De SP is weinig ingenomen met de beantwoording van Kamervragen door premier Rutte inzake de opmerkingen van minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten. Die zei vorige maand over het strafrechtelijk onderzoek naar Joris Demmink “Het was niks, het is niks en het wordt niks.” Rutte reageerde in zijn wekelijkse persconferentie daarop dat Opstelten vanuit zijn functie ‘ruimer gerechtigd’ is dingen te zeggen, omdat hij ‘het enige bruggetje’ is tussen de gescheiden machten.
SP-Kamerlid Michiel van Nispen stelde vervolgens Kamervragen over de kwestie. Rutte reageerde vervolgens in een wolk van woorden. Volgens Rutte sloeg de opmerking van Opstelten niet op het onderzoek dat loopt naar Demmink.
Rutte:
“Op 15 april heeft hij gezegd dat hij uitgaat van de onschuld van de heer Demmink en dat hij geen reden heeft om terug te komen op zijn eerdere uitspraken dienaangaande. Ook heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aangegeven dat het Openbaar Ministerie niet wordt gehinderd door deze uitspraak die ziet op het feit dat de heer Demmink tot op heden niet is veroordeeld.”
Van Nispen vindt de beantwoording van zijn vragen echter onvoldoende en heeft vervolgvragen gesteld. Volgens hem draait Rutte ‘om de hete brij heen’. In een column op ThePostOnline schrijft hij vandaag:
“Niet alleen vindt de premier dus dat een minister van Veiligheid en Justitie mag suggereren de uitkomsten van een lopend strafrechtelijk onderzoek reeds te kennen. De premier vindt kennelijk ook dat een minister van Veiligheid en Justitie méér over lopende strafrechtelijke onderzoeken mag zeggen dan andere politici. Ik zou zeggen, juist niet. Een terughoudende opstelling mag worden verwacht bij lopende onderzoeken, juist van de minister van Veiligheid en Justitie die immers verantwoordelijk is voor het Openbaar Ministerie.”
Wordt dus wederom vervolgd.
Column – Rutte, Opstelten: Graag meer respect voor scheiding van machten
