In een werk van schilder/fotograaf Teun Hocks staat een man in een museum op een stoeltje en steekt zijn hoofd door een van de schilderijen. In Shirley: Visions of Reality is het alsof experimenteel en found-footage filmmaker Gustav Deutsch ons het hoofd laat steken door dertien schilderijen van Edward Hopper en ons zo meevoert in het leven van Shirley (Stephanie Cumming). Dat levert een visueel imponerend kunststuk op, dat helaas inhoudelijk wat tekortschiet.
De film omspant een periode van dertig jaar in het leven van Shirley. Aan het begin van elke scène horen we een nieuwsbericht dat de wereld van dat moment duidt. Bijna altijd staan de ramen open, klinkt het rumoer van het leven op straat, maar het gebeurt allemaal buiten en Shirley staat binnen. ‘Ik speel liever de ouvreuse’, merkt ze zelf op. Enerzijds sluit het perfect aan bij het werk van Hopper, waarin mensen nooit helemaal deel lijken te nemen aan het leven. Ze observeren, wachten. Maar anderhalf uur kijken naar iemand die zich aan de zijlijn bevindt vergt wat uithoudingsvermogen.
We zien Shirley zelden op de cruciale momenten in haar leven, maar vaak een tijdje daarna, wanneer de realisatie is ingezonken en de reflectie begint. Die reflecties meanderen tussen trivialiteit en filosofie. Shirley beschouwt haar eigen plek in de wereld, maar zoekt die ‘buitenwereld’ eigenlijk slechts op via verbeeldingen ervan. Film, theater. De visies van de realiteit, liever dan de realiteit zelf. Helaas voelt Deutsch de noodzaak dit steeds concreter te maken, tot we zelfs een scène krijgen waarin Shirley ons de ideeënleer van Plato voorleest.