
Zo kan ik nog tientallen publicaties aanhalen waarin Holland Casino structureel zwijgt over de werkelijke reden waardoor het staatcasino in financiële problemen is gekomen. Om het proces van verval te volgen gaan we terug naar 2006, als Holland Casino haar jaarverslag van 2005 presenteert.
Per 1 januari 2006 wordt het kansspelbelastingtarief – aanvankelijk bedoeld voor een periode van één jaar – verhoogd van 25 procent naar 29 procent. Deze verhoging dient ter compensatie van het afschaffen van de heffing op schenkingen aan goede doelen waardoor de Staat anders jaarlijks zo’n 40 miljoen euro zou mislopen. Het tarief bij ‘casinospelen’, geheven op prijzen boven 454 euro, gaat omhoog van 33,33 procent naar 40,85 procent. Holland Casino kondigt deze verhoging aan in haar jaarverslag over 2005:
“Op prijzen die bruto worden uitgekeerd (waarbij de prijswinnaar de kansspelbelasting moet afdragen) wordt de kansspelbelasting dus met 4% verhoogd naar 29%. Op prijzen die netto worden uitgekeerd (waarbij de aanbieder de kansspelbelasting afdraagt) wordt het tarief verhoogd naar 40,85%. In formulevorm: 100/71 x 29%. Holland Casino neemt voor alle prijzen de kansspelbelasting voor haar rekening en keert dus netto uit.”
Voor Holland Casino maakte de verhoging niets uit. In het jaarverslag 2005 stelt het staatscasino:
“Gezien het feit dat Holland Casino elk jaar de nettowinst alsook de diverse belastingheffingen afdraagt aan de schatkist, en een verhoging van de kansspelbelasting resulteert in een lagere nettowinst, heeft deze verandering in de Wet op de Kansspelen vooralsnog geen verdere consequenties voor de bedrijfsvoering van de organisatie c.q. de totale afdracht aan de overheid.”
Voor kansspelondernemers die hun netto winst niet aan de schatkist hoeven af te dragen zou een verhoging van belasting wél uitmaken. Dit tast rechtstreeks de winstgevendheid en het vermogen om te kunnen investeren aan, wat ook gevolgen heeft voor de werkgelegenheid. Holland Casino maakt zich in 2006 geen zorgen, zolang er maar winst wordt gemaakt. Speelautomatenexploitanten ook niet, want omzet met speelautomaten is belast met 19 procent btw, en niet met 29 procent kansspelbelasting.
Dat wordt anders als het Kabinet in 2007 besluit speelautomaten onder het kansspelbelastingregime te brengen. In het Belastingplan 2008 dat de Kamer op 18 december 2007 heeft aanvaard, is een maatregel opgenomen om de opbrengst van speelautomaten onder het regime voor casinospelen te brengen. Dit zou volgens toenmalig staatssecretaris van Financiën Jan Kees de Jager (CDA) betekenen dat in plaats van 19 procent btw voortaan 29 procent kansspelbelasting betaald zal moeten worden. In werkelijkheid ging het percentage omhoog van 19 procent naar 40,85 procent, maar daarover straks meer.
Voorafgaand aan de invoering van de maatregel per 1 juli 2008 schrijft staatssecretaris De Jager in zijn toelichting (pdf) aan de Eerste Kamer:
“Het kabinet heeft hiertoe besloten, omdat het van mening is dat het vanuit oogpunt van fiscale gelijkheid niet logisch is kansspelen op automaten anders te behandelen dan casinospelen op tafel. Het betreft soortgelijke spelen op een andere wijze aangeboden. Daardoor ontstaat voor alle kansspelen een consistenter en neutraler regime: alle kansspelen onder de kansspelbelasting en geen onderscheid tussen een casinospel of tafel of op een automaat.”
De belastingmaatregel komt voort uit een eerder bedachte stelselwijziging om toekomstige inkomsten uit online gaming te kunnen belasten met kansspelbelasting als dat later wordt gelegaliseerd. Initiator hiervan was toenmalig minister van Financiën Gerrit Zalm (VVD).
Elke belastingverhoging of het invoeren van een nieuwe heffing drukt de winst van bedrijven. Zeker in tijd van economische crisis moet je daar als overheid voorzichtig mee omgaan. De speelautomatenbranche en Holland Casino kunnen dat wel missen moet de regering in Den Haag hebben gedacht, want halverwege 2008, toen de economische crisis begon, wilde de overheid de belasting op speelautomatenopbrengsten fors verhogen van 19 procent naar 40,85 procent.
