Queridos amigos e amigas, terwijl ik dit schrijf droppelen warme tranen op mijn toetsenbord. Het wordt me allemaal teveel: de 40ste herdenking van de Anjerrevolutie in mijn adoptieland Portugal, Koningsdag, de 1 meiviering, de hardnekkige genitale herpes van Yolanthe Sneijder-Cabau en de daarmee gepaard gaande collectieve smetvreespsychose die heel Turkije en de spelers (met name Didier Drogba) van Galatasaray inclusief het bestuur en vooral voorzitter Unal Asayl al maanden in een wurggreep houdt, en natuurlijk de dodenherdenking van vandaag inclusief het WK Kransenvoetbal in Ede en de scooterstraatrace straks om acht uur in Amsterdam-Zuid, en last but not least, het bevrijdingsfeest van morgen waarbij een gedwangbuiste Gers Pardoes, een ‘rapper’ met Downsyndroom in de Henry Dunant-helicopter van inrichting naar inrichting wordt gevlogen, met het schuim en de kots op de mond en af en toen klanken uitstotend die bij benadering op ‘vrijheid’ moeten lijken. Ik mis kortom het feestgedruis bij jullie!
Verteerd door heimwee bezocht ik daarom mijn oude Tweede Edesche Vrije School op schoolbank.nl. Iedereen uit mijn klas van 1974 is dood door polio omdat ze zich niet mochten laten inenten van Rudolf Steiner. Toen kwam ik voor het ethische en morele dilemma te staan of je mag masturberen op een foto van iemand die dood is. Ik heb dat eens zonder enige wroeging gedaan op een kiek van Albert Mol en dat beviel prima maar nu vond ik toch bijzonder moeilijk me te focussen op Gerdien Wolfswinkel terwijl al die grafkoppen uit het dodenrijk mij aanstaarden. Daarom surfte ik maar naar de pagina van de PvdA in Ede want de mens kan niet bij vlees alleen leven. Daar was namelijk Paul Tang op bezoek in de Indische Buurt.
Paul is lijsttrekker van de PvdA voor de Europese verkiezingen maar eigenlijk alleen bekend omdat hij ooit op heterdaad werd betrapt in de fractiekamer van het CDA tijdens een pompertje met Mei Li Vos, onder een schilderij van Abraham Kuyper. De arme man moest dus helemaal naar Ede en ook nog eens naar wat ze in de Verenigde Staten heel deftig een project noemen, om de mensen te leren hun vinger op een inktkussen te drukken. Ik mocht daar nooit komen van mama en gelijk had ze want ik had niks te zoeken tussen lekkende vrouwen met krulspelden en spataderen die al om half tien in de ochtend aan het kaarten waren, peuk in de bek en een glas sherry in de hand. “Is dit nu een achterstandsbuurt?” vroeg Paul Tang verbaasd, kijkend naar keurig verzorgde tuintjes, schone straten en prima huizen. “Ede heeft helemaal geen achterstandswijken, zoals jij bedoelt,” legt Marije Eleveld, gewezen Heidekoningin en inmiddels PvdA-lijstrekker te Ede trots uit. “Er zijn wel flinke verschillen in gemiddeld inkomen van de bewoners en in de leeftijd van de buurten. Deze kansbuurt is in de 50-er jaren haastig gebouwd en is begin 80-er jaren gerenoveerd. Zullen we even neuken, Paul? ‘Dat is prima, konijntje van me, eerst de mensen nog wat zakjes gratis geld geven. Die schitterende rozen zijn aan die gasten niet besteed, die eten ze gewoon op dus die geef ik aan jou als je zo dadelijk tenminste goed je best doet.’
Nou kan ik hier wel heel kinderachtig gaan afgeven op de PvdA, queridos amigos e amigas, maar De Partij zorgde er wel voor dat ik voor het eerst mocht neuken in een verlaten bunker vol soldatendrollen op de Ginkelse Heide. Morgen in mijn column in de Volkskrant leest u daar meer over en dat ga ik dus lekker niet verklappen. U mag gerust weten waar ik Geile Jansje voor het eerst tegenkwam: tijdens een zogeheten Hagespraak van kameraad Jan Nagel op de Goudsberg in het naburige Lunteren.
