Een juryrechtbank veroordeelde hem voor een auto-inbraak die hij niet op zijn geweten had. Toch betekende het voor Sayde (36) zijn deportatie van de Verenigde Staten naar Kaapverdië, een land waar hij nog nooit geweest was. Nu zit hij gevangen op de eilandengroep. Zijn deportaties terecht? Of worden hier mensenrechten geschonden?
Met alleen een cheque van tweehonderd Amerikaanse dollars op zak liep hij het land in waar hij zich thuis zou moeten voelen, Kaapverdië. Niemand stelde hem vragen bij aankomst. Een onbekende vrouw hielp hem zijn geld te incasseren bij de bank. Hij kwam middenin de nacht aan. Hij had honger, maar over acht uur openden de winkels pas hun deuren. En daarna? Geen idee.
Sayde is geboren in Angola, maar zijn ouders zijn Kaapverdisch. Op tweejarige leeftijd is hij met zijn ouders gevlucht voor de Angolese burgeroorlog naar Portugal en toen hij twaalf was vertrok hij met zijn moeder naar Amerika onder het mom van familiehereniging. Tien jaar later moest hij terug. Voorgoed.
“3 augustus 2000. Die datum zal ik nooit vergeten.” Hij werd veroordeeld voor een auto-inbraak, die hij naar eigen zeggen niet heeft gepleegd. “Het moet pure racisme zijn geweest,” zegt Sayde. “Bewijs voor de inbraak was er namelijk niet.” Hij was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Politieagenten plukten hem en zijn neef van straat nadat in de buurt een auto was opengebroken. Sayde’s neef had een schroevendraaier bij zich, omdat hij elektricien was. Dat was voor de juryrechtbank voldoende bewijsmateriaal. Na een paar uur gevangenschap konden ze zich uitkopen. Sayde weigerde zijn daaropvolgende proeftijd en moest twee jaar de cel in. Direct na deze twee jaar werd hij gedeporteerd naar Kaapverdië. Een dubbele straf dus. Weg van zijn familie naar een groep eilanden midden in de Atlantische Oceaan waar hij nog nooit was geweest.
In Kaapverdië zijn sinds 1992 1311 gedeporteerden binnengestroomd, waarvan zo’n vijftig uit Nederland. Dat lijkt weinig, maar op een bevolkingsaantal van 500.000 blijft niemand onopgemerkt, zeker een groep mannen zonder baan, familie en geld niet. Bovendien staat niet iedere gedeporteerde geregistreerd. Wanneer een uitgezette vreemdeling nog een geldig reisvergunning heeft, hoeft niemand de deportatie op te merken.
Sinds de Illegal Immigration Reform and Immigrant Responsibility Act (IIRIRA) van 1996 is het voor de Amerikaanse overheid een stuk gemakkelijker ongewenste immigranten terug te sturen naar hun geboorteland. Vóór de IIRIRA was onmiddellijke deportatie alleen mogelijk bij misdaden die konden leiden tot vijf jaar cel of langer. In Nederland is dit al bij drie jaar of langer. Sinds de IIRIRA kunnen in Amerika ook lichtere vergrijpen, zoals winkeldiefstal of rijden zonder rijbewijs, een legale immigrant in de deportatiemolen brengen. Bovendien werkt de wet retroactief; ongewenste immigranten kunnen worden gedeporteerd voor iets wat ze vóór 1996 hebben gedaan. De New York Times publiceerde onlangs een onderzoek waarin naar voren kwam dat steeds vaker lichte vergrijpen reden zijn tot uitzetting. In 2013 had twee derde van alle gedeporteerden kleine of helemaal geen overtredingen begaan. Illegale immigranten, zonder geldige verblijfspapieren, worden steeds vaker steeds sneller teruggestuurd.
Uitzetting van illegale of criminele immigranten is van alledag en overal. Ook uit Nederland vertrekken dagelijks “vreemdelingen” die geen geldige verblijfsvergunning op zak hebben. Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) is verantwoordelijk voor dit uitzetbeleid. PVV-leider Geert Wilders is groot voorstander van een strengere handhaving door DT&V. Zijn uitspraken over minder criminele Marokkanen en “vrijwillig vertrek” van legale immigranten zijn inmiddels niemand vreemd. De discussie over uitzetting naar “veilige” landen zoals Kaapverdië focust zich zelden op de impact van groepen gedeporteerden op de samenleving aldaar. In de invloed van de samenleving op gedeporteerden. In Kaapverdië hebben ze het namelijk niet makkelijk.
Sayde was de spreektaal Creools niet machtig. In plaats daarvan sprak hij Portugees, de officiële taal, met een enorm Amerikaans accent. Voor veel Kaapverdiërs staat een Amerikaans accent gelijk aan deportaties en deportaties staan voor hen gelijk aan criminaliteit. Maar dat is onterecht. Veruit het merendeel van alle gedeporteerden is het land uitgezet vanwege ongeldige verblijfpapieren. De eerste maanden durfde Sayde zijn huis niet uit, uit angst de weg te moeten vragen. De buurt wist binnen no time dat hij gedeporteerd was. Meisjes liepen met een grote boog om hem heen. Zijn baantje als receptionist was na een week over toen zijn collega’s lucht kregen van zijn deportatie.
“In Amerika was ik altijd een immigrant. In Kaapverdië ben ik altijd een emigrant. Ik zal altijd de buitenlander blijven.” Veel Kaapverdiërs willen emigreren. De American Dream heerst sterk. Teruggestuurde emigranten hebben het daarom niet makkelijk. Sayde: “‘Ben je gestoord?’ zeggen ze dan. Ze verwijten je dat je je kansen hebt verspild.”
