Het is alweer even geleden dat ik stopte met schrijven voor JOOP.nl. Inmiddels ligt de geloofwaardigheid van de VARA-opiniepagina steeds vaker onder vuur en in de kritiek herken ik mijn ervaringen. Toen ik voor JOOP begon te schrijven, anno 2011, was ik vooral blij verrast dat er een opiniepagina bestond die niet schroomde Geert Wilders stevig aan te pakken in zowel columns als cartoons.
Het verheugt me dan ook dat daar op JOOP nog steeds ruimte voor geboden wordt. Als fervent tegenhanger van Wilders zag ik in JOOP een vrijplaats om mij uit te spreken over het grandioze gebrek aan vertrouwen dat de PVV-voorman in Nederland en ons Nederlanders heeft. Op dat vlak vond ik meer aansluiting bij JOOP dan bij andere opiniepagina´s. Toch zie ik in de columns die ik voor ze schreef ook, al fact- checkend, dat ik van de dertien geplaatste columns slechts in drie daarvan naar de PVV of Geert Wilders verwijs.
‘Tussen JOOP en mij liep het al snel niet lekker meer, voornamelijk vanwege de censuur die de redactie toepast’
Tussen JOOP en mij liep het al snel niet lekker meer, voornamelijk vanwege de, ik kan het helaas niet anders formuleren, censuur die de redactie toepast. Verschillende columns werden geweigerd, een enkele werd zonder overleg aangepast en uiteindelijk zou JOOP zelfs een column van een half jaar oud alsnóg verwijderen.
Voorbeeld: een van de laatste columns die ik voor JOOP schreef handelde over het tumult rondom Was gesagt werden muss, een gedicht van Günter Grass. In dit gedicht uit Grass kritiek op het Israëlische kernwapenbeleid, wat er toe leidde dat hem voorgoed toegang tot Israël geweigerd werd. Ik gaf het de titel Antisemitische poëzie, bij wijze van contradictio in terminis, maar de titel werd zonder overleg veranderd in Gunther Grass ende column onder die kop geplaatst.
Ik was het daar niet mee eens, maar omdat het stuk volgens de redactie niet over antisemitisme ging (precies datgene waar Grass van beschuldigd werd) moest ik ook niet met dat woord ‘de aandacht willen trekken’. Op mijn aandringen veranderde de titel toch in ieder geval nog van Gunther Grass naar Günter Grass de werkelijke naam van de dichter.
Tijdens het fact-checken ontdekte ik ook dat vier van de zeventien door mij ingediende columns niet geplaatst zijn. Het eerste was een column waarin ik mijn ‘bloedeigen fatwa uitspreek over commercieel kunstuitlenen en kunstenaars oproep om zichzelf in dat soort galerieën tot ontploffing te brengen. In dat verband verlang ik tevens terug naar de goeie ouwe razzia´s van vroeger. Toegegeven, een tikje radicaal, maar wel zo overdreven van toon dat het hier duidelijk om een absurdistisch stukje ging. Ook de ondertitel ‘een genuanceerd essay vol haat’ gaf misschien iets weg. Desondanks werd het niet geplaatst, iets dat ik me bij deze column overigens, afgaande op de huisregels van JOOP, nog wel kon voorstellen.
‘JOOP keurt bepaalde statements aangaande moslims af maar aangaande christenen kennelijk niet’
In de tweede column die niet geplaatst werd bekritiseer ik (toen nog) JOOP-columnist Bart Schut om zijn Top-tien verliezers van 2012. In die column stelt Schut dat christenen op de achtste plek in de top-tien thuishoren omdat Jezus ook dat jaar niet is weergekeerd op aarde. Op zich best komisch, maar in mijn column stip ik onder andere aan dat JOOP dergelijke statements aangaande moslims afkeurt en aangaande christenen kennelijk niet. Als ik de fragmenten over JOOP uit het stuk zou weglaten en het zou houden bij een aanval op Bart Schut werd het geplaatst. Dit vanwege het feit dat columns op JOOP op verantwoording van de columnist geplaatst worden en JOOP er zelf niet per definitie achter hoeft te staan. Dat heb ik echter uit principiële overwegingen geweigerd, omdat het mij niet alleen om Bart Schut ging, maar ook om de VARA en JOOP. Deze column doet dan ook voor spek en bonen mee in de reeks geweigerde stukken, omdat ik het zelf niet wilde wijzigen.
De derde column die de opiniepagina niet haalde, geschreven in augustus 2012, ging over zwevende kiezers, waar ik op dat moment één van was. In het stuk neem ik onder andere de erfenis van Job Cohen onder de loep en beschouw ik Samsom als ‘ongeloofwaardig dynamisch‘.
Volgens de redactie was het al wel duidelijk dat er veel zwevende kiezers waren, dus voegde mijn column niets toe. Op dat moment werd er inderdaad veel geschreven óver zwevende kiezers, maar dit was het verhaal van de zwevende kiezer zelf. Misschien had het toch iets toegevoegd.
De vierde column die door JOOP geweigerd werd, waarbij ze in één adem ook een andere column die al een half jaar op JOOP had gestaan verwijderden, ging over een kunstproject van mij.