Ik was van huis weggelopen en werd opgevangen door een oudere mijnheer, Ome Geurt van het Jongeren Advies Centrum te Barneveld. Op een gegeven moment vond ik de opvang wat te ver gaan (ik kon soms gewoon niet meer lopen of op een kruk zitten) en ik ben toen gaan folderen voor de Partij, mede om me af te zetten tegen mijn antroposofische opvoeding. Ik folderde voor een bord soep en een homp genadebrood samen met Geile Jansje op de Goudsberg en van het een kwam het ander. Ik was twaalf en vond het allemaal maar wat spannend! Veel mensen geven af hun hun geboorteplaats maar ik vind dat makkelijk. Neem nou mijn dorpsgenoot Hans Dorrestijn, die ik nog ken uit mijn tijd in Paviljoen 3 in Wolfheze. Die schreef uit rancune deze nare, bittere tekst over Ede:
‘k Woon in Ede, boze droom
Het leven is daar saai en sloom
En tevens woest.
En tevens leeg
Zodat ik een depressie kreeg
En ook eczeem en wat niet al
Een maagsteen, nierzweer, haaruitval
‘t Is geen dorp, ‘t is geen stad
Maar een groot en gapend gat
De domheid schreeuwt er van de daken
Ongeschooldheid is in tel
Ze munten uit in herrie maken
Per man tienduizend decibel
Een gevoelig oor wordt aangerand
Daar in Ede, Gelderland
De mannen?
Zware onderkaken
Grofbesnaard
Van de vrouwen moest ik braken
Hun dikke lijven, zwaar behaard
Ik kan persoonlijk niet genieten
Van een stel behaarde tieten
Elke burger, burgeres
Heeft er een woordenschat van zes
Hun dialect klinkt als de prut
Van een verstopte gootsteenput
Hun taalgebruik heeft er de zwier
De schoonheid van bevlekt toiletpapier
Als zich een grote knal laat horen
Veroorzaakt door een zware bom
Dan is aan Ede niks verloren
Als ik levend uit de krater kom
Waarom Hans, waarom? Na alles wat Ede voor je gedaan heeft! Als puber maakt het echt niet uit waar je opgroeit, je biotoop is toch vooral het ouderlijk huis, de straat waar je woont, de school, de gymnastiekvereniging en de categesatie. Het maakt echt niet uit of je in de hoofdstedelijke Beethovenstraat opgroeit of in de ir. Anton Mussertlaan in de Goudkust van Ede.
Door mijn contact met Geile Jansje werd ik al snel politiek verslaggever van de Edesche Courant en – om een lang verhaal kort te houden – eindigde ik in de jaren tachtig als redacteur bij Koning Klant van de Vara en aansluitend bij de Gideonsbende van Joop van Tijn, bij Vrij Nederland dus. De enige voorwaarde voor die schitterende banen was dat ik op de Partij Stemde, hetgeen ik tot een jaar of tien geleden deed. Mijn vader Martin van Amerongen heeft dat dilemma ooit heel goed beschreven in de Paradiso-lezing over de PvdA, waarin hij termen als Kremlin aan de Amstel en Politbureau van de PvdA gebruikte. Uiteindelijk stond hij en ook ik dan in het stemhokje en werd het toch weer PvdA. Ik was zelfs nog getrouwd met Edith Mastenbroek (descanse em paz), in de tijd dat ze Europarlementariër was in Brussel voor De Partij. Daar zwaaide Max ‘Raspoetin’ van den Berg de scepter.
Die was niet blij met mij hoor. Tijdens een etentje in Comme Chez Soi in Brussel met de delegatie plus levenspartners, mompelde hij, smakkend van de ganzenlever, dat iedereen op zijn woorden moest letten omdat er een journalist aanwezig was. Ik heb toen vreselijk wraak genomen door voor weekblad Party, waar ik toen voor werkte, een reportage te maken over Raspoetin tijdens het traditionele kerstdiner van de Engelse socialisten in het parlement van Straatsburg. Max kon niet zo goed tegen de drank en overal werd gefluisterd dat hij dan billen begon te knijpen. Dat gebeurde nu ook weer tijdens de polonaise en weekblad Party was maar wat blij met mijn exclusieve kieks. Ik heb een en ander nog moeten rectificeren en heb er toen een lijst van dhr. Van den Berg’s nevenactiviteiten bij geplaatst, om aan te tonen dat hij echt wel meer kan dan billenknijpen! Pero Bueno. Uiteindelijk heb ik mij weten te bevrijden van het rode juk. De partij werd van binnen uitgehold door de coterie van beroepsallochtonen met denkbeelden die haaks stonden op het gedachtegoed en principes van mij en van de Partij: Wein Weib und Gesang, in de tijd en op kosten van de baas. Toen ben ik maar lijstduwer geworden van de Partij van de Dieren, zodat mijn drie honden Raya, Tita en Jamba niet in de paardenworst eindigen na mijn dood.
Até Logo!
Onbezoldigde nevenfuncties voortvloeiend uit zijn functie:
Onbezoldigde nevenfuncties niet voortvloeiend uit zijn functie: