Hoera. De eerste ministerraad post-zomerreces heeft plaatsgevonden en aansluitend sprak de minister-president het land toe. Hoog tijd, want de publieke sfeer trilde de afgelopen weken bijkans van de spanning. ISIS en het groeiende antisemitisme houden het land bezig, voorlopig culminerend in een afgebroken protestmars in Den Haag en permanente politiebewaking voor de synagoge van Enschede.
Daarom mochten er best wat zalvende woorden klinken, des te meer daar faalmeester Jozias van Aartsen lange tijd schitterde door afwezigheid. Dat laatste was op in ieder geval twee manieren pijnlijk.
Het is ongehoord dat een burgemeester where’s Waldo gaat spelen wanneer de ME in zijn stad moet uitrukken vanwege ernstige onlusten. Journalisten werden bedreigd en van hun apparatuur ontdaan en een demonstratie werd noodgedwongen omgeleid. Dan afwezig blijven kun je gewoon niet maken tegenover de inwoners van je stad, die zich vertwijfeld afvragen wat er in vredesnaam allemaal gebeurt. Zoiets vraagt om een onmiddellijke reactie, al is het alleen maar om aan te geven dat het hoofd van de polis de vinger stevig aan de pols heeft. Gemiste kans, helaas.
Het venijn zit echter in het gevolg van zijn afwezigheid in dit specifieke geval. Door niet tijdig te reageren op een wederom uit de hand gelopen manifestatie van IS-aanhangers – niet te verwarren met de Internationale Socialisten, ook een gezellig genootschap – deed Van Aartsen iets veel ergers. Hij ondergroef daarmee namelijk vakkundig het toch al wankele vertrouwen in het vermogen van de Nederlandse politiek een antwoord te vinden op radicale elementen – inderdaad, radicale moslims – binnen onze samenleving.
Dat gaat een stap verder dan het niet kunnen garanderen van de openbare orde tijdens een demonstratie. Het is niet de eerste keer dat een protestmars omgeleid dan wel gestopt wordt in Nederland. Daar heeft de NVU – die nu naar de rechter stapt om het recht op vrije doorgang door de Schilderswijk af te dwingen – de nodige ervaring mee bijvoorbeeld. Soms noopt de openbare orde en de veiligheid van zowel demonstranten, tegendemonstranten en omstanders tot ingrijpen, desnoods met geweld, desnoods met beëindiging van de demonstratie tot gevolg. Dat valt helaas niet altijd te voorkomen, hoe spijtig ook.
Als er vervolgens een gedegen uitleg komt waarin uiteen gezet wordt waarom er ingegrepen moest worden en waarom dit niet betekent dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang is, wordt de angel in ieder geval enigszins uit het incident gehaald.
Dat gebeurde niet, dus bleef deze zoveelste aanvaring tussen IS-proponenten en hun meelopers te lang een open wond. Misschien was de motivatie van Van Aartsen en zijn wethouders eerst de kalmte te laten wederkeren, daar valt enkel naar te gissen. Het vervelende aan open wonden is echter dat die gaan etteren, daar komt troep op af. Eenmaal geïnfecteerd zijn harde maatregelen nodig.
Toen Van Aartsen eenmaal zijn ambt hervonden had, nam hij die dan ook: alle demonstraties in de Schilderswijk werden tot nader orde verboden. Geert Wilders had een field day, de vrijheid van meningsuiting was gestorven in de stad van vrede en recht. Sharia in Nederland, het kalifaat in Zuid-Holland. Het toch al broze imago van Van Aartsen kreeg opnieuw een enorme opdonder, kennelijk loont geweld.
Het vervelende is: dat is uiteindelijk ook zo. Tenzij de politiek bereid is onder politiebescherming een demonstratie door de Schilderswijk te leiden, rekening houdend met het feit dat dit heftige reacties op gaat roepen – in de vorm van bakstenen, bijvoorbeeld – en anticiperend op geweld, is er geen alternatief.
Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat er ook nog mensen die niets met IS van doen hebben in de Schilderswijk wonen. Zij zullen dan vrijwel zeker de dupe worden van deze potentiële rellen. Dat is een prijs die geen enkele politicus zal willen betalen. Behalve, wederom, Geert Wilders, maar het is makkelijk praten als je zelf de verantwoordelijkheid niet draagt. Geweld loont dus, is de ongemakkelijke waarheid die Van Aartsen nu ongetwijfeld ongewild achterlaat.
Hoe moet het dan verder? Aangezien het op meerdere plaatsen in Nederland mis ging wat betreft aanhangers van IS, is dit een taak voor de landelijke politiek. Dat komt mooi uit want alles wat Van Aartsen voorlopig gaat zeggen zal toch door iedereen weggehoond worden. Aan minister-president Rutte daarom de dankbare taak het volk weer moed in te spreken, met oplossingen te komen en een visie ten toon te stellen.
Eerlijk is eerlijk: dat is niet helemaal gelukt. Na het ministerieel beraad legde Rutte de nadruk op het groeiende antisemitisme in Nederland. Dat is op zich terecht, want de Nederlandse Joden kan niet vaak genoeg een hart onder de riem gestoken worden tegenwoordig. De aangedragen suggesties doen echter nogal zwak, om niet te zeggen hilarisch, aan. Onderwijs is al jaren de silver bullet waar het gaat om het rechten van sociale krommingen, zo ook hier. Antisemitisme moet zo vroeg mogelijk aangepakt worden, door middel van meer voorlichting, niet alleen op school maar ook daarbuiten. Dat is een nobel streven, maar het is de vraag of het zin heeft. Geschiedenislessen over de Tweede Wereldoorlog maken al jaren deel uit van het curriculum.
Op de lange termijn is het misschien nuttig voor de generatie die nu in de kinderschoenen staat. Die staan echter niet met stenen te gooien en “dood aan de Joden” te schreeuwen in de straten van de steden. Dat zijn jongeren die achter IS staan, een groep die bekend staat om het publiekelijk tentoon stellen van afgehakte hoofden van tegenstanders, groepsverkrachtingen van andersgelovigen en massaslachtingen inclusief het levend begraven van onschuldigen. Zij verheerlijken geweld, “Wij zijn allen IS”, is de boodschap.
Dan gaat het tonen van de gruwelen van de holocaust echt niet helpen, meneer Rutte. Integendeel: straks raken ze nog geïnspireerd.
Update: Jozias leeft nog en is verongelijkt. Het is wat.