Na bezwaren van de branche tegen die verhoging sprak staatssecretaris De Jager sussende woorden en beloofde hij de Eerste Kamer dat het kansspelbelastingtarief zou worden verlaagd van 40,85 procent naar 29 procent.
Dat de maatregel een verhoging van de belastingdruk zou betekenen van 19 procent naar 29 procent stond vervolgens keurig vermeld in de brief die de belastingdienst op 4 juni 2008 stuurde naar alle eigenaren van speelautomaten. De inspecteur schrijft daarin:
“Vanaf 1 juli 2008 moet er over de opbrengst van kansspelautomaten kansspelbelasting (29%) worden betaald in plaats van btw (19%).”
Maar een percentage zegt niets als de grondslag waarover belasting wordt geheven duister is. En laat nou ook de grondslag zijn gewijzigd. Dat vertelden de slimme heren van de belastingdienst pas nadat de maatregel op 1 juli 2008 van kracht werd.
In een brief van 25 juli 2008 deelde de belastingdienst alle eigenaren van speelautomaten, dus ook Holland Casino, mede dat belasting nu werd geheven van de bruto spelopbrengst, dus over de bruto omzet in plaats van de netto omzet. In feite ging het dus tóch om een belastingverhoging van 19 procent btw naar 40,85 procent kansspelbelasting. En dat maakt nogal een verschil. Niet alleen voor de particuliere speelautomatenbranche maar ook voor Holland Casino.
Bij Holland Casino daalde de netto omzet vanaf 2008 fors, terwijl voor de Staat de inkomsten uit kansspelbelasting toenamen, zoals te zien is op de website van het CBS. Noodkreten uit de speelautomatenbranche dat de belastingdruk te hoog is om nog een rendabel kansspelbedrijf te runnen wuifden De Jager en zijn opvolger Frans Weekers (VVD) vrolijk weg.
De statistieken wijzen het uit. De Staat int sinds 2006, het jaar dat het tarief ‘tijdelijk’ stijgt van 25 procent naar 29 procent, meer kansspelbelasting, en de netto winst bij Holland Casino keldert. Vooral de belastingmaatregel per 1 juli 2008 hakt er in. Zoals Holland Casino al schreef in haar jaarverslag van 2005: een verhoging van de kansspelbelasting resulteert in een lagere nettowinst.
In plaats van netto winst draagt Holland Casino sinds 2008 vooral kansspelbelasting af aan de overheid. De overheid is dus zelf verantwoordelijk voor de malaise bij Holland Casino die sinds 2008 gaande is, en dus ook voor de ontslagen.
In een procedure die eigenaren van speelautomaten en exploitanten tegen de Staat hadden aangespannen over de invoering van kansspelbelasting bij speelautomaten, oordeelde het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2012 in niet mis te verstane woorden:
“Het hof vindt dat de heffing van kansspelbelasting over de opbrengst van kansspelautomaten strijdig is met het grondrecht op ongestoord genot van eigendom. Dit grondrecht is opgenomen in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het hof komt tot dit oordeel op grond van de wijze waarop de desbetreffende wetgeving tot stand is gekomen. Bij de invoering ervan (per 1 juli 2008) was de wetgever ermee bekend dat ten minste een substantieel deel van de exploitanten (de exploitanten van kansspelautomaten in de horeca) met hun exploitatieactiviteiten in een structurele verliespositie terecht zou (kunnen) komen. De wetgever heeft dat risico bewust aanvaard. Het hof is van oordeel dat een dergelijk effect een ernstige inbreuk op het eigendomsgrondrecht van deze exploitanten oplevert. Het vindt die inbreuk zo ernstig dat de wetgever destijds niet heeft kunnen volstaan met het vermelden van een aantal mogelijkheden tot compensatie van het economische effect van deze wetgeving. De wetgever heeft daarbij namelijk nagelaten om het realiteitsgehalte van deze mogelijkheden nader te onderzoeken en/of te kwantificeren. Daardoor heeft de wetgever de ruime beoordelingsmarge die hem in beginsel toekomt, overschreden. En daarom voldoet deze wetgeving niet aan het vereiste van de zogenoemde ‘fair balance‘.”
Aldus het hof in het persbericht over de uitspraak.
