Van de legendarische regisseur Billy Wilder wordt gezegd dat hij films maakte die haaks stonden op zijn gevoel van dat moment. Wanneer hij vrolijk was, draaide hij een cynisch drama, wanneer hij bedroefd was een komedie. Als die bewering waar is, moet Wilder zo’n beetje de meest depressieve stakker op aarde zijn geweest tijdens het maken van Some Like It Hot. De film, die dit jaar zijn 55ste verjaardag viert, swingt van de eerste tot de laatste seconde en staat bol van de hilarische situaties en dubbelzinnige one-liners. Het American Film Institute koos de komedie tot de grappigste allertijden. En dat is meer dan terecht.
Some Like It Hot draait om de arme muzikanten Joe (Tony Curtis) en Jerry (Jack Lemmon) in het Chicago van tijdens de drooglegging. Door stom toeval zijn ze getuigen van een afrekening door de maffiabaas Spats Colombo (George Raft) en slaan op de vlucht. Het enige baantje dat hun reis uit de stad kan betalen is bij een vrouwenband. Dus scheren ze hun benen, hijsen zich in een jurk en spreken af zich Geraldine en Josephine te noemen. De band trekt voor een paar weken naar Florida om op te treden in een chique hotel. Het perfecte adres om onder te duiken.
Aan boord van de trein naar Florida dienen zich de volgende problemen al aan. Beiden vallen namelijk als een blok voor de zangeres van de band: Sugar Kane (Marilyn Monroe). Ze proberen als vrouw met haar bevriend te raken, om daarna als man toe te slaan. Waar Joe dat aardig lukt, krijgt Jerry zélf een vent achter zich aan: de oude miljonair Osgold Fielding III (briljante bijrol van Joe E. Brown). Beiden moeten zich in de vreemdste bochten wringen om hun act niet te verraden. Alsof dat nog niet erg genoeg is, melden ook Colombo en zijn mannen zich in het hotel.