Er is te veel lawaai in de trein en ik haat alle mensen om me heen. Hun enkele aanwezigheid maakt dat ik me niet kan concentreren op mijn boek. Er zit iets verkeerd in mijn maag. Er zit iets verkeerd in mij. De vrouw die naast me zit te bellen, wil ik een dreun geven. Ik knijp mijn hand tot een vuist, om zo de onrust naar één punt te leiden. De drukte om me heen houdt niet op. Ik stel me voor dat ik opspring, dat ik schreeuw en alle spullen uit mijn tas richting de andere passagiers smijt. De gedachte helpt niet. Er is iets mis. Ik zag je voor het laatst op het perron. De trein brengt me steeds een beetje verder weg. Ik kan hem niet stoppen en voor zover ik weet kan dit ding niet achteruit. Ik wil weer terug naar jouw huis. Ik doe mijn ogen dicht en probeer de mensen om mij heen te vergeten. Ik adem door mijn neus en mijn maag ontspant. Het gaat al beter. Ik denk dat ik jam wil maken. Van verse aardbeien. Omdat je gisteren zei dat je dat zo lekker vindt.
Mark Thiessen ziet soms dingen en schrijft daar Proza van Mark over.
Beeld: Shutterstock