Het sociaal leenstelsel voor studenten is onlangs gepresenteerd. D66 en GroenLinks kiezen ervoor om enkele dagen na de verkiezingen toch maar groen licht te geven aan Bussemaker, na eindeloos onderhandelen. Het sociaal leenstelsel is goed een alternatief voor de studiefinanciering die studenten nu krijgen. Gratis geld van de overheid in de vorm van een financiering klinkt natuurlijk als muziek in de oren van studenten, maar het is asociaal dat dit betaald moet worden door de belastingbetaler! Met dit leenstelsel gaat de staat geld terug stoppen in het onderwijs, iets wat broodnodig is in het huidige stelsel.
Net als D66 overigens. Veel studenten hebben niet door dat D66 het leenstelsel al een geruime tijd in hun verkiezingsprogramma heeft staan en voelen zich nu een zwaar genaaid door de zogenaamde studentenpartij. De angst bij verschillende studentenorganisaties is dat studeren weer een privilege gaat worden, iets voor de kinderen met rijke ouders. Dit is natuurlijk onzin. Studeren wordt door dit leenstelsel wel duurder, maar echt niet onmogelijk. Het geleende bedrag wordt naar daadkracht terugbetaald over een tijdsbestek van ongeveer 30 jaar. En dat pas vanaf het moment dat je het minimum loon verdient. Langer over je studie doen wordt nu ook beter aangepakt: elk jaar dat je extra over je studie doet, ga je later zelf merken. Nu vangt de belastingbetaler een groot deel van de kosten voor studievertraging nog op.
Na het ingaan van het leenstelsel kunnen studenten optreden tegen matige colleges, slechte organisatie en onvoldoende communicatie van de scholen. Ze kunnen dan eindelijk eisen stellen en het onderwijs dwingen kwalitatief beter te worden. Is dat wel echt zo? De scholen blijven gewoon overheidsinstellingen. De betaler kan dus kwaliteit eisen, maar hier wordt vervolgens niets mee gedaan, aangezien de overheid een monopoliepositie heeft op het onderwijs. Ik ben vóór een werkend leenstelsel, maar niet voor deze vorm van sociaal leenstelsel.
Bij privaatonderwijs of particulier onderwijs wordt vaak gedacht aan elitaire schooltjes, vol met arrogante rijkeluiskinderen, die zakken met geld betalen om naar zo’n school te gaan. Particulier onderwijs is ook erg duur: ouders van studenten van zulke scholen betalen niet alleen de opleiding van hun zoon of dochter aan de privé-school, maar betalen via belastingen ook nog eens mee aan staatsscholen! Voor het gewone gezin lijkt particulier onderwijs toch een brug te ver, terwijl het eigenlijk veel beter is. Het is geen geheim dat particuliere scholen veel beter scoren dan staatsscholen. De kwaliteit van het particuliere onderwijs is beter en er is veel meer aandacht voor de student.
Privatiseren van het hoger onderwijs maakt alle scholen eigenlijk privéscholen. Dat brengt een positieve marktwerking met zich mee. Particuliere scholen ontvangen rechtstreeks hun geld en zullen daarom veel zuiniger zijn op studenten, rekening houden met bijvoorbeeld lesuitval en kwalitatief goede lessen geven. Als heel het onderwijs geprivatiseerd wordt, gaan de prijzen omlaag door de concurrentie. De privéscholen van nu moeten concurreren met de veel goedkopere staatsscholen en zijn liever iets duurder voor de mensen die het goed kunnen betalen.
Bij privatisering worden de scholen gedwongen een goede prijs/kwaliteit verhouding te kiezen. Alleen maar particulier onderwijs betekent meer keuze voor studenten tussen scholen, gezonde concurrentie tussen de onderwijsinstellingen, kwalitatief beter onderwijs en zelfs hogere lonen voor de leraren. De arbeidsmarkt en grote bedrijven kunnen op deze manier ook goed inspelen op de kwaliteit van het onderwijs. Nu hoor je bedrijven steeds vaker klagen over de gediplomeerden. In sommige werkvelden moeten studenten bij een bedrijf een opleiding soms helemaal overdoen. Dat is erg zonde van tijd en geld!
Privatiseren werkt natuurlijk pas als iedereen het kan betalen en dat zal in het onderwijs niet gelijk het geval zijn. Een idee om het te financieren is bijvoorbeeld via een lening van de bank, gebaseerd op basis van de kwaliteiten van een leerling, of het verschaffen van beurzen, bekostigd door bedrijven en verenigingen. Een derde logische optie zou zijn om te sparen voor je studie.
In Amerika wordt het onderwijs als investering veel serieuzer genomen: zo worden studies gewaardeerd met een return on investmen. Dat is de mate waarin de investering in een studie leidt tot een goed betaalde baan. Studies als geschiedenis of talenstudies hebben een lage return on investment. Studenten die deze studies kiezen, zijn hiervan op de hoogte en meestal zo gemotiveerd dat ze toch bereid zijn om deze studies te volgen. Studies in het privaatonderwijs hoeven dus niet allemaal te leiden tot goedbetaalde banen, en het studie-aanbod hoeft ook niet te slinken door privatisering. Vergeet echter niet dat een studie altijd iemand geld kost!
Ik ben voor een leenstelsel, want de belastingbetaler hoeft niet te betalen voor jouw studie (en jouw bier). Alleen dit sociaal leenstelsel werkt niet: je wordt gedwongen te lenen, maar bezit als betaler geen enkele macht. Hoger onderwijs privatiseren helpt in elk opzicht wél mee aan beter onderwijs!