Een film maken over een filosofisch gedachte-experiment dat zich enkel in de hoofden van de deelnemers bevindt. Dat klink nogal saai, totdat schrijver en regisseur John Huddles er mee aan de haal gaat, de trailer beloofde een soort post-apocalyptische thriller, de vraag is wat daar in de uiteindelijke film van over blijft.
Het verhaal draait om een eigenzinnige docent filosofie (James D’Arcy) die zijn leerlingen op een internationale school in Indonesië een aantal scenario’s laat doorlopen die hun dwingt grote vraagstukken te beantwoorden. De leerlingen zijn allen extreem intelligent, maar volgens de leraar nog niet genoeg gepusht. Hij stelt een experiment voor waarbij de leerlingen zich inbeelden dat er een kernoorlog heeft plaatsgevonden, ze moeten zien te overleven en harde beslissingen nemen. Velen willen niet meewerken maar met een dreigende onvoldoende boven hun hoofd moeten ze wel akkoord gaan.
Het experiment gaat van start, de leerlingen krijgen allen een beroep en moeten op basis daarvan bepalen wie vitaal is voor de groep en wie enkel een blok aan het been is. We schakelen hierbij in de film constant tussen de realiteit, het klaslokaal, en de imaginaire wereld van het experiment. De vraagstukken worden steeds heftiger: er zijn 10 bedden en 21 mensen, wie laat je buiten de bunker? Waar je bij intelligente studenten dan zou verwachten dat ze logica zouden gebruiken en geen emotionele binding met het experiment zouden krijgen is dat in de praktijk heel anders. Zo is bijvoorbeeld een leerling die dichter is woedend dat hij de bunker niet in mag, de leerlingen verliezen zichzelf redelijk ongeloofwaardig in de fictieve wereld. Zo wordt het experiment een aantal keer uitgevoerd, voor de kijker is dat trucje helaas al na de eerste keer uitgewerkt en ebt de interesse weg.