Naar aanleiding van de uitspraak van het hof vroeg de Eerste Kamer op 5 oktober 2012 aan staatssecretaris van Financiën Weekers wat de regering ervan vindt dat de invoering van een belastingmaatregel de winstgevendheid van de sector volledig doet verdampen. In zijn (pdf) beantwoording van vragen uit de Eerste Kamer over de kansspelautomatensector schreef Weekers op 24 januari 2013:
“Een belastingmaatregel heeft nooit als doel het wegnemen van de winstgevendheid van een sector. Dat geldt ook voor de invoering van de kansspelbelasting bij de kansspelautomaten. Het primaire doel van deze maatregel is gelijke behandeling van speelautomaten met de tafelspelen in casino’s. Dat neemt niet weg dat deze gelijke behandeling een negatieve invloed heeft gehad op de winstgevendheid van de kansspelautomatensector. De regering heeft dit knelpunt ook in een vroeg stadium gesignaleerd en actief gezocht naar oplossingen. Reeds door het verlagen van het in eerste instantie voorziene tarief van 40,85% naar 29% zou de winstgevendheid van de sector hersteld worden, mits de sector ook zelf maatregelen zou nemen om de bedrijfsvoering aan te passen. Uit het Verslag van bevindingen van de kansspelautomatensector bleek dat het aantal faillissementen zeer beperkt is gebleven. Daaruit kan worden afgeleid dat de maatregel de branche niet onevenredig zwaar heeft getroffen.”
De bewering van Weekers dat door het verlagen van het in eerste instantie voorziene tarief van 40,85 procent naar 29 procent de winstgevendheid van de sector zou worden hersteld, is ongehoord in het licht van het gegoochel met het tarief en de grondslag door zijn voorganger. Het oorspronkelijk geplande tarief zou (na kritiek uit de branche) van 40,85 procent worden aangepast naar 29 procent, maar doordat ook de grondslag wijzigde, bleek de beloofde verlaging een sigaar uit eigen doos.
De truc van rekenwonder De Jager zorgde ervoor dat de belastingheffing in de praktijk tóch van 19 procent naar 40,85 procent steeg, zoals oorspronkelijk was bedoeld, maar dat de overheid in haar uitingen 29 procent als percentage kon blijven noemen, omdat dit percentage expliciet in wetgeving is vastgelegd, en het hanteren van een andere grondslag dan bij de btw-heffing niet.
Dat het aantal faillissementen in de branche beperkt is gebleven, zoals de staatssecretaris in zijn antwoord beweert, zegt weinig tot niets over het effect van de maatregel. Kansspelondernemers maakten vóór 2008 winst en hebben daardoor vermogen opgebouwd om niet onmiddellijk failliet te hoeven gaan. Hetzelfde geldt voor Holland Casino. Dat draait al jaren verlies, maar is niet failliet. Sinds de belastingmaatregel heeft Holland Casino honderden medewerkers moeten ontslaan, maar daar rept de staatssecretaris niet over. In elk geval toont de situatie bij Holland Casino aan dat de maatregel uit 2008 de branche wel degelijk ‘onevenredig zwaar heeft getroffen.’
Opvallend is nog dat de hogere kansspelbelastinginkomsten niet zijn aangewend voor de oprichting en kosten van de reeds in 2007 aangekondigde Kansspelautoriteit. Hiervoor werd weer een nieuwe heffing bedacht en geïntroduceerd: de kansspelheffing, die eigenaren van speelautomaten, dus ook Holland Casino, vanaf 1 april 2012 aan de Kansspelautoriteit dienen te betalen. Deze kansspelautoriteit moet gaan waken over de binnenkort te legaliseren kansspelen op internet waar Holland Casino al veel in heeft geïnvesteerd en dus reikhalzend naar uitkijkt.
Voor kansspelen die legaal via het internet aangeboden gaan worden geldt straks een kansspelbelastingtarief van 20%. Dat staat in een wetsvoorstel van staatsecretaris van Veiligheid & Justitie Fred Teeven en staatssecretaris van Financiën Weekers. Normaal gesproken gaat alleen het ministerie van Financiën over belastingen, maar vergunningen en handhaving vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid & Justitie. Vandaar het gezamenlijk optrekken van beide staatssecretarissen.
Bij casinotafelspelen en speelautomaten blijft het percentage van 29 procent gehandhaafd vinden de VVD-ers Teeven en Weekers, want de overheid kan de sinds 2008 gestegen opbrengst aan kansspelbelasting niet meer missen. “Dit is niet uit te leggen”, zegt een woordvoerder van Holland Casino op 23 mei 2013 in het Financieel Dagblad.