Werkloosheid is een groot probleem in Kaapverdië, maar voor gedeporteerden is het zo goed als onmogelijk een baan te bemachtigen. Een sociaal vangnet voor werklozen is er niet. De criminaliteit lonkt dan al gauw. “Goed, ik ben eerlijk met je: ja, ik heb in drugs gehandeld,” zegt Sayde agressief. “Zo, nu weet je dat. Het is makkelijk geld verdienen en ik moest wel.” Hij heeft zijn straf uitgezeten.
Het grootste obstakel voor gedeporteerden is de cultuurschok, volgens Sayde. “In Amerika geldt: als jij mij respecteert, dan respecteer ik jou. Als iemand hier ‘Fuck your mother’ roept, dan krijgt hij van mij een pak slaag. En dan vinden ze je hier agressief!”
Sayde is nu voorzitter van Unidos Para Mudança (Verenigd voor Verandering), een vereniging voor gedeporteerden, opgericht met financiële hulp van mecenas Ana Maria Hopffer Almada. “Sayde geldt als voorbeeld voor de rest. Hij herinnert anderen eraan dat ze potentie hebben. Sayde is nu gids voor toeristen.”
Sayde vertelt later dat het slecht gaat met de vereniging. Unidos Para Mudança zit in het slop. De hoop is vervlogen. De vereniging kan weinig doen voor gedeporteerden door een gebrek aan geld. Zij fungeert meer als praatgroep. “Veel gedeporteerden zijn gestrest en alleen. Bij Unidos Para Mudança kunnen ze afkoelen.” Alleen Ana Maria leent geld aan de vereniging, waarmee gedeporteerden een bedrijfje mee kunnen beginnen. Het geld moet wel altijd terugbetaald worden. Ook Sayde is teleurgesteld. Zijn gidsbaan behelst een paar dagen per maand en hij heeft grote financiële problemen. Hij kan amper de huur opbrengen van één kamer van twintig vierkante meter, waarin hij met zijn vriendin en dochter woont. Hij traint een straathond om zich te beschermen tegen inbrekers. Hij schaamt zich ervoor, maar vindt het belangrijk om te laten zien. “Wij helpen anderen, we doen aan liefdadigheid, maar krijgen er niks voor terug. Hoe kun je anderen helpen als je jezelf niet eens kunt helpen?” Door mijn bezoek aan hun vereniging zijn ze na maanden weer bij elkaar gekomen.
Het is vaak de vraag of gedeporteerden zelf neigen naar criminaliteit of dat ze door de omstandigheden daartoe worden gedwongen. Sayde lijkt een lieve jongen, hij zegt onterecht te zijn gedeporteerd en in Kaapverdië kan hij geen baan krijgen, deels door discriminatie, deels door het hoge werkloosheidscijfer. Om zichzelf te kunnen onderhouden ging hij de drugshandel in. Zouden wij hetzelfde doen in zijn situatie?
De penningmeester van Unidos Para Mudança, Orlando (41), was niet bepaald een lieverdje in Amerika. Hij is gedeporteerd wegens het bezit van illegale vuurwapens, maar hij had meer op zijn kerfstok. Hij was kok, maar vond het belachelijk om voor $11 per uur te werken, wanneer hij ook $5000 op een dag kon verdienen door een restaurant te overvallen. Die restaurants werden juwelierszaken en uiteindelijk banken. Na een bankoverval startte zijn auto niet en werd hij opgepakt. Nu verhuurt hij opblaasglijbanen aan scholen en verenigingen. En is hij penningmeester.
Orlando behoort tot de 20% van de gedeporteerden in Amerika is uitgezet wegens een zware overtreding, volgens het eerdergenoemde onderzoek van de New York Times. Veruit de meesten hebben nooit wat gedaan, ze zijn alleen illegaal en vaak op vroege leeftijd geïmmigreerd. De discussie is grotendeels gelijk als in Nederland: kun je iemand permanent van zijn familie en land losrukken, nadat hij er zijn hele leven vreedzaam heeft gewoond?
De minister van Diaspora Fernanda Fernandes erkent het probleem en noemt deportaties schending van mensenrechten. “Ja, het is oneerlijk. Sommige jongemannen hebben hun hele leven in Amerika gewoond. Zij zijn een product van de Amerikaanse maatschappij. Sommigen zitten liever in de gevangenis in Amerika dan dat zij hun leven op Fogo [een van de Kaapverdische eilanden] moeten slijten. Dan worden mensenrechten geschonden. Maar mensenrechten staan tegenover de soevereiniteit van een land. Kaapverdië heeft niet genoeg macht een halt toe te roepen aan de instroom van gedeporteerden. Het is de taak van de Kaapverdische overheid om mensen goed voor te bereiden op hun vertrek. Velen zien Amerika als El Dorado, ze denken dat alles er perfect is. We moeten ervoor zorgen dat emigranten bedachtzamer beslissingen maken.”
Voor Sayde is dat nu te laat. Voor hem is Kaapverdië nu één grote gevangenis. Hij hoopt op meer succes met zijn toersimebedrijfje. “Je kunt me overal in de wereld neerzetten, ik zal blijven leven.”
Foto’s: Jeroen Bronckers
Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma van Lokaalmondiaal: Beyond Your World. Beyond Your World wordt financieel mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie.