Als er een werkplaats zou bestaan voor de ideale acteur, dan zou Jake Gyllenhaal (33) er als het topmodel in de showroom staan. Hij is ruig, knap, slim, aardig én gewiekst in zijn filmkeuzes, zoals nu de dualistische thriller Enemy. Maar toch…is hij een duistere hobby-filosoof of een aanstellerige acteur? Een exclusieve ontmoeting in New York City. “Het leven draait om geven.”
Eigenlijk kon het niet anders dat Jake Benjamin Gyllenhaal, inmiddels 33, zou uitgroeien tot één van Hollywoods belangrijkste habitués. Zijn jeugd bracht hij bijvoorbeeld midden in Los Angeles door, in de chique en immer gemanicureerde Mansion-wijk Hancock Park. Hier bestierden zijn artistieke ouders allebei zeer bloeiende filmpraktijken.
Zo is vader Stephen nog steeds regisseur (nu van de SBS6-televisieserie The Mentalist) en moeder Naomi schrijft verdienstelijke scenario’s, zoals het in de eighties bepaald bejubelde Running on Empty met de ons ontvallen River Phoenix. Jake’s peetouders waren daarnaast Jamie Lee Curtis en Paul Newman, die hem ook nog leerde autoracen.
Maroon 5-zanger Adam Levine kent hij verder nog van de kleuterschool en toen hij een blauwe maandag studeerde aan Columbia Universty, was zijn mentor toevallig de vader van Uma Thurman. Jake’s oudere zus Maggie raakte het eerste aangestoken door het familie-filmvirus en werd actrice. Jake zelf volgde op z’n 11de ook spoedig als zoontje van Billy Crystal in de comedy City Slickers.
Kortom, hij beweegt zich zijn hele jong volwassen leven al voort in een vrij unieke biotoop. Maar juist deze mensen blijken in den vleze het aardigst én normaalst. Zo blijkt als ie op de kasseien van de Lower West Side in New York op zijn fietsje van het heersende merk Republic Bike rustig komt aanpeddelen voor zijn interview-afspraak met ThePostOnline.
Jake is een logisch voortbrengsel van Hollywood, film is voor hem een vak en geen vehikel naar roem, de nukken van een (kind)ster kent hij niet.
“Oh ja, ik doe hier alles met de fiets, net als in LA trouwens. En hé, ik leef nog steeds”, grijnst Gyllenhaal door zijn massieve zwarte baard heen, als hij zijn rijwiel voor het Crosby Hotel in – jawel – Crosby Street vastsjort. Want waar de reguliere A-listers met bevriende media afspreken in de vijfsterren hotelkolossen van Midtown, daar stelde Jake zelf dit low-profile en laidback etablissement voor, met zijn lommerrijke achtertuin, gemoedelijke lobby en besmettelijk trendy vibe.
Zelf ziet Jake er vanochtend (09.32 uur) er met zijn warrige dos, semi-gesnoeide baard, olijfgroen gescheurd T-shirt en skinny jeans uit als de The King of Hipsters. Onopzettelijk uiteraard. Hij was al een hipster, voordat deze Lowlands-camouflage voor rijkeluis-kids opeens bon ton werd.
Trouwens, die baard, verklaart hij in de lift, is voor een rol. Meer niet. Met in ons kielzog twee kordate PR-dames van de filmmaatschappij lopen we naar de interviewsuite.
Op de hotelgang onthult Gyllenhaal dat hij nu definitief van LA naar New York is verhuisd. “Mijn hele familie zit hier nu. Ook mijn zus en met haar dochters. Die zijn belangrijk voor mij. Ik vind het fantastisch om oom te zijn.”
Van die file aan paparazzo-SUV’s die hem in Tinseltown op zijn fietsje van West-Hollywood tot in de heuvels van de bohemien-buurt Silver Lake achtervolgde, heeft hij nu geen last meer. Al is de jonge hunk net vanochtend wel op de roemruchte Page Six van The New York Post te zien met een nieuw vlammetje, waarmee hij gisteren amoureus dineerde.
