Iraakse en Amerikaanse inlichtingendiensten hebben een goed kijkje in de keuken gekregen van terreurgroep ISIL, de Islamitische Staat in Irak en de Levant. Wat ze gezien hebben, moet ze niet zijn bevallen: een klein nietszeggend terreurgroepje dat in enkele jaren is uitgegroeid tot een miljardenimperium met duizenden fanatieke goed bewapende strijders. Volgens de Britse krant The Guardian hebben de inlichtingendiensten kort voor de val van Mosul 160 sticks met informatie over ISIL buitgemaakt.
Op de sticks staan onder meer de namen van alle buitenlandse strijders en de door hun gekozen strijdnamen, de namen van hoge ISIL-leiders en hun codewoorden, initialen van spionnen binnen ministeries en een volledige financiële verslaglegging van de groep. “We waren allemaal verbaasd en dat waren de Amerikanen ook”, citeerde de krant een Iraakse inlichtingenfunctionaris. “Niemand kende het merendeel van deze informatie.”
Na de val van Mosul zagen de inlichtingendiensten zich al snel gedwongen een andere balans op te maken, zegt hij tegen The Guardian. “Aan het eind van de week hadden we al door dat we wat boekhouding voor ze moesten doen. Voor Mosul hadden ze een vermogen aan cash en bezittingen van 875 miljoen dollar. Daarna konden ze, door het geld dat ze uit banken hebben geroofd en door het militair materieel dat ze buitmaakten, er nog eens 1,5 miljard daarbij optellen.”
Opvallend is volgens de inlichtingendienst verder de nadruk die ISIL legt op details. “Ze hebben alles gecatalogiseerd, tot in het kleinste detail.” Daarmee kregen de inlichtingendiensten ook prima zicht op de bronnen van inkomsten. Bekend was al dat ze olie verkochten, voor een deel zelfs aan het Syrische regime waarmee ze een bloedige oorlog uitvechten. Ook met de smokkel van andere grondstoffen en archeologische vondsten uit de oudheid wist ISIL de kas te spekken.
De terreurgroep blijkt steenrijk te zijn en is volgens de buitgemaakte informatie voor zijn financiën van niemand afhankelijk. “Ze hebben dit allemaal zelf gedaan. Er zat geen staat achter, wat we lange tijd dachten. Ze hebben dat niet nodig.”
(ANP)
