Alvorens ik jelui verklap hoe ik infiltreerde bij de Engelen der Hel (afdeling Algarve-oost, regio Fuseta, vragen naar Donaldo en als die er niet is, aankloppen bij kruidenier No Bacalhau Fedorento en vragen naar zijn moeder) maak ik graag gratis reclame voor het schitterende Orakel op de Dam, vervaardigd door mijn gewaardeerde kunstbroeders van Atelier van Lieshout. Op 5 mei kunt u van 10.00 tot 22.00 uren sms-berichten sturen naar 2255, die het Orakel (een tweeënhalve meter hoge kop op sokkel) vervolgens uitspuugt middels luidsprekers. De inhoud van de berichten mag poëtisch, troostend of inspirerend zijn, maar de organisatie (bestaande uit het Cidi, de Anne Frankstichting en Bundestambourkorps Alte Kameraden) vindt het leuk als de Stem des Volks ook spreekt dus laaghartige en politiek incorrecte uitspraken zijn van harte welkom. Dat laat ik me godverdomme geen twee keer zeggen! Grijp uw telefoon voor dat feestelijke en bevrijdende SMS-bombardement. Gratis tips van den Tuur!
Die Fahne hoch!
Hou zee!
Fahrad zurück!
الله أَكْبَر
Frans Timmermans is de Zoon van God!
Carice pijpt Matthijs!
Yolanthe is een gouddelvende gratenkut!
Tietenkonttietenkonttietenkontkontkont!
Koopt de nieuwe roman Vandalusia van Arthur van Amerongen die na de zomer verschijnt!
Gordon is homo!
Halina heeft herpes!
Nou, dat lucht op! Enfin, over tot de orde van de dag.
Zoals u weet, ben ik de vaandeldrager van de Nederlandse afdeling van het wereldverbond der Gonzo-journalisten. Net zoals mijn grote voorbeeld Hunter S. Thompson besloot ik daarom van de week undercover te gaan bij de gevreesde en dood en verderf zaaiende motorbendes van de oostelijke Algarve.
Afgelopen vrijdag was een ideale infiltreerdag omdat het de veertigste viering van de Anjerevolutie betrof. De Portugezen herdenken dan dat ze met vereende krachten het juk van het fascisme afwierpen.
De Anjos do Inferno hielden open huis in hun bolwerk Fuzeta. Het was een gezellige drukte van belang en de moeders van de Engelen hadden het gezellig gemaakt met boekenstandjes en frisse ruikers.
Ik veroorzaakte de nodige opschudding toen ik om een glas stil bronwater met een schijfje citroen vroeg aan een dwergin achter de bar die ik in eerste instantie helemaal niet gezien had. Quasimoda spitte verontwaardig dat het geen homofielenbar was en dat ze alleen maar bier verkochten. Aan echte kerels, voegde ze daar vilein aan toen. ‘Nou moet je eens goed luisteren, smurf, zei ik, dan bent u zeker nog nooit in de Argos in Amsterdam geweest, een lederhosenkelder in de Warmoesstraat. Daar proppen ze hele vuisten met horloges in elkanders niet bepaalde geheime openingen en die kerels zien er warempel krek eender uit als uw klandizie. A propos, hoe laat wordt u overigens geworpen vandaag?’
Enfin, mijn rantje maakte weinig indruk en ik ben toen maar even naar het dorp gelopen om een flesje bronwater met prik te kopen. Mijn humeur was inmiddels goed bedorven, als een homp bacalhau in de doos van Tante Aurelia.
In Fuseta was het inmiddels een drukte van belang wegens het benefietconcert van Blinde Willy en Jan de Darmtrekker.
De gezellige en ongedwongen sfeer in Fuseta deed mij denken aan de Koninginnedagen van weleer, in een Nederland dat enkel nog tussen mijn oren bestaat. Wat hadden we het vroeger toch goed: schoolreisjes naar de Bedriegertjes of naar het Evoluon (zonder dat we onderweg pompstations leegroofden), Maartje van Wegen die een leerzaam knutselprogramma presenteerde op woensdagmiddag, masturberen in de Panty P van onze gezinsverzorgster en natuurlijk mijn eerste kennismaking met de grote wereld in de vorm van mohammedanen uit verre vreemde landen. Toen hadden wij gewoon de tuindeuren open staan van onze villa, en anders lag de sleutel wel onder de mat of in de sierklomp aan de muur. Mijn moeder liep in haar eentje naar de Spar overdag, met de portemonnee in haar hand! Uit christelijke naastenliefde brachten ma en ik af en toe tweedehands kleding naar de armetierige pensions waar de gastarbeiders verbleven. En wat kregen we terug voor al die barmhartigheid en goedertierenheid? Stank voor dank!