De wetgeving die dit allemaal moet regelen wordt thans bestudeerd door de Raad van State en zou 1 januari 2015 van kracht moeten worden. De speelautomatenbrancheorganisatie VAN heeft bij monde van haar voorzitter Frits Huffnagel (VVD) in februari van dit jaar haar bezwaren (pdf) kenbaar gemaakt bij de Raad van State. De VAN is onder meer tegen een gedifferentieerd kansspelbelastingtarief waarbij online aanbieders een belastingvoordeel krijgen en maar 20 procent kansspelbelasting hoeven af te dragen.
Reden voor dit lagere tarief is dat online casino’s bij een kansspelbelastingtarief van 29 procent niet in de rij zullen staan om in Nederland een vergunning aan te vragen. In Malta, dat in 2004 als eerste EU-land online gaming legaliseerde, geldt een tarief van slechts 0,5 procent.
De meeste online casino’s, die nu nog vanuit het buitenland opereren, vinden 20 procent daarom nog te hoog, en er zijn ook andere bezwaren tegen het wetsvoorstel zo laat woordvoerder Robin Linschoten van STIOG (Stichting Online Gaming Nederland) in juli 2013 weten in een brief aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Alweer een VVD-er die zich met kansspelen bemoeit.
Hoge belastingen schaden het ondernemersklimaat. Dat zouden met name al die VVD-ers die bij het kansspelbeleid betrokken zijn (geweest) toch moeten weten. Grote investeringen worden uitgesteld of afgeblazen. Branche en overheid staan al jaren lijnrecht tegenover elkaar. Ook Holland Casino is hiervan slachtoffer, maar kan zich hier niet in mengen, en wijst af en toe zelfs ‘gokhallen’ aan als oorzaak van de belabberde winstcijfers. Kennelijk heeft de directie van de Staat een spreekverbod opgelegd gekregen om de belastingmaatregel uit 2008 te noemen als belangrijke oorzaak van de financiële problemen.
Juist nu er volop wordt gestaakt zou je een kritische houding en meer onderzoek verwachten van de media, maar de berichten over Holland Casino blijven doorgaans beperkt tot twee, hooguit drie alinea’s. Journalisten zouden bij de overheid en het CBS moeten aandringen om recente statistieken te presenteren van de kansspelbranche en de stijging van de kansspelbelastinginkomsten van de Staat. Op mijn mails wordt al enige tijd niet meer gereageerd.
Het wachten is nu op de volgende gerechtelijke uitspraak over de kansspelbelastingmaatregel uit 2008, terwijl een oplossing die alle partijen tevreden zou stellen voor de hand ligt: hanteer per 1 januari 2015 in de gehele kansspelbranche, zowel online als offline, gewoon hetzelfde tarief: 20 procent.
Door het kansspelbelastingtarief bij offline gaming te verlagen van 29 procent naar 20 procent worden Holland Casino en de speelautomatenbranche vanzelf weer winstgevend en neemt de bereidheid om te investeren toe. Dit schept nieuwe werkgelegenheid in plaats dat dit banen kost.
Als tegenprestatie zal de branche bereid moeten zijn alle schadeclaims en bezwaarprocedures tegen de overheid te staken of in te trekken. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor het hoger beroep dat de Staat bij de Hoge Raad heeft aangespannen tegen de hiervoor genoemde uitspraak van het hof.
Bijkomend voordeel van deze oplossing is dat Holland Casino, dat op de nominatie staat te worden verkocht, bij verkoop nog wat oplevert voor de Staat, omdat bij een normaler belastingregime meer kandidaat-kopers bereid zullen zijn een bod uit te brengen waar de Staat tevreden mee kan zijn.
Bij handhaving van 29 procent kansspelbelasting blijft Holland Casino verliesgevend, of met wat geluk zoals in 2011, resteert een klein plusje onderaan de streep, maar veel ruimte om te investeren is er niet meer. In het normale bedrijfsleven is een bedrijf dat niet investeert gedoemd ermee op te houden.
Het beste argument om één kansspelbelastingtarief aan te houden komt van de overheid zelf, door het online aanbod op internet te betrekken in de motivatie die tarievengoochelaar Jan Kees de Jager de Eerste Kamer in 2008 voorhield. Dan staat er:
“Vanuit het oogpunt van fiscale gelijkheid is het niet logisch om kansspelen op automaten en casinospelen op tafel anders te behandelen dan kansspelen die via het internet worden aangeboden. Het betreft soortgelijke spelen op een andere wijze aangeboden. Daardoor ontstaat voor alle kansspelen een consistenter en neutraler regime.”
En wie wil dat nou niet, een consistenter en neutraler kansspelbelastingregime?
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van de auteur.