De laatste tijd wordt er weer volop gediscussieerd over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog van 1945-1949. Tijdens deze oorlog kwamen zo’n 5000 Nederlandse soldaten en meer dan 100.000 Indonesiërs om. Centraal in de discussie staan de excessen, zoals het bloedbad van Rawagede en het optreden van kapitein Raymond Westerling, bijgenaamd ‘de Turk’, op Zuid-Celebes, waar tientallen al dan niet vermeende verzetsstrijders zonder proces werden terechtgesteld. Wat in deze discussies helaas vaak ontbreekt is de context. Waarom accepteerde Nederland de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring in 1945 niet gewoon?
Een boek dat op deze vraag ingaat is de door Tom van den Berge geschreven biografie over H.J. van Mook, die is verschenen bij uitgeverij Thoth. Van Mook was de laatste landvoogd van de kolonie Nederlands-Indië. Over enkele andere hoofdrolspelers tijdens het dekolonisatieproces – de eerste Indonesische president Soekarno, generaal Simon Spoor, Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Nederlands Oost-Indië Louis Beel – is er onlangs een biografie verschenen. De biografie over Van Mook maakt deze lijst compleet.
Van Mook was geen reactionaire koloniaal. De laatste landvoogd van Nederlands-Indië was een aanhanger van de zogenoemde ‘ethische politiek’, een koloniale politiek die gericht was op het verbeteren van de levensomstandigheden van de ‘inlanders’, met als doel ze ‘op te voeden’ tot zelfstandigheid. Deze politiek was rond 1900 geïntroduceerd door het christelijke kabinet-Kuyper en werd ook gesteund door ‘verlichte’ beleidsmakers in de kolonie.
Na de Eerste Wereldoorlog raakte de ethische politiek echter uit de mode en werd een conservatief koloniaal beleid gevoerd. De ideoloog van dit beleid was de conservatieve historicus F.C. Gerretson, die dankzij het geld van het Nederlandse bedrijfsleven aan de Universiteit Utrecht een eigen Indologische Faculteit stichtte, die moest concurreren met de progressievere Indologische Faculteit van Leiden. Waar in Leiden de ethische politiek en de ‘verheffing’ van Indonesië centraal stond, daar hamerde Utrecht op de handhaving van het ‘wettige’ gezag. Als lid van de Volksraad (een raadgevend parlement met weinig bevoegdheden) kwam Van Mook regelmatig in aanvaring met woordvoerders van de Vaderlandse Club, de politieke partij van de conservatieve Nederlanders in Indië.
Van Mook maakte carrière. Als hoofd van het departement Economische Zaken onderhandelde hij in 1941 met Japan over het leveren van olie aan het keizerrijk. De Japanners, die wisten dat het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger niet veel voorstelde, wilden Indonesië graag inlijven bij hun groeiende imperium. Mede dankzij het resolute optreden van Van Mook liepen de onderhandelingen in augustus spaak, tot grote opluchting van het Amerikaanse weekblad Time dat hem vervolgens op de cover zette.
De geschiedenis daarna is bekend: vanwege het dreigende olietekort besluit Japan tot oorlog. Omdat de grootste militaire dreiging uitgaat van de Verenigde Staten moet eerst de Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor vernietigd worden. Pas daarna kunnen de Britse, Amerikaanse en Nederlandse koloniën in Oost-Azië veroverd worden. Op 10 december 1941, drie dagen na Pearl Harbor, worden de Britse slagschepen Prince of Wales en Repulse tot zinken gebracht door de Japanse luchtmacht. Maleisië en de Filippijnen worden onder de voet gelopen, de Amerikaans-Brits-Nederlands-Autralische vloot gaat in februari 1942 in de Javazee kopje onder en een maand later geeft Nederlands-Indië zich over.
Van Mook probeert in 1941 en begin 1942 de Amerikanen ertoe te bewegen vliegtuigen naar Nederlands-Indië te sturen om de Japanners het hoofd te kunnen bieden. De Amerikanen doen vage beloften en helpen niet. Als de Japanners in maart 1942 Java veroveren vertrekt Van Mook met het laatste vliegtuig naar Australië, zijn vrouw en kinderen achterlatende. Hij gaat naar Londen en wordt minister in het Nederlandse kabinet in ballingschap.
In Londen ontmoet Van Mook een nieuwe liefde, een joodse typiste die als een blok voor de charmante politicus valt. Net als voor prins Bernhard is de Tweede Wereldoorlog voor Van Mook dus een spannend avontuur. Van Mook probeert in 1944 de Amerikanen ertoe te bewegen Nederlands-Indië te bevrijden, maar de Amerikanen hebben andere militaire prioriteiten. Als Japan zich in 1945 overgeeft is Nederlands-Indië nog in Japanse handen.
Op 17 augustus 1945 roepen Soekarno en Mohammed Hatta de Republiek Indonesië uit, gebruikmakend van het gezagsvacuüm. Het Britse leger, dat na de Tweede Wereldoorlog de orde in Nederlands-Indië moet herstellen, heeft geen behoefte aan een confrontatie met de Indonesische nationalisten en stelt zich passief op. Deze passiviteit heeft de Bersiap-periode mede tot gevolg, een revolutionaire explosie van geweld die zich richt tegen Nederlanders en Indische Nederlanders.