Maar, zo maken de pittige persdames nu bij de meer officiële aftrap van de ontmoeting impliciet duidelijk met hun standaard ‘geen al te persoonlijke vragen-verzoekje’, daar mag niet bijzonder nader naar worden geïnformeerd. Hoofdtopic in het Crosby Hotel zijn daarentegen Jake Gyllenhaal’s recente projecten, zoals nu de psychologische thriller Enemy.
Maar net als we de eerste inleidende beschieting willen aanvangen (‘Dit is wéér zo’n donkere film. Waarom?’), begint het display van onze digitale recorder te knipperen en klinkt er een alarmerend piepje, dat zegt: ‘Ik doe even niet mee.’
De jeune premier leest onze paniek. En waar bij menig filmster normaliter de precies gealloceerde twintig minuten, soms na veertien minuten al door een indrukwekkend PR-smaldeel worden afgevlagd, daar zegt Jake vriendelijk: “Doe rustig aan, hoor. Check het apparaat maar even. We hebben de tijd. Echt, we hebben de tijd.”
Sympathiek. Laten we tussentijds zijn nieuwe film maar even doornemen. In Enemy van de Canadese regisseur Denis Villeneuve is Jake een ingekakte leraar, die in een grimmig Toronto prompt zijn dubbelganger ontmoet, een playboy, die in bijna alles zijn contra-beeld is.
Maar zo gemakkelijk is het plot echter niet. De film en de dubbelrol van Gyllenhaal roepen knagende vragen op. Is het Jake’s verloren tweelingbroer? Is het een hallucinatie? Of is het een gevalletje van schizofrenie en zijn ze dezelfde persoon? “Ik heb het gevoel”, begint Jake bedachtzaam, nadat we inmiddels succesvol op rec. gedrukt hebben, “dat dit echt zo’n film is, die je minstens twee keer gezien moet hebben, voordat alle stukjes in elkaar passen.”
Het lijkt een trend in zijn oeuvre, want zijn vorige film Prisoners, ook weer met Villeneuve, kende eveneens zo’n meeslepende, vrij troebele verhaallijn. Jake moet hierin als rechercheur een tragische kidnapping oplossen, terwijl één van de getroffen vaders (Hugh Jackman) het recht alvast in eigen hand neemt door de vermeende dader woedend aan een verwarmingsbuis te klinken, om deze vervolgens amateuristisch te martelen. Want tja, zo zal hij vast de verblijfplaats van zijn dochter en haar vriendin onthullen.
Een duivels dilemma dat hier ijzingwekkend op huis, tuin en keukenniveau wordt aangesneden in een desolaat Midden-Westen. We leggen Jake nu de semi-politiek stelling voor of martelen sinds 9/11 stiekem meer geaccepteerd is geraakt.
“Ja.”
En vervolgens blijft het stil in de hotelkamer. Demonstratief haast. Alleen het zachte ruisen de airco is te horen. Oké, Jake leg uit, waarom? Wellicht, zetten we voor, denken mensen: hé als de CIA het mag, waarom ik dan niet. Toch?
“Misschien.”
Hij blijft nu stug, ondanks de jongensachtige glimlach. Maar dit is wel de man, die met de film Rendition, over de crypto-illegale behandeling van terrorisme-verdachten door de Amerikaanse overheid, over grofweg hetzelfde onderwerp een klein statement maakte.
“Weet ik wel”, geeft hij toe. “Maar ik ga er zelf niet over preken. Ik haat preekfilms. En ik haat preek-acteurs. We leven bijna in een tijd dat acteurs zich gedragen als politici en politici als acteurs. Belachelijk, toch? Het is daarom cruciaal voor mij, dat ik niet in films zit met een zware boodschap. Dat kan een film doen kapseizen.
“Een realistische vertelling met een hart en een ziel, zoals Prisoners, of nu Enemy, dat kan weer wel. Want alles draait om het verhaal, en hier is dat een verhaal over haat en dat haat lijdt tot meer haat. Maar laat de kijker vooral zijn eigen conclusies trekken.”
