Maandagavond lijkt er een doorbraak te zijn bereikt in het overleg tussen de coalitie en de sociaalliberale oppositie over de studiefinanciering. De dag na het bekend maken van de uitslagen van de Europese verkiezingen blijken VVD, PvdA, D66 en GroenLinks samen de knoop te hebben doorgehakt: met ingang van studiejaar 2015-2016 is de studiefinanciering zoals we die kennen van de baan. Maar wat komt ervoor in de plaats?
In 1986 werd door Lubbers en Deetman de basisbeurs ingevoerd, de kern van onze studiefinanciering. Aan deze basisbeurs zijn later de aanvullende beurs, de vrijwillige lening en de OV-kaart toegevoegd. Op dit moment zijn vier partijen echter een voorstander van een zogenaamd sociaal leenstelsel. Hierbij is er niet langer sprake van een basisbeurs en een aanvullende beurs, met een vrijwillige extra lening, maar enkel van een aanvullende beurs en een lening. Alleen als je ouders dus echt heel weinig verdienen, of wanneer een of meerdere van je ouders je niet erkennen of onvindbaar zijn, krijg je nog een beurs. Het grootste gedeelte van de studenten moet echter rekening houden met het verdwijnen van de maandelijkse beurs.
Veruit de meeste studenten gaan er met het leenstelsel €279,14 (of €100,25 voor thuiswonende studenten) per maand op achteruit. Dat is gemiddeld genomen 30% van je besteedbaar inkomen als student. Wil je toch nog evenveel te besteden hebben, dan moet je dat geld dus lenen. Wanneer je bijvoorbeeld vier jaar over je studie zou doen, zou dat uitkomen op een extra studieschuld van bijna €15.000.
Veel studenten lenen momenteel al extra bij: ze vragen collegegeldkrediet aan of nemen een aanvullende lening om hun rekeningen te kunnen betalen. Door de bank genomen moet een student nu al €20.000 terugbetalen aan de overheid. Daarnaast doen veel studenten langer over hun studie dan de vier jaar die er meestal nominaal voor staat, door ziekte, mantelzorg of een bestuursjaar. Zij bouwen dus sowieso al een hogere schuld op.
Reken er echter op dat je aan het eind van je studie, wanneer je in studiejaar 2015-2016 start, een schuld van ongeveer €35.000 zult hebben. Eventuele stelselwijzigingen of verhogingen van het collegegeld daargelaten.
Het sociaal leenstelsel kent wel nog een sociale paragraaf. Zo behouden studenten alsnog hun OV-kaart, maar moeten de universiteiten wel plechtig beloven studenten meer uit de spits te houden. Dit betekent dus nog vroegere en nog latere colleges, practica en onderwijsbijeenkomsten. Ook zal (een deel van) het geld dat deze bezuiniging oplevert opnieuw in het onderwijs gestopt worden. Het is echter maar de vraag wat dit oplevert: door bezuinigingen op onderzoek werd er al geld uit de onderwijspotten weggesluisd en de budgeten voor hoger onderwijs zijn al geruime tijd niet meegestegen met de groei van het aantal studenten en de inflatie. Het lijkt dus vooral een doekje voor het bloeden, waar alle studenten aan moeten meebetalen.
GroenLinks-leider Van Ojik heeft de oproep van zijn eigen jongerenorganisatie om de onderhandelingen te stoppen naast zich neer gelegd, en ook D66-leider Pechtold heeft al aangegeven dit een prima plan te vinden. Er lijkt dus een aanzienlijke meerderheid in beide Kamers voor dit plan te zijn. Wat je zelf kunt doen is daarom beperkt. Overweeg, zoals veel studenten in het buitenland doen, een jaar fulltime te werken om zo te sparen voordat je gaat studeren. Of maak een afspraak met familieleden die het zouden kunnen missen je iedere maand een klein bedrag te lenen dat je naderhand zonder rente kunt terug betalen. Maar houd er vanaf nu rekening mee dat je, wanneer je klaar bent met studeren, sowieso duizenden euro’s meer schuld gaat hebben dan eerst.
Bron beeld: Chris Potter