Elke keer na het laatste nummer van Burst Apart kun je mij onder de tafel vegen. Bijna zes minuten balanseer ik op de rand van het janken, voortgesleept door de tergend slepende indie-wals van The Antlers. Schoonheid in eenvoud, samengebald in directe en pijnlijke soul; op Putting The Dog To Sleep mogen ze mij ten grave dragen.
Familiars, het vijfde album van het trio, gaat verder op die lijn: negen nummers vol tergend onderkoelde soul. Negen nummers om kapot op te gaan. Negen keer pijn, melancholie en tranen, aangezet door de soulvolle stem van Peter Silberman sta ik bij Familiars al snel weer boven de afwas te janken. Met enkel tegelaars* legt het trio vakkundig een knoop in mijn maag, die niet weg gaat tot de laatste toon totaal is weggeëbd.
Mijn handen zoeken tussen het bestek naar knuffels en confirmatie, terwijl subtiele ingezet blazers Peter Silberman’s woorden subliem maar klein georkestreerd naar hemelse hoogte blazen. Hemelse hoogte, maar wel woorden die gaan over diepe dalen, gebroken relaties en verloren kansen. The Antlers breken me juist door niet te exploderen of het bombast op te zoeken, maar door klein te blijven. Door achter een simpel gitaar motiefje in mineur een extra ijzige gitaarmuur op te trekken, door blazers te laten wenen op een wijze die Kyteman groot maakte in Nederland, door onderkoeld rustig en ingetogen op mid tempo door de te schuifelen.
Wanneer Silberman uithaalt, de lange noot vast houdt, gaan de koude rillingen bij mij over de rug en de haren overeind; kippenvel. En dat minuut op minuut, keer op keer. Afwijkend van Burst Apart en Hospice daarvoor weet The Antlers mijn aandacht vast te houden door juist negen nummers achter elkaar precies (precies!) hetzelfde te doen. Maar wie zit er op afwisseling te wachten als een band op zo’n krachtige wijze negen slijpers* weet neer te zetten. Negen slijpers die bij een man van veertig bijna een uur lang de tranen in de ogen zetten.
Ik ga kapot hier. Toegegeven; niets van Familiars zal mijn crematie halen, daar mogen jullie nog steeds komen wenen op Putting The Dog To Sleep, maar in de jaren die daar aan voorafgaan zal ik nog vaak – in privacy, buiten het oog van de mede mens – de tranen laten gaan op Par§ade, Director of Palace (om de hoogtepunten in omgekeerde volgorde te noemen). En velen met mij, zo is mijn vermoeden. Want als deze indie-soul plaat The Antlers niet enorm groot gaat maken, dan weet ik niet wat wel. Dus ween met mij, gelukzalig wenen; om de schoonheid die een band in eigen studio op band heeft gezet.
*Tegelaar: nummer waarop men traag dient te dansen, de geliefde hard tegen het hart aan geduwd.
*Slijper: ander woord voor tegelaar.