Recensie

Jongerenraden zijn zinloos: opheffen dus

25-07-2014 11:00

Het is een mode die inmiddels alweer enkele jaren oud is: gemeenten hebben tegenwoordig vrijwel allemaal een jongerenraad. Het idee is simpel: jongeren hebben weinig invloed op het beleid van de gemeente terwijl dat beleid hen wel raakt. Wat is er dan niet nuttiger om jongeren om advies over dat beleid te vragen? Dankzij Dana Feringa weten we nu dat dit zinloos is.

De jongerenraad kwam enkele jaren geleden op als een waar modefenomeen. Hoewel de motieven om een jongerenraad te starten verschillen, worden er allerlei mooie doelstellingen mee beoogd: meer participatie van jongeren, ontplooiing van jongeren, meer draagvlak voor het beleid en ga zo maar door.

Nieuw fenomeen

Dana Feringa promoveerde op dit fenomeen. Ze liep jarenlang verschillende jongerenraden in den lande af, zat bij vergaderingen en andere activiteiten, interviewde beleidsmakers en jongeren uit de raden en was zo in staat als eerste een goed gedocumenteerd beeld te geven van dit relatief nieuwe fenomeen. Het geeft geen florissant beeld.

Jongerenraden blijken niet representatief voor de jongeren die ze vertegenwoordigen. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen het profiel van de jongeren die in de raden zitten en de jongeren die ze vertegenwoordigen. Maar dit is maar het begin. De jongeren die vertegenwoordigd worden spelen geen enkele rol in het aanwijzen van de leden, maar krijgen ook geen informatie over wat de jongerenraad voor hen doet. Er is in jargon geen ‘autorisatie’ en ook geen ‘verantwoording’.

Verschillende doelen

Feringa gaat uitgebreid in op de verschillende doelen die de diverse betrokkenen hebben. De jongeren in de raden willen vooral plezier maken, maar de beleidsambtenaren vinden draagvlak en maatschappelijke verantwoordelijkheid belangrijker. De begeleiders willen jongeren invloed geven en dat ze zich kunnen ontplooien. Deze doelen staan op gespannen voet met elkaar en dus doen de jongeren vaak niet wat volgens de ambtenaren en begeleiders de bedoeling is. Die zijn het onderling ook weer oneens over hoe het eraan toe moet gaan.

Maar zoals altijd kan het erger. Jongeren blijken vaak niet goed in staat hun activiteiten zelf te organiseren en worden daar onvoldoende in ondersteund. De leden betrekken jongeren buiten de raad nauwelijks bij hun activiteiten en nemen vaak individuele beslissingen voor de hele groep. Ze organiseren alles ad hoc en stellen zich introvert op.

Vreemde conclusies

Sociale wetenschap krijgt vaak het verwijt dat het weinig praktische lessen oplevert. Dat kunnen we Feringa niet verwijten: het proefschrift biedt een enorme hoeveelheid munitie om jongerenraden zo snel mogelijk af te schaffen. Een prachtig werk dus, waarmee tonnen op jaarbasis in Nederland kunnen worden bespaard.

Wat schetst echter onze verbazing? Feringa vindt ondanks al deze ellende niet dat jongerenraden bij het grof vuil moeten worden gezet. Er moet simpelweg nog een en ander aan de raden worden bijgeschaafd zoals betere begeleiding en we moeten ook vanuit andere perspectieven naar jongerenraden leren kijken.

Feringa toont zich een betrokken auteur die van de jongeren in de raden is gaan houden. Dat is prima, maar gemeenten doen er beter aan dit onderzoek op zich in te laten werken en een eenvoudige bezuiniging door te voeren.