De laatste maanden vinden er diverse demonstraties plaats voor de bevolking van Gaza. Demonstranten vergelijken er het optreden van Israël in Gaza met genocides zoals de Holocaust. ‘Stop doing what Hitler did to you’ kunnen we op spandoeken lezen. Als we Gaza-demonstranten serieus nemen, kunnen we er niet omheen na te denken wat de relatie zou kunnen zijn tussen Gaza nu en de Holocaust toen.
Het recente boek ‘Een kleine stad bij Auschwitz’ van Mary Fulbrook kan hierbij helpen. Zij analyseert de Jodenvervolging in de Poolse stad Bedzin, die ligt op nog geen 40 kilometer van Auschwitz en voor de Holocaust bijna 30.000 Joodse inwoners had. Ze kwamen bijna allemaal om. Fulbrook analyseert de verhalen van de Joden en de bestuurders die de Jodenvervolging moesten organiseren. De gebeurtenissen in de stad kunnen model staan voor wat zich elders in Nazi-Duitsland voordeed.
In haar boek laat Fulbrook zien dat het onzin is te stellen dat men in Bedzin niet wist wat de Joden te wachten stond. Het was duidelijk dat Joden die naar Auschwitz waren ‘geëvacueerd’ nooit meer terugkwamen. Als de wind verkeerd stond, was de lucht van verbrande lijken in de stad te ruiken. Iedereen die zei niet te weten wat er aan de hand was, keek weg. De dode Joden lagen simpelweg op straat.
Fulbrook gaat in op de landrat, de hoogste regionale bestuurder in Bedzin: Udo Klausa. Hij keek weg: hij schreef in zijn memoires dat hij niets van het genocidale beleid had geweten, dat hem niets bekend was van incidenten waarbij Joden werden mishandeld, opgehangen of terechtgesteld. Hij was bang ‘onschuldig schuldig’ te worden bevonden. En dat terwijl hij bestuurlijk voor veel maatregelen tegen de Joden verantwoordelijk was.
Klausa’s reactie is exemplarisch voor die van vele Duitsers na de oorlog: wat betreft de Jodenvervolging waren ze ‘immer dagegen’ geweest. Klausa dacht nooit diep na welke invloed zijn ‘normale bestuurlijke maatregelen’ hadden op de Joden. Ook zijn vrouw toonde geen reflectie op wat het beleid van haar man voor de Joden betekende. Fulbrook maakt aannemelijk dat Klausa wel problemen had met zijn rol, maar dat leidde nooit tot ander gedrag.
De boodschap van Fulbrook is dat de Holocaust weliswaar door een klein aantal mensen werd bedacht, maar dat deze alleen mogelijk was door een veel grotere groep mensen. Klausa was geen Adolf Eichmann die de massamoord vorm gaf, maar hij was als bestuurder wel verantwoordelijk voor de concrete maatregelen die de opmaat vormden voor Auschwitz. Het was voor hem onmogelijk niet te weten dat de Joden beestachtig werden behandeld. Hij deed niets en keek als het even kon de andere kant op. Ook veel ‘gewone Duitsers’ hadden die strategie.
Terug naar nu. We horen Gaza-demonstranten zeggen dat wat de Israëliërs in Gaza doen lijkt op of moreel gelijk staat aan de Holocaust. Fulbrook laat de domheid van deze vergelijking goed zien. Ondanks het onrecht wat de Palestijnen is aangedaan, is er geen sprake van een moordmachine zoals bij de nazi’s. De vergelijking van de Holocaust met de Israëlisch bombardementen is – hoe erg die ook zijn – belachelijk.
Velen wisten dat al. Maar Fulbrook laat ook zien dat er wel een verband bestaat tussen de Holocaust en Gaza-demonstraties. Ze herinnert ons eraan dat niemand mag wegkijken bij onrecht, dit niet mag toejuichen of eraan mee mag werken. Goed dus, dat Gaza-demonstranten zich uitspreken over de VN-resoluties die Israël aan zijn laars lapt. Dat zij zich niet uitspreken tegen een terroristische organisatie als Hamas, laat zien dat ze er weinig van begrepen hebben. Gaza-demonstranten kijken bij de terreur van Hamas opeens massaal weg, net zoals veel Duitsers dat tijdens de Holocaust deden.