Waarom heeft de één zijn huis al weken geleden versierd met oranje vlaggetjes en wil de ander helemaal niets weten van juichpakken, voetbalpools en WK-hamsters? Volgens onderzoekers van het Radboud UMC wordt de persoonlijke oranjekoorts grotendeels veroorzaakt door een stofje in de hersenen. Wie veel serotonine in zijn brein heeft, is gevoeliger voor het oranjegeweld en andere massatrends. Het stofje maakt je vatbaarder voor groepsgedrag.
“We onderzoeken al jaren in hoeverre genetische ‘opmaak’ de gevoeligheid voor de omgeving beïnvloedt”, legt neurowetenschapper Judith Homberg uit. Door genetische verschillen heeft iemand veel of juist minder serotonine in zijn brein, een ‘feel good’-stofje dat ook in bananen en noten zit. “Het deel van de bevolking met veel serotonine is heel erg te beïnvloeden door zijn omgeving: als iets in de mode is, gaan ze daarin mee. Bij deze mensen is het positieve gevoel van ‘beloning’ als ze ergens aan meedoen, heel erg hoog”, aldus de onderzoeker.
“Dat heeft een grote emotionele impact, daar genieten die mensen van.” Omgekeerd wordt iemand met weinig serotonine deze maand waarschijnlijk niet warm of koud van, pak ‘m beet, gezamenlijk voetbal kijken in een sambashirt. En ook de rest van het jaar zal hij de manoeuvres van de massa eerder aan zich voorbij laten gaan.
Andere onderzoeken wezen al uit dat solitaire sprinkhanen plotseling groepsgedrag gaan vertonen als hun serotonineniveau stijgt. Homberg ziet nu hetzelfde gebeuren bij de ratten die ze onderzoekt. “De ratjes hadden in eerste instantie een voorkeur voor een bepaald type voedsel dat bijvoorbeeld naar kaneel smaakte.” Maar zodra ze contact hadden met een soortgenoot die liever chocola at, gaven ze hun eigen voorkeur gauw op.
“Dat was vooral te zien bij de ratten met deze genetische opmaak. Ze passen zich aan aan wat anderen doen: als de massa het doet, dan hoort het zo en dan geeft dat plezier.”
(ANP)