Ondanks zijn ridicule naam, maakt de compacte Audi A3 limousine (zeg nou zelf) indruk met z’n exacte killer-looks en beleefde acceleratie, maar you pay the price.
Het mag bij Audi dan wellicht traditie zijn, om elk model met een kofferbak ‘Limousine’ te noemen, bij een vrij compacte auto van 4.46 meter en een achterbank, waarop net twee Hobbits passen, lijkt dit uiteraard belachelijk. In de real world is dit namelijk gewoon een sedan, een carrosserievorm, die in Nederland-praktisch-land overigens vrij ondergewaardeerd wordt. Wij rijden liever in stations/estates/combi’s, of – bij minder budget – zo’n reuzehandige hatchback voor tripjes naar de Gamma.
In Grote Mensen-landen als de Verenigde Staten en groeimarkt China zweren ze echter bij de toch chiquere sedans, zodat Audi – zeer groot in Azië – nu een vierdeursmodel op het beproefde A3-platform heeft gemonteerd. En ze hebben zichzelf zeker qua vormgeving meteen overtroffen. Het less is more-concept van Audi is doorgetrokken in dynamische (coupé)contouren en exacte lijnen, die de koets subtiel volume geven. Je zit daarnaast sportief laag achter een tamelijk breed smoelwerk. Ook hier hebben de vier ringen op de rijksweg een hoog aan-de-kant-gehalte in de achteruitkijkspiegel van treuzelende babyboomers. Deze limo (tja) heeft het speelse van een TT en het charisma van grote broer A4.
Maar zoals zo vaak bij Audi (en veel Duitsers) moet je diep de buidel in voor wat semi-cruciale opties. De basisprijs van de 2.0 TDI is bijvoorbeeld zo’n 32.000 euro en dan krijg je er nog nét standaard ruitenwissers bij. Echter, in de Pro Line S-versie, die ik een weekje bestuurde, zit nog voor bijna 20 mille aan opties. Denk dan aan (wel zeer fijne) toys als het kiene MMI navigatie plus-systeem (met beschrijfbare touchpad-draaiknop!) of toffe goodies als een parkeerhulp, of een glazen panoramadak á raison van 1331 euro.
Zeker, dat kleedt ravissant af bij deze test-Audi A3 in misanorood met pareleffect, maar joh, voor een zeer vergelijkbare somma (schrijve 1100 euro) heeft auteur dezes van de week net bijvoorbeeld een Saab 9-5 2.3t (170 PK) uit 1999 afgerekend met nauwelijks 250K achter de kiezen. Deze Zweed, gewoon opgehaald bij de officiële Saab-dealer, was bovendien fúlly loaded met – nog steeds feilloos functionerende – opties, waaronder zelfs stoelventilatie. Ja, iets wat bij Audi vermoedelijk voor tweeduizend ballen in de boeken staat.
Trouwens, bij deze A3 zijn ook lulligheidjes als elektrisch instelbare lendensteunen voor – kátsjíng – 344 euro en aluminium interieur-inlegjes voor 280 euro heimelijk de welhaast oneindige optielijst binnengesneakt. Het voelt een beetje als een te gekke club, waar de drankjes irritant duur zijn en de toiletjuffrouw twee euro per plasbeurt verlangt. Toch is dit een achterhoede-discussie, want in veel gevallen zal de baas het feest betalen (inclusief dat heerlijke Bang & Olufsen Sound System van 749 euro) en voor de leasers valt ie in de fidele 20-procents bijtelling.
En het rolt natuurlijk allemaal wel onovertroffen. In Amerika is de reclame pay-off voor Audi ‘Own the road’, hetgeen klópt. Ook deze A3 heerst over de weg. De dreven waar je eerst met andere auto’s reed, of het nou de duffe A2 bij Breukelen is, of de hectische Kielsterachterweg, die resoneren in deze TDI opeens, eh, ánders. Neem de motor. De 150 beschikbare paarden staan bijna nooit te grazen in de wei, of te dromen in de stal, maar snuiven in elk verzet en tempo (van 0 tot 224 km/u) als volbloed Romeo Buitenzorg’s tijdens de sweepstakes op Duindigt.
Je kan zalig doortrekken met deze limo. In de auto zelf versnel je voor je gevoel nauwelijks, maar ondertussen schiet de (digitale) snelheidsmeter in een stuip naar boven. Trekkrachtverlies is er dankzij de gesynchroniseerde 6-bak nauwelijks. Wow, dat is pas geraffineerd optrekken, of nee, beschaafd accelereren, zoals de – heus – Bentley Continental (eigenlijk ook een Audi) dat ook kan. Het lijkt daarbij alsof de A3 op rails rijdt, met z’n oerdegelijke grip en haast vanzelfsprekende absorbering van het (hobbel)wegdek.
Deze wagen komt geruststellend robuust, veilig en toch avontuurlijk over, met bijvoorbeeld dat kekke driespaaks lederen sportstuur (in het S-line pakket) met die afgevlakte onderkant, als was het de F1. Het verstilde raffinent, waarmee het multifunctionele beeldscherm bijkans op z’n 007’s uit het naadloos afgewerkte dashboard oprijst, is natuurlijk ook zó Audi.
Heel premium is uiteraard ook dat je de stuureigenschappen in drie standen kan zetten, normal, comfort en sport. Dit zogeheten Drive Select-systeem geldt eveneens voor de transmissie en de vering, die ook – onafhankelijk van elkaar – aan te passen zijn aan de rijvoorkeur van de bestuurder. Daarover gesproken, midden in de grille zit een zwartglazen bolletje, voorzien van een radar, die er automatisch voor zorgt dat er een geaffecteerde afstand blijft tot de voorganger. Ook leest het bolletje zelfstandig verkeersborden. Heel fijn, al die systemen om de klevende leaselullo te temmen.
Audi rolt de A3 limo uit in meerdere varianten. Naast de test-2.0 TDI is er een 1.4 TFSI (140 pk) en een dikker 1.8 broertje met 180 pk. Binnenkort komt daar nog een lichtere diesel bij – de 1.6 TDI – en een mildere 1.4 TFSI met 125 PK. Dit is meteen de instapper, die kaal voor 28.500 wordt geleverd. Maar wat voor toeters en bellen de A3 limo ook heeft, de kleinste vierdeurs van Audi kent een grote uitstraling met z’n neo-noir looks. Zie hem als Alain Delon in Le Samouraï, zwijgzaam, bescheiden en emotieloos, maar dodelijk knap en effectief.
Naar verwachting gaan de meeste A3 sedans naar ex-Passat, ex-Superb en A4-leasers, die dan voor iets minder poen dezelfde representativiteit houden, zo niet méér. Hoewel, die van mij kostte, zoals gememoreerd, iets meer dan een halve ton. Ja, voor één bolide. Maar ach, wat zou je moeten met 36 Saab 9-5’s?