We kunnen het niet. We willen het niet kunnen en we vertikken het te kunnen.We zijn lui, slap en makkelijk te verleiden. Makke lammetjes in een grote dorre weide van meningen en uitspraken. Massaal kijken we dezelfde programma’s die iedere dag hetzelfde verkondigen. We slikken de rotzooi als zoete koek.
Waar is onze verbeeldingskracht gebleven? Wanneer storten we ons eens blanco in een verhaal of discussie? Journalisten zijn kopieermachines geworden en printen alleen nog in zwart-wit. Presentatoren zitten in te strakke pakken te vissen met steeds hetzelfde aas en maken reclame voor al wat glittert.
Saai. Nederland is saai geworden. Dom ook, maar dat is een gevolg van de desinteresse die we hebben gecreëerd. Óf we vinden allemaal hetzelfde óf er zit iemand tussen die iets radicaal anders wil. We kennen geen maat, grenzen zijn onmogelijk vindbaar, want niemand met gezond verstand zoekt ze op. Topics op Twitter worden vanzelf trending en als we niet oppassen ons eigen leven ook.
In de trein:
“Is het een leuk boek?”
“Nou, het is gekozen tot Boek van de Maand door het DWDD-panel!”
“O ja, dan is het meestal wel leuk!”
“Ja, dat denk ik ook wel.”
Te zien aan de boekenlegger is de dame halverwege. En halverwege het boek dénkt ze dat het wel leuk is. Als ik haar was, had ik het boek het eerstvolgende station de trein uit gesmeten. Waarom zou je namelijk in godsnaam iets lezen, zien of doen als je zelf niet eens kunt verzinnen waarom het eigenlijk leuk is? Ik ben verbaasd. Weten we überhaupt nog wel wat iets zou kunnen zijn?
Het verliezende vermogen van verbeelding is teleurstellend hoog. Ouders lezen hun kinderen niet meer voor; in plaats daarvan krijgen ze een slaap-lekker-app voor hun neus, en het bouwen van een hut is tegenwoordig niet veel meer dan de virtuele bouw van een boerderij in Hay Day. Zolang er niets meer en niets minder van ons verwacht wordt, verschuilen we ons achter een laffe houding die inmiddels iedereen heeft aangenomen.
Ademloos staar ik naar buiten. Als zovelen zag ik de prachtigste, intrigerendste film van de afgelopen jaren: La Grande Bellezza. Enigszins verbouwereerd door de schoonheid van de overdaad aan opschepperij en overdrevenheid vraag ik me af of iedereen zich na het kijken van de film ook het liefst in Rome waant. Of googelen we eerst om uit te vogelen hoe we het best kunnen reageren op wat we zojuist hebben gezien?
Schaamteloos gooi ik de ongelezen Volkskrant in de papierbak, waar ook Het Parool van gisteren al ligt. Geen tijd is niet het excuus. Ik heb er gewoon geen zin in. Waarom ik dan überhaupt nog een abonnement op de krant heb is me een raadsel. Misschien voor het beeld dat ik graag in stand wil houden. Maar dat is natuurlijk ook onzin. Want waarom zou ik iets lezen als ik zelf niet eens kan verzinnen waarom het interessant zou moeten zijn?
Hypocriet, denk je nu. Best of both worlds, denk ik dan. Natuurlijk geef ik commerciële publieksboeken uit. Maar ook ik heb een voorliefde voor mooie, originele verhalen. Ik ben niet zo van de massa, hoewel mijn werk wel voor de massa is. Maar dan wel die massa waarvan het gros graag iets origineels wil lezen, iets écht wil vinden van het gepubliceerde. Een gezonde mix van high & low culture is essentieel. Niet alleen voor mijn werk, maar vooral voor mijzelf. De mix van ordinaire televisie en musea op zondagen is best aan te raden. Anders is het leven maar saai, vind je niet? Of anders, googel maar even: wat vindt Anna Noorda?
Onvindbaar? Oei, een blanco pagina zelfs. Wat ga je doen? Wat zou je kunnen doen? Wat een kans. Wat een mogelijkheden. Wát een schoonheid, die schoonheid van verbeelding.