Zo die staat. En als film dan toch zijn podium is, dan is hij er de laatste jaren uitstekend in geslaagd zijn carrière te boetseren tot een reeks van mid tot highbrow producties.
De zegetocht begint in 2005 ongeveer bij Brokeback Mountain, de biseksuele lovestory van Ang Lee, die niet zelden is samengevat als een gay-cowboy movie. Hij krijgt er een Oscar voor en datzelfde jaar zien we hem ook vrij intensief als gefrustreerde Golfoorlog-scherpschutter in Jarhead van cineast Sam Mendes, de maker van onder anderen American Beauty en Skyfall.
In 2007 huldigen critici zijn rol in de thriller Zodiac en in de aanstekelijke half-dramatische comedy Love and Other Drugs (2010) gaat Gyllenhaal als Viagra-vertegenwoordiger samen met zijn oude Brokeback Mountain-liefje Anne Hathaway frivool uit de kleren. En dan niet op z’n Amerikaans, met die eeuwige super-strategische L-vormige lakens over blote lichamen, maar semi tot full-frontal.
Geruchten dat hij de herenliefde zou zijn toegedaan, drukt hij er niet de kop mee in. Soit, meent Jake. “Ik vind het vleiend als mensen roepen dat ik bi-seksueel ben. Dat betekent dat ik meer rollen kan spelen. Dus daar maak ik me niet druk over, al ben ik niet seksueel aangetrokken tot mannen. Mocht dat zo zijn, dan ben ik er niet bang voor. Trouwens, Hugh (Jackman, zijn tegenspeler in Prisoners) zegt dat je het pas hebt gemaakt in Hollyood als er geruchten gaan dat je gay bent, dus…”
De acteerprins vat de gradaties van Hollywood-faam hier in New York op verzoek overigens accuraat samen. Lachend: “Het begint met ‘Who the fuck is Jake Gyllenhaal?’, daarna gaat dat langzaam over in ‘We willen Jake Gyllenhaal!’, vervolgens word je iets te beroemd en duur en dan wordt het ‘Laten we maar iemand nemen, die lijkt op Jake Gyllenhaal!’ en je eindigt je carrière natuurlijk met ‘Jake Gyllenhaal, uh, wie was dat ook alweer…’
“Waar ik me nu bevind? Uhmm, ergens tussen ‘Wie is Jake Gyllenhaal?’ en ‘We willen Jake Gyllenhaal…'”
Met blockbusters als de klimaatramp-film The Day After Tomorrow (waar hij tijdens perspraatjes destijds een ietwat bravige milieu-draai gaf) en Prince of Persia: The Sands of Time, die honderden miljoenen dollars genereerden, bewees Gyllenhaal, dat hij bovendien bankable is, maar de fulltime vrouwenmagneet is, meldt hij, afgedreven van de hit-concepten. Bedachtzaam: “De ironie is, dat films die enorm scoren aan de boxoffice, snel weer vergeten worden. En dat is dus niet per se mijn ambitie: vergeten worden.”
Liever opteert hij voor inventieve doordenk-projecten, zoals The Source Code, de mindfuck van Duncan Jones (David Bowie’s zoon), die het bioscooppubliek ook niet als 14-jarigen behandelt. Dan veert hij op van zijn design-stoel: “Weet je wat mij gelukkig maakt?”
Jake staart ons in New York met zijn donkerblauwe ogen vertrouwelijk aan. “Al die complimenten die ik kreeg van échte agenten over mijn acteren in End of Watch. ‘Zo is ons werk precies!’, zeiden ze tegen mij. Mooi, want dat is juist mijn taak: een verhaal authentiek vertellen.”
Ter voorbereiding op deze keiharde en hyper-realistische politie-thriller reed Jake maandenlang op patrouille mee in de vervaarlijke Ford Crown Victoria Police Interceptors van de LAPD. Rayon: de vaak dodelijk meanstreets van South Central. “De opnamen besloegen in totaal 42 draaidagen”, vertelt Jake enthousiast. “Maar ik ben maanden, werkelijk maanden met die film beziggeweest. Joh, ik heb mezelf zelfs laten door de politie taseren, om te kijken hoe dat voelt. Ik wilde ook pepperspray uitproberen, maar dat vonden de cops te ver gaan.”
