De laatste door het schaapjesparlement gejaagde bepaling dat nu ook de eenmanskroegjes onder het rookverbod moeten zuchten, toont eens te meer aan dat de sociaaldemocratische regelzucht getemperd wordt door helemaal niets.
Het is telkens wanneer je denkt, nu kan het toch niet gekker, dat er vanuit het linker veld weer een ballonnetje wordt opgelaten dat net iets groter is dan de vorige proefballon en vervolgens tot wet wordt gemaakt door een knikkebollende Eerste- en Tweede Kamer.
In dit geval gaat het om een verdere verscherping van het rookverbod dat nu ook van toepassing wordt verklaard op de kleine eenmanskroegjes. U kent ze wel: waar die grote glazen asbakken op de tafeltapijten liggen en ome Arie na een dag op de binnenvaart even gezellig een neut komt halen.
Zelden begint de Goedmens zo te gloeien dan als wanneer iets verboden kan worden. Voor de Goedmens bestaat er niets gelukzaligers dan het indammen van elke persoonlijke vrijheid, uiteraard omkleed met de beste bedoelingen; bedoelingen waarbij wordt gewezen naar het ‘algemeen belang’, wat dat ook te betekenen heeft.
Roken is slecht voor je, het is vervelend dat kleren stinken naar rook, beschermen van kinderen tegen tabaksrook en meer van dat soort drogredenen waar de potentaat zijn vingers bij aflikt. Als deze lieden hun zin krijgen blijven straks alleen humorloze biowinkels over, met weliswaar voldoende parkeerplaats voor de bakfietsen, maar waar verder niets is toegestaan.
Iedereen heeft natuurlijk recht op ergernissen. Maar dat betekent nog niet dat die persoonlijke ergernissen vervolgens moeten worden verheven tot dwangbevel waaraan een ieder geacht wordt zich te houden, inclusief zij die zich niet ergeren. De wereld op zijn kop.
Men zou vrij moeten zijn te kiezen voor een kroeg waarin niet wordt gerookt als voor een kroeg waarin wél gerookt wordt. Van volwassen mensen mag worden verwacht dat ze zelfstandig de juiste keuze kunnen maken. Maar in de omgekeerde wereld van principiële dwingelandjes weegt de ergernis kennelijk zwaarder dan het recht om ergernis te wekken en wordt derhalve een buitengewoon belang toegekend aan de ‘gedupeerden’. Dus wordt keuzevrijheid met het vuilnis op de stoep gezet.
De Amerikaanse uitspraak ‘the road to hell is paved with good intentions’ is bij uitstek van toepassing op ongebreidelde moraalridders met politieke ambities. Een buitenproportioneel deel daarvan houdt zich op binnen de gelederen van PvdA, GroenLinks en D66. Bolwerken van morele verongelijktheid waar men niets anders doet dan de hele dag de wereld te vormen naar de maat van hun eigen verontwaardiging.
Vandaar ook het in hoge mate ideologische karakter van de besluiten die we vanuit deze hoek telkens weer naar ons toe geslingerd krijgen: vervelende micromanagement-wetjes met een draconische kiem, zaken als ‘opslag duurzame energie’ die afgelopen jaar de energienota zijn binnengesmokkeld of een belasting op plezier, dat door een wel erg uitgesproken minkukel in het leven moet zijn geroepen.
Friederich Nietzsche omschreef de gutmensch als “peilloos leugenachtig”. Iedereen die het met die duiding niet eens is, is trouwens ook een gutmensch.
Bewijzen is moeilijk, maar dit soort vreemde gedragsregulerende maatregelen moeten wel zo ongrondwettelijk als de pest zijn. En zo niet dan is de grondwet geen knip voor de neus waard.
De hoop is nu dat de kroegbazen zich niets zullen laten aanleunen vanuit Den Haag, en gewoon hun asbak op tafel laten staan.