We zijn vandaag wakker geworden in een andere wereld. Of in ieder geval een andere voetbalwereld. Na zes, zeven jaar van totale Spaanse dominantie is het voetbal gisteravond definitief geëvolueerd. Zonder Spanje, dat kansloos en roemloos uitgeschakeld is op het Wereldkampioenschap waarop het doel was de wereldtitel verdedigen, en net als het Europese kampioenschap ook de wereldtitel te continueren. En nu, nu is het Het Einde, zoals de Spaanse krant Marca vandaag kopt. Maar waar ging het fout?
Het Spaanse nationale voetbalelftal dat tussen 2007 en pakweg 2012, misschien 2013, het wereldvoetbal domineerde, is misschien wel het beste nationale team ooit. Ja, beter dan Nederland ’74, beter dan Brazilië ’82. Met drie grote prijzen in ieder geval succesvoller. Net als Spanje zorgden die landen voor een revolutie van het voetbal en daarmee een tactische evolutie. Het Nederlandse totaalvoetbal, dat eind jaren zestig, begin jaren zeventig haar kraamkamer vond onder Ernst Happels Feyenoord en geperfectioneerd werd door Rinus Michels bij Ajax en later Oranje, was in 1974 een revolutie. Net zoals het tiki-taka voetbal van Spanje en Barcelona dat in het laatste decennia was. En niet zonder succes: het leverde twee Europese titels en één wereldbeker op, en talloze prijzen voor Barcelona.
God, wat was Spanje de afgelopen jaren verschrikkelijk goed. De meesters tussen barbaren, de aristocraten tussen het gepeupel. De dominantie van Xavi, Xabi Alonso en Andres Iniesta op het middenveld, in een tactiek gebaseerd op de Cruijffiaanse overtuiging dat om te scoren je de bal nodig hebt – en moet houden. Balbezit en het rondpassen van de bal voorkomen dat de tegenstander de bal krijgt en kan scoren én put de tegenstander op den duur uit, omdat het constant op jacht moet naar het verkrijgen van de bal. Tevens is het Totaalvoetbal van invloed: spelers moeten veel bewegen, waardoor overal op het veld compacte driehoekjes ontstaan. Een uitermate effectief systeem. Bij Barcelona, bij het Spaanse elftal.
Maar voetbal is geëvolueerd. Veelzeggend voor de neergang van het tiki-taka voetbal was opmerkelijk genoeg een overwinning van een Spaanse ploeg op een Duitse: de vernedering van Real Madrid tegen Bayern München (5-0 over twee wedstrijden), gecoacht door Pep Guardiola, de geestelijk vader van tiki-taka, in de halve finale van de Champions League symboliseert dit. Real Madrid laat zien, net als Nederland en ook Chelsea, hoe je effectief de dominantie van een team als Spanje, Barcelona of Bayern München kan doorbreken. Dit voetbal is gebaseerd op constant druk zetten op een dominante tegenstander met veel balbezit en wanneer de bal is verkregen een snelle counter, waarbij de bal direct naar de drie of vier aanvallende spelers wordt gespeeld. Dit zagen we vrijdagavond toen Bruno Martins Indi vlak voor rust de bal veroverde, naar linksback Daley Blind speelde, die vervolgens het middenveld oversloeg en Robin van Persie in staat stelde met een geweldige kopbal gelijk te maken.
De cijfers bewijzen het: Nederland had tegen Spanje maar 36 procent balbezit en ook Chili kwam gisteravond niet verder dan 37 procent. Hetzelfde beeld zien we bij Barcelona in de laatste twee jaar, pakweg sinds 2012, toen teams een effectieve manier onder de knie kregen om de dominantie te bestrijden. Vaak een overwicht aan balbezit en correcte passes, maar niet effectief – de tegenstanders snapten simpelweg dat veel druk zetten uiteindelijk tot het verkrijgen van de bal en kansen (en doelpunten) zou leiden.
