Syrische vluchtelingen in Libanon blijven vaak verstoken van medische hulp. Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van Amnesty International. In sommige gevallen moeten de Syriërs noodgedwongen terugkeren naar hun vaderland om betaalbare hulp te zoeken.
De gezondheidszorg in Libanon is volgens de mensenrechtenorganisatie grotendeels geprivatiseerd en duur. Syriërs met ernstige ziektes als kanker moeten daarom soms torenhoge schulden maken om behandelingen te kunnen betalen. Anderen keren noodgedwongen terug naar het door burgeroorlog verscheurde Syrië.
Volgens Amnesty is het niet vreemd dat de miljoen Syrische vluchtelingen in het kleine Libanon buiten de boot vallen. De organisatie ,,erkent dat de instroom van vluchtelingen een enorme druk plaatst op de beschikbare middelen, waaronder de gezondheidszorg.”
Syriërs kunnen ook aankloppen bij het vluchtelingenagentschap van de VN (UNHCR), maar volgens Amnesty is het maar de vraag of ze daar wel worden geholpen. Door geldgebrek moet het agentschap prioriteiten stellen bij het toewijzen van behandelingen. Ook moeten Syriërs vaak een deel van de kosten zelf betalen.
Amnesty wijst met een beschuldigende vinger naar de internationale gemeenschap. De VN vroegen om 1,7 miljard dollar (circa 1,2 miljard euro) voor hulp aan de vluchtelingen in 2014, maar ontvingen volgens de mensenrechtenorganisatie tot dusver ,,slechts een magere 17 procent van dat bedrag.”
(ANP)