Van Mook, in 1944 benoemd tot Luitenant-gouverneur-generaal, sluit met de Republiek Indonesië op 15 november 1946 het Akkoord van Linggadjati. Nederland erkent het gezag van de Republiek Indonesië over Java en enkele andere eilanden, de Republiek gaat akkoord met de vorming van de Verenigde Staten van Indonesië, een federale staat waarvan de Republiek Indonesië één van de deelstaten moet worden. Het compromis van Linggadjati stuit in Nederland op veel verzet. Veel Nederlanders vinden dat Nederland niet had mogen onderhandelen met Soekarno, die vanwege zijn samenwerking met de Japanners als een landverrader wordt beschouwd. De Tweede Kamer neemt de motie Romme-Van der Goes van Naters aan met een interpretatie van het akkoord die Indonesië niet wilde accepteren. Dit leidt uiteindelijk tot de eerste politionele actie, Operatie Product, die op 20 juli 1947 van start gaat. Van Mook steunt deze politionele actie. Hij beschouwt Soekarno en Hatta als gevaarlijke revolutionairen en wil alleen onderhandelen met Indonesiërs die hij betrouwbaar vindt. Van Mook betreurt het dan ook zeer dat generaal Spoor de eerste politionele actie vroegtijdig moet afbreken en Jogjakarta, de zetel van de regering van de Republiek Indonesië, niet heeft kunnen veroveren.
De Nederlandse politiek wil van Van Mook af. De rechtse partijen vinden dat Van Mook vanwege het Akkoord van Linggadjati te veel de Indonesische belangen verdedigt, de linkervleugel van de PvdA vindt Van Mook fout vanwege zijn steun aan de eerste politionele actie. Als in 1948 het eerste kabinet-Drees gevormd wordt moet Van Mook plaatsmaken voor oud-premier Beel, die geen landvoogd maar Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon wordt. Beel is verantwoordelijk voor de tweede politionele actie, Operatie Kraai, die in december 1948 van start gaat. Deze actie is militair gezien een groot succes: de hoofdstad Jogjakarta wordt nu wel veroverd en Soekarno en Hatta worden gevangen genomen. Politiek gezien is de actie echter een grote mislukking: de internationale gemeenschap is woedend, de Verenigde Staten dreigen Nederland geen Marshallhulp meer te geven, Nederland besluit daarom om de soevereiniteit aan Indonesië over te dragen.
Hoewel Indonesië bij de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 nog een federatie is, zoals Van Mook wenste, wordt de staat al snel omgevormd tot een eenheidsstaat. Het ideaal van Van Mook was een soort van gemenebest waar de voormalige koloniën een warme band met hun oude moederland bleven onderhouden. Indonesië voelt daar weinig voor, zeker Soekarno niet, en kiest een eigen weg. Slachtoffers van dit nationalistische beleid zijn de Indische Nederlanders oftewel de Indo’s, mensen met Nederlands-Indisch bloed en Nederlanders die in Nederlands-Indië geboren zijn en opgegroeid met de Nederlands-Indische cultuur. De Indische Nederlander Van Mook is een displaced person. Hij wil graag burger worden van een Indonesië dat er ook is voor de Indische Nederlanders, maar het onafhankelijke Indonesië is er alleen voor de Indonesiërs. In het verzuilde Nederland voelt Van Mook zich niet thuis. Hij emigreert daarom naar de Verenigde Staten. Van 1949 tot 1951 is hoogleraar politieke wetenschappen aan de University of California te Berkeley, vervolgens is hij tot 1960 een topambtenaar bij de Verenigde Naties in New York en houdt hij zich bezig met ontwikkelingshulp. Van 1960 tot zijn overlijden in 1965 woont hij in het dorpje L’Isle-sur-la-Sorgue in Zuid-Frankrijk.
Hoe moeten we Van Mook nu beoordelen? Van Mook was voor de onafhankelijkheid van Indonesië maar dan wel op zijn voorwaarden. Deze idealistische politiek werkte niet. De werkelijkheid was te weerbarstig. Voor de verzuilde Nederlander gold Van Mook als te progressief en te verlicht, voor mening Indonesiër was hij te paternalistisch en daarom ook een typische vertegenwoordiger van het vermaledijde kolonialisme dat maar niet van opgeven wilde weten. Het pad dat Van Mook wilde bewandelen was een doodlopende weg en daarom raakte hij verdwaald. Zijn levensgeschiedenis heeft dan ook iets tragisch.
De 416 pagina’s tellende biografie over Van Mook is mooi geschreven en vooral zeer mooi vormgegeven. Het boek is een historische sensatie. Dankzij de gedetailleerde beschrijvingen en vele foto’s en illustraties waan je jezelf af en toe ook in het Nederlands-Indië van weleer. Die tijd keert nooit meer terug, en dat is wellicht maar goed ook, maar het voelt tevens goed die sfeer eens diep in te ademen.
N.a.v.: Tom van den Berge, H.J. van Mook, 1894-1965. Een vrij en gelukkig Indonesië (Uitgeverij Thoth, Bussum). ISBN 9789068686265. 416 pagina’s. €29,90.