Toen Jake zijn 32ste verjaardag vierde, waren niet alleen zijn oude vrienden uitgenodigd, maar ook deze agenten, die hem langs de crime-scenes loodsten.
Doorgaans zakken A-listers alleen van hun lommerrijke landgoederen in de Hills af naar de rafelranden van The City of Angels, als ze – zoals Jake – even agentje moeten spelen, maar voor Gyllenhaal waren de Latino-gettho’s al vrij vroeg bekend terrein.
Op instigatie van zijn linksige ouders werd zijn Bar Mitzvah met opzet gevierd met een reeks van klusjes bij een daklozenopvang in South Central. “Vooral mijn moeder is heel sociaal bewust. Ze kon zich er vreselijk aan ergeren dat al die mensen met geld bij ons in Hancock Park niets met anderen deelden, terwijl duidelijk armere families, dat wel deden. Het klinkt misschien cheesy, maar het leven draait om geven, of beter gezegd: teruggeven.”
Om nog even terug te schakelen naar die Bar Mitzvah, ja, Jake is Joods. In filmkringen is het nog steeds gebruikelijk om vrij stealth te doen over een Joodse afkomst, terwijl de Joodse gemeenschap ironisch genoeg traditioneel op alle facetten van de filmindustrie een even talentvol als dominant stempel drukt. “Voor alles ben ik tróts Joods”, stelt Gyllenhaal daarentegen.
Niet voor niets positioneerde het tijdschrift Shalom Life hem recent op hun nummer 6 van hun lijstje met de 50 meest getalenteerde, intelligente en knappe Joodse mannen ter wereld. Nummer één was overigens de Israëlisch/Russische Thai-boxer Ilya Grad. Zijn Zweedse roots heeft hij van zijn vader en – kroegfeitje – Jake is, zoals alle Gyllenhaal’s, van adel.
Terug dan naar het nú en zijn nieuwste project, want de PR-dames in het Crosby Hotel beginnen in de suite steeds meer fronsend op te kijken van hun smartphones. In Enemy lijkt Gyllenhaal zich – net als in al zijn recente rollen – weer diep ingegraven te hebben in zijn personage van Adam Bell.
Is het niet lastig om dat weer buiten de set van je af te schudden? “Nee”, klinkt het stellig. “Ik blijf het een voorrecht vinden, dat je als acteur vaak je brein, je emoties en je donkere kanten kan verkennen. Het geeft je vaak een ander perspectief op je leven. Mentaal kan dat best gezond zijn.
“Maar ja, soms kan je wel meegesleept worden in de gemoedstoestand van je personage. Maar wil ik dat? Vier maanden in een inktzwarte wereld leven? ‘tuurlijk niet. Daar heb ik een dus een I-podje voor met zeer debiel vrolijke popmuziek.”
Jake grijnst en knipt even met zijn vingers en zegt: “Bóóm, dan ben ik er zo uit. Ach, noem het hypnose.”
Aan de begoocheling van de roem is hij succesvol ontsnapt, blijkt andermaal als hij door de PR-dames charmant wordt gemaand het interview af te ronden. Er wacht namelijk een jet op JFK die hem subsonisch naar een set in Montreal moet brengen.
Half in een afscheidsmanoeuvre tussen de interviewtafel en de kamerdeur, meldt Jake Gyllenhaal bijkans filosofisch. “Een celebrity of ster zijn, dat heeft totaal geen waarde of betekenis voor mij. Waarom niet? Het heeft vaak niets te maken met wie je zelf bent. Bovendien, daar draait het leven niet om, beroemd zijn. Ik wil het leven zo ongedwongen mogelijk ontdekken en ervaren. Dat is mijn doel in deze wereld. En ha, Paris Hilton is een celebrity. Ik ben slechts een acteur.”
Enemy draait nu in de bioscoop