Een gehandicapte dame in Limburg wordt gediscrimineerd door vervoersbedrijf Veolia. Dat is de conclusie van het College voor de Rechten van de Mensen na een klacht van de vrouw. De vrouw reist vrijwel dagelijks met de bus en is vanuit haar rolstoel niet in staat om de uitklapplank om in- en uit te stappen zelf te bedienen. Ze dient vóór dat zij gaat reizen te bellen naar Veolia om aan te geven dat zij wil reizen, zodat Veolia een begeleider kan meesturen die de plank voor de vrouw in- en uitklapt. En dat is tegen de wet, die voorschrijft dat mensen met een beperking zelfstandig moeten kunnen reizen.
René de Beer, woordvoerder van Veolia, reageert bij ThePostOnline. “We vinden het een vervelende uitspraak, aangezien wij juist het gevoel hebben iets extra’s te doen voor reizigers met een beperking. Vanzelfsprekend bieden we iedereen graag fatsoenlijk vervoerd, ook deze mensen.”
“We hebben jaren geleden in al onze bussen elektronische kleppen laten plaatsen, maar deze bleken notoir onbetrouwbaar. We hebben tegenwoordig dan ook weer kleppen die handmatig moeten worden bediend. Aangezien veel van onze reizigers nog papieren kaartjes aanschaffen, zit er in de geldla van de chauffeur vaak veel contant geld. Bovendien willen andere reizigers, zeker in de spits, graag op tijd komen en geen vertraging oplopen doordat de buschauffeur handmatig moet helpen met de in- en uitstapkleppen.”
“Vandaar dat we ervoor hebben gekozen om voor mensen met een beperking extra begeleiders mee te laten reizen, zodat de chauffeur op zijn plek kan blijven zitten. Maar dan moeten mensen wel eventjes bellen dat ze willen reizen. We zorgen zelfs vaak voor een apart busje om deze mensen te vervoeren. Maar het telefoontje is inderdaad een extra handeling die deze mensen moeten verrichten en mensen kunnen niet op het allerlaatste moment besluiten om de bus te pakken.”
“We hebben duidelijke afspraken gemaakt met de Federatie Gehandicapten Limburg en hebben verder nog nooit klachten gekregen. We zijn enigszins ontdaan door de uitspraak, maar zullen deze wel respecteren. Op de één of andere manier moeten we tegemoet komen aan de uitspraak, maar welke oplossing we zullen aandragen is op dit moment nog niet duidelijk.”