Afghanen die als tolk hebben gewerkt voor de Nederlandse militairen, voelen zich niet goed behandeld door Defensie. Ze zeggen dat ze psychische problemen hebben gekregen en willen een vergoeding. In Nieuwsuur deden twee tolken zondagavond onherkenbaar hun verhaal.
Een van de vertalers zegt dat hij varkensvlees heeft moeten eten, geen toestemming kreeg om te bidden en in een niet tegen aanvallen beschermde container moest slapen. Zeker twee tolken zouden in Nederland door andere Afghanen met de dood zijn bedreigd, nadat Defensie foto’s van hen had gepubliceerd.
Defensie doet geen uitspraken over de voorbeelden die de tolken aanhalen, maar erkent dat “een aantal zaken niet goed is gegaan”. Volgens het ministerie hebben “ruim 25” van de ongeveer 70 ingezette tolken “uitzendgerelateerde gezondheidsklachten” gekregen. Zij krijgen begeleiding, bijvoorbeeld psychische hulp. Defensie is in gesprek met de tolken; “onze inspanning is erop gericht dit op te lossen en te kijken hoe we ervan kunnen leren”, aldus een woordvoerster.
Het Nederlandse leger is sinds 2002 actief in Afghanistan. De militairen waren onder meer in de provincies Uruzgan en Kunduz en in de hoofdstad Kabul gevestigd. In de noordelijke stad Mazar-e-Sharif zijn vier Nederlandse F-16-straaljagers gestationeerd.
(ANP)