De Syrische regering en strijders van Islamitische Staat begaan beide oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de oorlog in Syrië. Dat hebben onderzoekers van de Verenigde Naties woensdag gezegd.
De Syrische regering heeft zogeheten vatbommen gegooid op plekken waar burgers wonen. In april zouden acht van die bommen chemicaliën hebben bevat, waarschijnlijk chloorgas.
Islamitische Staat is in het noorden van Syrië bezig met een campagne om angst te zaaien. Daarbij is sprake van executies en amputaties en worden zweepslagen gegeven.
Ook zitten er kinderen in trainingskampen van IS. Die worden daar onder dwang opgeleid. De VN vreest voor hun lot, zei de voorzitter van het onderzoeksteam, Paulo Pinheiro. Hij maant de Verenigde Staten om zich houden aan het oorlogsrecht bij eventuele aanvallen op IS in Syrië.
Carla del Ponte, lid van het onderzoeksteam, wil dat het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag de oorlogsmisdaden in Syrië onderzoekt. Eerder zei Del Ponte al dat de misdaden die de afgelopen jaren in Syrië zijn gepleegd, veel erger zijn dan de oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië. Del Ponte is de voormalig hoofdaanklager van het Joegoslavië-Tribunaal.
De aantijgingen staan in een rapport van 45 pagina’s dat woensdag is gepresenteerd in Genève.
ANP