Ik creëerde in november 2012 een hoax, die tot april 2013 voortduurde, over een in Berlijn gevonden naaktportret van Eva Braun uit 1943, een kunstwerk dat in Amersfoort geëxposeerd zou worden. Niet alleen de Amersfoortse plaatselijke politiek, organisaties als het CIDI en de burgemeester van Amersfoort spraken zich over de expo uit. Ook media als de AVRO, het Algemeen Dagblad, de Kunstkrant, RTVUtrecht en zelfs Sven Kockelmann in het KRO-radioprogramma Goedemorgen Nederland besteedden er aandacht aan.
Eind november 2012, nadat verschillende media over het schilderij van Hitler’s blote liefje bericht hadden, schreef ik een column voor JOOP getiteld Eva Braun als lustobject. Een overdenking van de in Amersfoort geplande expo met het pas ontdekte naaktportret van Eva Braun. In de column vraag ik mij als beeldend kunstenaar en ervaringsdeskundige af of ik Eva Braun geschilderd zou hebben, mocht ik daartoe de mogelijkheid hebben gehad. Kortom, de kernvraag van het kunstproject.
Na de opening van de expositie waar ik mezelf openbaarde als de echte maker van het naaktportret schreef ik een verslag dat ik JOOP aanbood. Een column waarin ik mijn project beschreef en hoe ik verschillende media had kunnen meeslepen in mijn fictief verhaal. Door JOOP deelgenoot te maken van mijn stunt en op hun website de clou aan het internetpubliek te verklappen gaf ik al aan dat het mij niet te doen was om JOOP aan te pakken, meer om de werking van de media in het algemeen aan te tonen.
Had ik kunnen bevroeden dat JOOP dermate spastisch zou reageren, zou ik nooit zo argeloos mijn column hebben ingediend. In eerste instantie zou het stuk gewoon geplaatst worden, maar uit de inmenging van hoofdredacteur Van Jole bleek dat mijn stunt toch niet bepaald gewaardeerd werd. Na dagen van uitstel en onderhandelen werd niet alleen het stuk dat ik over de opening schreef geweigerd, ook werd Eva Braun als lustobject na zes maanden zonder mededeling alsnog van JOOP verwijderd.
Onder het mom van ‘waarheidsvinding‘, namelijk van het principe dat er op de opiniepagina JOOP alleen waarheidsgetrouwe columns mogen verschijnen die geen historische onjuistheden bevatten, werd aan mij verklaard waarom de column na een half jaar alsnog verwijderd was. Ik vond dit een belachelijk argument. “Als JOOP zo graag aan waarheidsvinding doet, zouden ze juist om die reden de column hebben moeten laten staan”, reageerde Ron Jagers, de galeriehouder waarmee ik samen had gewerkt aan dit project.
Saillant detail is nog dat toen ik bij nalezen van een van mijn eerdere columns het zelf een beschamend slecht stuk vond en vroeg aan de redactie of ze de column wilden verwijderen de reactie kreeg: “In principe verwijderen wij nooit stukken van de site. Als je het zou willen aanpassen, dan kan dat”.
Ewout Klei, politiek historicus die schrijft voor Trouw, StaatGeschreven, De Leunstoel en ThePostOnline was degene die mij in 2011 aan JOOP introduceerde en mij aanspoorde eens een column naar ze in te sturen. Klei, toentertijd JOOP-columnist, besloot later ondermeer door het Eva-voorval de banden met JOOP te verbreken en met mij over te stappen naar ThePostOnline. Zijn eigen worsteling met JOOP is hier te lezen.
Er stonden geen historische onjuistheden in Eva Braun als lustobject, want ik beschreef slechts de expositie zoals daarover in de media bericht was. Dit deed ik welbewust, want ik wilde voorkomen iets te schrijven dat ik alleen kon weten als ik bij het project betrokken was. Verder vraag ik me in de column af of ik Eva Braun geschilderd zou hebben of niet en trek op dat vlak geen conclusie. Ik had Eva Braun dan wel geschilderd, maar nooit een levende, blote Eva Braun zelf, hetgeen de media de maker van het schilderij toedichtten. De column bevat dus geen onwaarheden.
In het filmpje dat ik over het project maakte en dat op de opening van de expo getoond werd komt een screenshot van de JOOP-column Eva Braun als lustobject” voor, compleet met mijn naam en portretfoto. Op dat moment hoor je op de achtergrond de stem van Sven Kockelmann die aan Rob Savelberg, correspondent te Berlijn, vraagt: “Juist. En dus hebben we het dan hier over een held, die kunstenaar, die overigens vorig jaar is overleden, geloof ik, heh?”
Rob Savelberg: “Ja, dat zegt de nabestaande.”
Ik vond dit zelf treffend en komisch, want de heren Kockelmann en Savelberg hebben het op dat moment over mij, springlevend en blijkbaar columnist van JOOP. Een aanwinst voor iedere opiniepagina.
Bij Jouw Online Opinie Pagina (JOOP) beeldde ik me een vrijplaats in waar ik kritisch mocht zijn. Niet om ‘de waarheid‘ te verdedigen, maar om bij te dragen aan een diversiteit aan opinies. Ik hoop ook dat zowel nuchtere JOOP-critici als gretige JOOP-bashers zich door dit gedenkschrift realiseren dat er een heleboel steengoede JOOP-columnisten zijn die ter zaken doende columns schrijven.
Helaas buigt een Sovjetredactie zich over hun teksten.