Ik kan heel goed liegen. Met een stalen gezicht vertel ik vrienden en familie over zogenaamde dubbele diensten via mijn uitzendbureau en verklaar ik dat ik dan misschien wel deze dure tas heb gekocht (lees: gekregen van een lieve klant), maar dat ik daarvoor toch zeker drie weken op crackers en thee van de Aldi heb geleefd! In werkelijkheid gooi ik achteloos alles wat ik lekker vind in mijn winkelmandje bij de Albert Heijn en vergeet ik bij de Bijenkorf te kijken op de prijskaartjes als ik een nieuw jurkje uitzoek. Maar hoe makkelijk het liegen op zich me ook afgaat, het dubbelleven valt me soms zwaar.
Van nature draag ik mijn hart op de tong en ik vind het moeilijk dat ik vrienden en familie niet eerlijk kan vertellen waarom ik er niet bij kon zijn op dat feestje (ik had een internationale boeking) en waarom ik altijd zo moe ben bij de ochtendcolleges op vrijdag (omdat ik op donderdagavond meestal tot in de kleine uurtjes ergens in een luxe hotelkamer te vinden ben…).
Maar ik weet dat hoewel dit baantje inmiddels normaal is geworden voor mij, het in de normale wereld nog altijd een uitermate stigmatiserend beroep is, waarmee ik beter niet publiekelijk geassocieerd kan worden.
Af en toe ben ik ervan overtuigd dat mensen in mijn omgeving het puzzeltje compleet hebben. Een vriendin zei eens met opgetrokken wenkbrauwen: “Al die Karen Millen jurkjes… Ik denk dat ik ook maar horeca uitzendwerk moet gaan doen”, waarna ze me aankeek met een ‘moet-jij-mij-niet-iets-vertellen?’ blik en ik blozend de andere kant op keek. Hierna wist ik zeker dat ze een vermoeden had van mijn verborgen inkomstenbron.
Een paar weken later nam ik haar mee uit eten. Ik had al nachtenlang slecht geslapen en was verschrikkelijk zenuwachtig toen ik uiteindelijk tussen de schaaltjes met sushi door mijn telefoon naar haar toe schoof. “Kijk,” zei ik, “dit ben ik”, en wees naar mijn navigatie foto in de gallery van de website van The Courtesan Club. “Ok, cool”, zei ze.
Hier had ik niet op gerekend, waar was de “ik wachtte totdat je het me zelf zou vertellen”? Na deze ontmoeting hoorde ik maanden later van mijn vriendin dat ze zelf een aantal slapeloze nachten had gehad van de schok en de zorgen om wat ze geleerd had over haar oude vriendin…
Mijn ouders hebben ook al meermalen dubbelzinnige opmerkingen gemaakt, maar ik durf niet te zeggen of dat bewust of onbewust was. Onlangs nog merkte mijn vader redelijk out of the blue op: “Je mag van mij alles doen, als je maar niets tegen je zin doet”.
Waar kwam dit vandaan? Deze vraag legde ik voor aan een vriendin en collega van me. “Ach”, zei ze, “vertel nou maar niks. Over een paar jaar maak je carrière als advocaat en praten we nergens meer over!”