“Het heilig vuur is uit de show. De sleet zit in Pauw & Witteman, de oorspronkelijke frisheid en dynamiek zijn al heel lang verdampt. De duopresentatie, die feitelijk moet zorgen voor het uitbuiten van twee verschillende karakters, is verworden tot beurtelings een vraagje stellen. Witteman is bezig met zijn laatste kunstje en dat spat van het scherm.” Uit: Het laatste kunstje van Pauw & Witteman.
En nu is dan zover, Witteman gooit zelf de handdoek in de ring. Blijkbaar eindelijk tot het inzicht gekomen dat er aan iedere, glanzende, journalistieke carrière een einde komt. Zelfs bij de VARA. Zelfs bij de televisie.
Mijn eerste lange interview met Witteman dateert uit de jaren negentig, voor het Belgische magazine HUMO. Een diepte-interview over zijn roots en met de hamvraag hoe zijn jeugd zijn latere carrière heeft bepaald. Waar dat ‘pleasende‘ nou toch vandaan komt, dat gebrek aan doorpakken, wat Jeroen Pauw soms nog wel heeft.
Dat contrast tussen de heren werd ook met de dag groter. Witteman zakte langzaam weg achter de tafel, werd nagenoeg onzichtbaar en liet het echte werk al veel langer aan Pauw over. Het resultaat: Pauw mag door en Witteman kan zich eindelijk overgeven aan zijn andere passie, de klassieke muziek.
Een interesse geboren uit frustratie, want Witteman wilde eigenlijk pianist worden. “Door een paar schaarse talenten kon ik me op school handhaven”, vertelde hij me voor HUMO.
“Mijn muzikaliteit was er één, men keek toen nog op tegen iemand die piano kon spelen. Dat was toen nog iets bijzonders. En ik had een zekere eruditie voor mijn leeftijd.”
Niet zo gek, die aanleg voor muziek, want Wittemans moeder, Johanna Cecilia Andriessen, is de zus van componist Hendrik Andriessen. Het muzikale bloed kroop waar het niet gaan kon daar in Bloemendaal, de geboorteplaats van Paul.
Na de HBS ging hij weliswaar toch nog naar het conservatorium om piano te studeren, maar na een jaar hield hij het voor gezien vanwege gebrek aan talent.
“Ik was domweg niet goed genoeg”.
Uit nood geboren werd het dus toch de journalistiek. “Toen ik tegen mijn vader zei: ‘Ik wil bij de krant’, leverde dat alleen maar gesnuif op. Hij vond het beroep van journalist maar niks. Een lage status van minder allooi. Toch zei hij: ‘Kun je dat zoontje van mij geen leerling-verslaggever laten worden’, en dat gebeurde dan ook. In zijn functie van commissaris had hij contact met dagblad De Tijd”.
De invloedssferen van papa, voormalig KVP-politicus en minister van Binnenlandse Zaken, legden dus de basis voor de tv-journalist waar en u en ik nu dus na decennia eind mei afscheid van nemen.
“Na acht jaar en ongeveer twaalfhonderd uitzendingen merkte ik in de loop van dit seizoen dat ik toe ben aan iets nieuws. Net op dat moment kreeg ik het aanbod om het komend seizoen een programma over muziek te presenteren, ook een lang gekoesterde droom. Pauw & Witteman was voor Jeroen en mij een schitterende tijd. We hebben een groot publiek bereikt met spraakmakende uitzendingen, maar door al dat nachtbraken werd het voor mij op den duur ook vermoeiend.”
Wel eerlijk, gewoon toegeven dat het je teveel wordt en eigenlijk eerder thuis wilt zijn. Deze stap doet me denken aan Maartje van Weegen, die in 2006 voor de AVRO in de luwte het radioprogramma De Klassieken op Radio 4 ging presenteren. Clairy Polak volgde haar in 2012 op toen Van Weegen definitief met de VUT ging.
Met Witteman zal het ook zo gaan. Natuurlijk bereidt de VARA een gebaand pad voor dat leidt tot zijn uiteindelijke pensioen, want de omroep heeft veel aan hem te danken. Naast de kruiwagen van zijn vader stuitte Witteman op een tweede weldoener in zijn journalistieke loopbaan, Marcel van Dam.
Terwijl zijn eerste optreden op tv in 1980 Wat voor weer zou het zijn in Den Haag een flop werd en hij terug moest naar de radio, bleef Van Dam toch in Witteman geloven. De volgende stap werd Achter het nieuws, waarna Witteman voorgoed zijn naam vestigde binnen de tv-journalistiek.
In 1998 won hij de Zilveren Nipkovprijs en in 2001 werd hij uitgeroepen tot beste mannelijke televisiepersoonlijkheid en hij kreeg daarvoor de Zilveren Televisie Ster.
“Ik was verreweg de jongste van het gezin”, legt hij uit in HUMO. “Mijn vader was al zestig toen ik tien was”.
“Je probeert tegenover een veel oudere, in mijn geval betrekkelijk afstandelijke vader aardig te zijn om gewaardeerd te worden. Als kleine blaag mocht je niet meepraten over de wereldproblemen. En wilde je dat dan toch, dan moest je je zo vriendelijk mogelijk presenteren aan tafel. Dat is wat ik nu nog steeds doe. Als ik een politicus iets wil ontfutselen, dan doe ik dat zo vriendelijk mogelijk, omdat ik niet wil dat ie boos op me wordt, dat werkt toch maar contraproductief. Die eigenschap heb ik nog steeds en die werd mede veroorzaakt door mijn oudere broers, die mij ook en blaag vonden. Mijn bestaan alleen al vonden ze vervelend, in hun ogen was ik toch niet een bedoeld element in het gezin. De nakomeling dus.”