Teams die dit snappen, en die vaak een wat defensiever, meer op druk zetten dan balbezit hebben, gerichte tactiek hebben, zijn de laatste jaren steeds succesvoller: Atlético Madrid won verrassend La Liga en bereikte de Champions Leaguefinale, waar het in Real Madrid een stedelijke aartsrivaal doch tactische broeder vond. En ook de verrassende terugkeer van Feyenoord in de slotfase van dit seizoen is eraan te danken: in uitwedstrijden tegen FC Groningen en PSV had Feyenoord niet meer balbezit, speelde het wel 3-5-2/5-3-2 en zette het meer druk wanneer de tegenstander de bal had, waarmee uiteindelijk de tweede plaats behaald werd. Werd de bal veroverd, dan ging die al snel naar spits Graziano Pelle. Tot slot is het waarom Chelsea van Liverpool won, eind april, waarmee Liverpool het kampioenschap vrijwel vaarwel kon zeggen.
Liverpool speelt onder manager Brendan Rodgers een tamelijk op tiki-taka gebaseerd systeem, terwijl José Mourinho zijn team veel defensiever en op de counter laat spelen – wat hem veel kritiek oplevert, maar wel de basis legde voor het huidige succes van Real Madrid, zijn vorige club. Chelsea had niet veel balbezit (slechts 27 procent!), maar zocht bij het veroveren van de bal direct de snelheid van de snelle middenvelders André Schürrie en Willian. Het leverde een 0-2 winst op.
Waar nu ging het mis met Spanje? Om succesvol te zijn, kan een trainer twee dingen doen: spelers zoeken die in je tactische overtuiging passen, of je tactiek aanpassen aan je spelers. Vicente del Bosque deed dit WK geen van beide. Zijn middenvelders zijn te oud, maar belangrijker: voetbal is geëvolueerd en leeft in het post-tiki-taka tijdperk, terwijl Spanje zich nog een paar jaar terug waande, toen tegenstanders geen antwoord hadden op het vele balbezit en rondpassen. De verandering daarin hadden ze kunnen zien aankomen: Brazilië won vorig jaar verrassend de Confederations Cup door Spanje met 3-0 te verslaan, met een tactiek zoals hierboven uitgebreid beschreven: veel druk zetten.
En ach, elke voetbalgrootmacht vervalt ooit. Het grote Arsenal van de jaren dertig werd ingehaald door de realiteit, het Nederland van 1982 leek amper meer op het totaalvoetbal van vier jaar eerder, en de Magische Mayaren, de Hongaarse topvoetballers van de jaren vijftig, hadden ook geen antwoord op de tactische evolutie van het spel. De hegemonie van Barcelona en Spanje, twee tactische pioniers, is doorbroken. Het is de wet van de remmende voorsprong.
Is het tiki-taka helemaal dood? Nee, dat ook niet. Het Bayern München van Guardiola overheerste afgelopen seizoen de Bundesliga, mede omdat ook Guardiola’s opvattingen, in tegenstelling tot die van Spanje en Barcelona, geëvolueerd zijn en tegenstanders geen raad wisten met het nieuwe spel van Bayern. Tiki-taka inspireerde een hele generatie coaches en teams om op een aanvallender, attractiever manier te gaan spelen. Dat werkte in veel gevallen. Het bracht het voetbal verder, zoals we nu ook weer een paradigmaverschuiving zien, waarbij succesvolle topteams een defensievere houding aannemen. Dat is misschien wat saaier maar zeker niet onverstandig: zoals voetbalstatistici Chris Anderson en David Sally in hun boek The Numbers Game laten zien is het belangrijker te voorkomen dat je tegenstander scoort dan dat je zelf scoort; het vergroot de kans dat je minstens een punt haalt.
Xavi had gelijk toen hij vorige week zei: we zullen winnen of sterven door tiki-taka. Het werd dat tweede. Het is ergens wel tragisch, de roemloze ondergang van zo’n geweldig team. Voetbal is geëvolueerd, maar Spanje blijft achter.