Bij de jazz van Benjamin Herman krijg je het gevoel dat je weer een peuk mag opsteken. Zittend aan een tafeltje, zoals in de achterafzaaltjes in het New York van de jaren vijftig, toen jazz voor menigeen de geneugten en ongemakken van het leven mocht verklanken.
Altsaxofonist Benjamin Herman gaat verder op de weg die door de oude meesters werd geplaveid. Op het album Trouble maakt hij met zanger Daniel von Piekart ingetogen, breekbare jazz voor de troostzoekende medemens. Het duo speelde al vaker samen tijdens sessies in Sociëteit De Kring, de muzikale huiskamer van Amsterdam.
Von Piekartz vult met zijn ietwat androgyne stem de door de muzikanten gecreëerde intimiteit fraai in. Een stem waar je van moet houden, die je niet meteen associeert met swingende jazz, maar juist daarom mooi contrasteert met Herman en zijn trio piano, bas, drums. Instrumenten die op gepaste afstand de hoofdrolspelers begeleiden en bij tijd en wijle van voorzetjes voorzien.
Met zijn altsax fluistert Herman in Blue Velvet zachtmoedige klanken in het oor van de zanger, die op zijn beurt ingetogen en beheerst, nummers vertolkt van Sly Stone, Fats Waller en JJ Cale, de meester van de muzikaal geboetseerde stilstand. Von Piekartz’ versie van Lilac Wine roept herinneringen op aan de uitvoering van Jeff Buckley.
Toch is Trouble heel erg jazz en heel erg cool. Het hoesontwerp verwijst naar de buitelende balken van meestergraficus Saul Bass en, met een beetje fantasie, zelfs naar de vlakverdelende geometrie van Mondriaan.