Wat mij nog het meest fascineert aan het Nederland van nu is het totale decorumverlies van de politiek, niet te filmen gewoon! Vroeger had je mannen van stavast, mannen van Jan de Wit, geslepen, welbespraakt, goed opgevoed, op zijn tijd een anekdote bij de sigaar en het kelkje jenever, journalisten in driedelige pakken en brillen met zwarte hoornen monturen die gewoon u zeiden tegen de politicus en door het stof kropen wanneer ze aan mijnheer Romme vroegen hoe de zomervakantie in het houten huisje in Zeeland was bevallen. De politiek had vroeger iets sacraals, net als de televisie aan het begin van de jaren zestig. Nee,dan nu: Humberto Tan, Maurice de Hond, Peter R.de Vries, de myxomatoselijer Dolf Jansen, Yolanthe, Frenk van de Linden, Matthijs van Nieuwkerk, Paul de Leeuw, Jandino Tan, Felix Rottenberg, Sugar Lee Hooper, Daphne Deckers en nog een hele rist socialite-tokkies die ik niet ken, plus als toetje de Josti Band en Freek de Jonge van de Alzheimer-stichting. Iedere dag weer diezelfde mensen op de treurbuis! Ik ken eigenlijk niemand die nog televisie kijkt, wie of wat is dat treurige plebs dat zelfs bij zomerse temperaturen nog onderuitgekakt op de bank ligt en zich wezenloos staart naar de Bedriegertjes van het Nos Journaal of Unilever-televisie? Nederland Primatenland! Apenrots Holland! Goed, ik maak me weer veel te druk. Hier in de Algarve is het tenminste nog fijn, bedacht ik me terwijl ik terugliep naar het honk van de gevreesde motorrijders. Daar trad inmiddels de populaire band Wilhelmina Kutje en de Chlamydia’s op, voor een uitgelaten en krankzinnige menigte leatherboys.
Plotseling voelde ik een zware hand op mijn schouder. Het bleek Kale Kees te zijn, de penningmeester van de MC. Of ik maar even mee naar het biljart wilde komen, voor een feestelijk inwijdingsritueel.
Nee nee, mannetje, riep Kees, jij hebt geen vaseline nodig hoor, we lusten jou rauw, gemene infiltrant van de burgerlijke pers. We houden jou al een poosje in de gaten, en je heb laatst ook al ons gezellige bordeel Sanmar in Loulé helemaal stuk gerecenseerd in die vervloekte krant The Portugal Resident.’
Daar had Kale Willem wel een punt want ik had na een teleurstellend kommersjeel pompertje (niet vergoed door de Resident noch ThePostOnline) het volgende geschreven:
If you’re on the Algarve maybe by the cab-rank at Loule or calling one to your hotel you might ask the driver to take you to find some meninas. Where you want is a club called Sanmar, but the cab could pull up in a rural area outside of town in front of what looks like a council house decorated for Xmas. Best policy at this point is to threaten the driver with kneecapping if he doesn’t run you back to town smartish. He won’t be offended, just put you down as a Brit with a bit of nouse. If he’s done a runner & you don’t fancy shanks’s for 10K take your life in your hands & walk round the back. That’s the car park. If there’s any cars in it they’ve probably been dumped there. Fire door to your left is the entrance. Toddle through to the delights within.
What confronts you is a light engineering company’s works canteen done up for a social. The walls are light green painted brick with the odd silver paper star drooping forlornly. The ceiling if I remember rightly was a refreshing black. The floor is cement. The sticky areas are probably carpet. To your right the length of stained chipboard with odd strips of imitation wood veneer is I believe intended to be the bar. I can recommend the supermarket beer at 5€ the bottle. Better stick with the bottle, don’t trust the glasses. The beer can be recommend because there’s nothing else. There are some other bottles but the labels are too old & stained to read. Having slaked your thirst turn round & admire the meninas. OK, now open your eyes & look again. Yes, they really are there. Trust me on this, you’ve not been drugged. I think the idea is that you pay these women for sex. Or it could be the other way round. Who knows? Who cares? In the first case it will be too much. In the second it will be too little; however much it is. There they sit on their row of tubular legged stackable chairs awaiting your every whim. I draw your attention to the Russian two from the left. I say Russian because she looks Russian, although the Russian I have in mind is the T34 tank. Look she’s standing up. You can hear the screech of tortured metal as the chair is relieved of her mass. I don’t think that’s a painter’s dustsheet she’s wearing. They don’t make them that big. The sequins are a nice touch though. Wow! Look at the dark girl on the end. Smiling. She hasn’t got any teeth.
And one speculates on whether the two elderly, dishevelled men lurking in the corner are customers or enticements to the gay trade.
Met gevaar voor eigen ontvluchtte ik het honk. Ik had geen zin om met pek en veren en een brandend poepertje naar huis te fietsen. Cultureel aangelegd als ik ben, wilde ik nog even een bioscoopje pakken in mijn dorp, een waardig eind der feestelijkheden. Maar die was dicht en het enige lolletje dat mij nog resteerde was mijn rechterhand en een met dolfijnvet ingesmeerde wc-rol. Ik moest denken aan de troostende woorden van mijn favoriete schrijvers.
Louis-Ferdinand Céline: contre l’abomination d’être pauvre, il faut, avouons-le, c’est un devoir, tout essayer, se soûler avec n’importe quoi, du vin, du pas cher, de la masturbation, du cinéma.
Reve: ‘Goedkope wijn, masturbatie, bioscoop’, schrijft Céline.
De wijn is op, en bioscopen zijn hier niet.
Het bestaan wordt wel eenzijdig.